Vier jaar Reaganomics
De Amerikanen houden van records en president Reagan
doet zijn best om hen wat dit betreft niet teleur te stellen. Zo
boekte de Amerikaanse economic vorig jaar de hoogste groei
sinds dertig jaar, de laagste inflatie in bijna twintig jaar, de
sterkste daling van de werkloosheid sinds de tweede wereldoorlog, het grootste betalingsbalanstekort (in % van het bruto nationaal produkt) van deze eeuw, de hoogste dollarkoers
sinds het loslaten van de vaste pariteit met het goud en het
omvangrijkste tekort op de begroting in de economische historic van de VS (bijna $200 mrd.). Wat er ook van vier jaar
Reaganomics kan worden gezegd, in elk geval niet dat het een
kleurloze episode uit de Amerikaanse economische geschiedenis was. lets anders is of het oordeel over deze periode uiteindelijk positief of negatief zal uitvallen. Dat valt op dit moment nog moeilijk te voorspellen, want het tijdperk-Reagan
is nog niet ten einde en de effecten van het gevoerde beleid
zijn nog niet volledig duidelijk. De balans die in dit nummer
van ESB van vier jaar Reaganomics wordt opgemaakt 1),
kan dan ook niet anders dan een voorlopige zijn.
Toen Ronald Reagan in 1981 aan het bewind kwam, bevond de Amerikaanse economic zich in een tamelijk ontredderde toestand: de economische groei was verdwenen, de inflatie lag boven de 10%, het begrotingstekort was flink opgelopen en de produktiviteitsstijging in de economic bleef al jarenlang sterk achter bij die van de concurrenten. President
Reagan beloofde drastische hervormingen om in deze situatie verandering te brengen. Daartoe moest er naar zijn mening ruimte voor de particuliere sector worden geschapen en
moest de aanbodzijde van de economic worden versterkt.
Centraal in zijn aanpak stonden belastingverlagingen, deregulering, bezuinigingen op overheidsuitgaven met uitzondering van defensie en een krap monetair beleid gericht op inflatiebestrijding. Reaganomics was echter geen onmiddellijk
succes. In 1982 raakte de Amerikaanse economic, evenals
trouwens de economieen van andere OECD-landen, in een
diepe recessie. Het krappe monetaire beleid dreef de rentevoet zo hoog op, dat de wereld bijna in een schuldencrisis
werd gestort. Pas na de versoepeling van het monetaire beleid in de VS eind 1982 daalde de rente en krabbelde de Amerikaanse economic weer op. De economische groei steeg tot
3%% in 1983 en zelfs tot bijna 7% in 1984. Dit herstel bleef
niet tot de VS beperkt. Via een sterke stijging van de import
vervulde de Amerikaanse economic de rol van locomotief
voor de internationale conjunctuur. Overal verbeterde de
economische situatie zich. Helaas ging het Amerikaanse herstel echter gepaard met begrotings- en betalingsbalanstekorten die op lange termijn onhoudbaar zijn en het conjunctuurherstel weer kunnen opbreken.
Tot de belangrijkste successen van vier jaar Reaganomics
moet worden gerekend dat de hardnekkige inflatie van de jaren zeventig nu definitief lijkt te zijn bedwongen. Bij een verstandig monetair en fiscaal beleid zullen ook de inflatieverwachtingen afnemen en kan de rente dalen, waardoor het internationale schuldenvraagstuk minder nijpend wordt en de
voorwaarden voor voortgezette groei verbeteren. Positief is
ook dat er een herstructurering van de economie heeft plaatsgevonden, waarbij weliswaar werkgelegenheid in traditionele sectoren verloren is gegaan, maar ook ruimte is ontstaan
voor nieuwe activiteiten in technologisch geavanceerde sectoren, waar soms zeer hoge groeicijfers worden bereikt. Gemiddeld over de periode 1980 t/m 1984 wijkt de economische
groei in de VS niet erg veel af van de trendwaarde van de
laatste twintig jaar is (zo’n 3%), maar dank zij de herstructurering zijn er nu betere condities voor voortgezette groei dan
vier jaar geleden. Een belangrijke prestatie is ten slotte dat er
in de afgelopen twee jaar in de VS meer dan 7 miljoen nieuwe
banen zijn gecreeerd. Dit is niet alleen te danken aan het aantrekken van de conjunctuur, maar ook aan de flexibiliteit op
de arbeidsmarkt, die in de VS aanmerkelijk groter is dan in
Europa. Deze flexibiliteit betreft niet zozeer de mobiliteit
van arbeid, zoals vaak wordt verondersteld, maar het proces
van loonvorrning. De VS kennen in vergelijking met de landen van Europa een grotere reele-loonflexibiliteit en aanzien-
ESB 11-9-1985
lijk meer loondifferentiatie 2). En dit is misschien wel een
van de belangrijkste lessen van vier jaar Reaganomics: flexibel werkende markten zijn buitengewoon belangrijk voor het
creeren van economische groei en werkgelegenheid en als aan
die voorwaarde is voldaan is het helemaal niet uitgesloten om
in een tijd van snelle automatisering uitbreiding van werkgelegenheid te realiseren.
Tegenover deze successen van vier jaar Reaganomics staan
enkele duidelijke minpunten. In de eerste plaats is het begrotingstekort in de VS volledig uit de hand gelopen. De belastingverlagingen van Reagan hebben niet tot de voorspelde
inverdieneffecten geleid, maar tot een structurele verhoging
van het tekort. Zoals het er nu naar uitziet valt er ook in de
komende jaren op dit punt niet veel verbetering te verwachten. Niet alleen kondigen zich voor het lopende begrotingsjaar al weer tegenvallers aan omdat van te hoge groeicijfers is
uitgegaan, maar ook heeft president Reagan verdere belastinghervormingen tot hoogste binnenlandse prioriteit verklaard. Hij zal daar voorrang aan geven boven het verminderen van het tekort. Bij blijvend hoge tekorten zal een steeds
hogere rente nodig zijn om voldoende kapitaal aan te trekken
voor de financiering ervan. Bovendien kunrien de begrotingstekorten inflatoir werken en verdwijnt op een gegeven
moment het vertrouwen in de Amerikaanse economie. Dit
staat een evenwichtige economische groei in de weg en
schaadt niet alleen de binnenlandse maar ook de internationale conjunctuur.
In de tweede plaats zijn er belangrijke onevenwichtigheden op de lopende rekening van de betalingsbalans. Door de
hoge koers van de dollar is de handelsbalans tussen de VS en
de rest van de wereld uit het lood geslagen. Steeds meer bedrijven en sectoren voelen de gevolgen van de sterke internationale concurrentie aan den lijve en worden met inkrimping
of sluiting bedreigd. Als reactie hierop is er in de VS een zeer
krachtige lobby voor protectionistische maatregelen ontstaan. Het is voor een regering buitengewoon moeilijk om
een dergelijke pressie te weerstaan. In meer of minder openlijke vorm zullen er allerlei handelsbarrieres worden opgeworpen, die op hun beurt weer tegenmaatregelen oproepen
en uiteindelijk tot regelrechte handelsconflicten kunnen uitgroeien. Dit is een ernstige bedreiging voor de economische
ontwikkeling op middellange termijn.
In de derde plaats kleven er gevaren aan de hoge koers van
de dollar. Een plotselinge ineenstorting van de koerrs wanneer beleggers hun vertrouwen in de Amerikaanse economie
verliezen, zou tot paniek op de geldmarkten kunnen leiden en
het hele internationale financiele bestel ontregelen. Deze
dreiging is vanzelfsprekend niet bevorderlijk voor de rust op
de internationale valutamarkten.
Het is niet gezegd dat de hier vermelde onheilen zullen optreden. Maar het feit dat deze onevenwichtigheden aanwezig
zijn bestempelt Reaganomics tot een riskante economische
politick. Slechts de toekomst zal uitwijzen of er niet te grote
risico’s zijn genomen. Een ding kan echter nu al worden vastgesteld. De afkeer van ,,big government”, de weerstand tegen hoge(re) belastingen, de wens tot deregulering en de herwaardering van het marktmechanisme, die kenmerkend zijn
voor Reaganomics, zijn internationaal sterk aangeslagen,
ook in landen waar linkse of sociaal-democratische regeringen aan het bewind zijn. Wat dit betreft kan nu al worden
vastgesteld dat Reaganomics een duidelijk stempel op de economische politick in de wereld heeft gedrukt.
L. van der Geest
1) De artikelen in dit nummer zijn als voordrachten gepresenteerd
op het congres ,,Vier jaar Reaganomics; de gevolgen voor Nederland”, dat op 8 mei 1985 door de Kring van Amsterdamse economen
te Amsterdam werd gehouden.
2) Zie Organisatie voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek, Het
werkgelegenheidswonder in de Verenigde Stolen: mythe of werkelijkheid?, OSA-voorstudie nr. 4, VGravenhage, 1985.
889