De politiek kan behoorlijk wispelturig zijn, zo bewijst de hervorming van de studiefinanciering. Geen studieleenstelsel, toch een leenstelsel, uitstel, en dan in 2015 alsnog de invoering van echt een leenstelsel. Nu, vijf jaar later, is er een Kamermeerderheid voor afschaffing (Zandbergen, 2019).
Als student was ik persoonlijk blij met die wispelturigheid, want door de verlate invoering kon ik drie jaar lang profiteren van een basisbeurs van zo’n 270 euro per maand.
De toekomstige generatie studenten zal op hun beurt uitkijken naar de herintroductie van de basisbeurs in het hoger onderwijs. Maar wat de motivatie is voor de politieke ommezwaai, en of het economisch verstandig is, blijft wat onduidelijk. Reden te meer voor een ESB over dit thema.
Voordelen leenstelsel
Wat tegen de basisbeurs en voor het in 2015 met de Wet studievoorschot ingevoerde leenstelsel pleit, is dat het de studiefinanciering doelmatiger en rechtvaardiger maakt. Dat was ook het doel (Tweede Kamer, 2014). Kinderen uit de hogere inkomensgroepen volgen relatief vaak een studie op hbo- of wo-niveau, en verdienen na hun studie ook meer dan mbo-studenten. De basisbeurs kwam daarom ook vrij vaak terecht bij de hogere inkomensgroepen.
De invoering van het leenstelsel wist bij studenten jaarlijks 1 miljard te besparen, en dit zo beschikbaar te stellen voor investeringen in het onderwijs. Merk daarbij op dat dit geld nu niet opkomt (NOS, 2019). En Cees de Geest laat in deze ESB zien dat er bij een andere toepassing van de Europese boekhoudregels zelfs nog meer budgettaire ruimte is voor onderwijsinvesteringen.
Daarnaast, zo zet Dinand Webbink nog eens uiteen in zijn column in dit themanummer, vergroot studeren de kans op een goedbetaalde baan, en daar mag dan best een private investering tegenover staan. Door zo’n investering te verplichten, zouden studenten bewustere studiekeuzes kunnen maken, en zijn er bovendien minder verstorende belastingen nodig om het studeren te bekostigen.
Vooral vrouwelijke havisten kiezen nu bewuster voor de studies met een hoger verwacht salaris, zo laten Bas Karreman, Zhiling Wang en Frank van Oort zien. Meer emancipatie als bonus.
Ook zijn de private investeringen – zoals was beoogd – toegenomen, laten Teun Broeders, Jim Been en Marike Knoef zien. Ouders zijn aanzienlijk meer gaan bijdragen. Tegelijkertijd zijn studenten iets minder gaan uitgeven en gingen er meer studenten een studielening aan.
Gedragsveranderingen
Gedragsveranderingen van studenten op de korte en lange termijn kunnen echter wel een reden zijn om de Wet studievoorschot te herzien. Het gaat daarbij niet om de toegankelijkheid van het onderwijs. Een evaluatie van het Centraal Planbureau (CPB) toont aan dat havo- en vwo-scholieren sinds het leenstelsel nog even vaak gaan studeren als voorheen, ook de kinderen van ouders met een laag inkomen (Bolhaar et al., 2020).
Waar het wel om gaat, is de druk die het leenstelsel op jonge mensen legt. Zo wijzen Marion van den Brakel en Reinder Lok erop dat studenten niet vaker zijn gaan werken, maar dat de studenten die werken wel meer uren zijn gaan maken. Meer werken betekent minder tijd om leuke dingen te doen, maar ook minder tijd voor zelfontplooiing via bijvoorbeeld een studievereniging of de faculteitsraad. Vanwege de coronacrisis verliezen deze studenten bovendien een grote inkomstenbron, waardoor ze financieel in de knel kunnen komen.
Ook zijn studenten fors meer gaan lenen. Op de langere termijn nemen sommige studenten door het leenstelsel minder risico. Het artikel van Michiel van Veluwen en Jasper Lukkezen leert dat de studenten met de minste financiële armslag – zij die net geen aanspraak maken op een aanvullende beurs – er het minste naar verlangen om ondernemer te worden. Zo bezien zou het herinvoeren van de basisbeurs nuttig kunnen zijn.
Onzekere toekomst
Deze gedragsveranderingen behoeven aandacht, maar lijken ook oplosbaar te zijn via gericht beleid in plaats van een grootscheepse hervorming. Afschaffing van het leenstelsel is beleidsarmoede. Het is zeer de vraag of het herinvoeren van de basisbeurs iets doet aan de daadwerkelijke druk op en stress van studenten. Voor studenten met vertrouwen in de toekomst, zou geld lenen en investeren in zichzelf namelijk niet zo’n probleem moeten zijn. Maar als het toekomstbeeld bestaat uit onzekere banen en onbetaalbare huizen, is een lening ineens niet meer zo’n fijn idee. Aan dat onprettige toekomstbeeld verandert een basisbeurs echter niets.
Literatuur
Kuijpers, S., M. Zumbuehl, S. Leijen en T. Nielen (2020) Eerste effecten invoering Wet studievoorschot. CPB Achtergronddocument, mei.
NOS (2019) Het leenstelsel ontleed: waar is het geld van afschaffing basisbeurs gebleven? Artikel op nos.nl, 13 september.
Tweede Kamer (2014) Wet studievoorschot hoger onderwijs. Memorie van Toelichting. Kamerstuk 34035(3). Te vinden op zoek.officielebekendmakingen.nl.
Zandbergen, L. (2019) Ook PvdA tegen leenstelsel studenten. Het Financieele Dagblad, 3 september.
Auteur
Categorieën