■ Chris Oudshoorn en Shahin Kamalodin (DNB)
Stijgende rentes in de Verenigde Staten en een appreciërende dollar zorgen sinds het begin van dit jaar voor een kapitaalvlucht uit opkomende landen. Ook is er sprake van verslechterend investeerderssentiment vanwege de handelsoorlog. Hierdoor is een periode van stijgende activaprijzen in opkomende economieën tot een halt gekomen.
De economieën van opkomende landen zijn bovendien kwetsbaar doordat het risico bestaat dat landen elkaar besmetten, zoals bijvoorbeeld tijdens de Azië-crisis. Daar is in deze analyse sprake van wanneer een valutadevaluatie in een aantal kwetsbare landen – gemeten via het tekort op de lopende rekening – zich vertaalt naar sterke verliezen van munten van opkomende landen met soortgelijke fundamenten.
Momenteel verkeren vooral Argentinië en Turkije in de gevarenzone. Deze landen kampen met idiosyncratische risico’s, zoals hoge inflatie, de grootste droogte in decennia in Argentinië en economische sancties van de VS tegen Turkije. Besmetting naar andere opkomende economieën blijft vooralsnog echter beperkt (figuur): de gemiddelde depreciatie van munten van deze kwetsbare landen ligt momenteel onder de vijftien procent. Dit staat in scherp contrast met de Azië-crisis van 1997–1998 toen een vrije val van de Thaise baht leidde tot een brede valutacrisis in de regio. Vooral landen met een groot tekort op de lopende rekening, zoals Indonesië, Maleisië, de Filipijnen en Zuid-Korea, werden destijds geraakt. In vergelijking met de Azië-crisis zijn de fundamenten van opkomende economieën verbeterd en daardoor blijft besmetting momenteel relatief beperkt.
Tegelijk zijn beleggers bezorgd over een mogelijke verslechtering van financiële condities in opkomende economieën vanwege de stijgende rentes in ontwikkelde landen. Daarnaast is een vertraging van de wereldeconomie als gevolg van de handelsoorlog schadelijk voor veel opkomende economieën vanwege hun export-afhankelijkheid. Bij een brede crisis in opkomende economieën zullen ook ontwikkelde landen, in het bijzonder kleine en open economieën zoals Nederland, een groeivertraging ervaren vanwege banden op financieel en handelsgebied.
