Ga direct naar de content

Jonge economen doen dappere poging economieonderwijs te verbeteren

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: januari 2 2022

Sam de Muijnck en Joris Tieleman van Rethinking Economics hebben een huzarenstukje geleverd door als jonge economen een zinvolle bijdrage te leveren in het verbeteren van het economieonderwijs met hun boek ‘Economy Studies – A guide to Rethinking Economics Studies’. Ik hoop voor hen, maar vooral voor de toekomstige studenten, dat elke docent kennis neemt van dit boek.

Voor mij was de kennismaking met Rethinking Economics atypisch toen ik in 2015 naar een aflevering van Buitenhof keek waar een debat plaatsvond tussen (o.a.) Joris Tieleman en Pieter Gautier. Het was een surrealistisch spektakel waar Joris en zijn collega de ene stroman na de andere produceerden en Pieter soepel counterde met groteske karikaturen van hun standpunten. Hierdoor vond er helemaal geen echt debat plaats en bleef de neutrale kijker in opperste verwarring achter.

Innovatie ontstaat nooit via de simpele route. Joris zat niet bij de pakken neer en vond in Sam een bevlogen partner. Hoewel hun project vanuit het negatieve is ontstaan (‘we zij niet tevreden over het onderwijs dat we genieten’) en er links of rechts nog steeds stropoppen worden verbrand, is het uiteindelijke boek vooral heel constructief en welkom.

Deel I van het boek zijn de fundamenten. Deze fundamenten moeten beslist niet verward worden met de foundations van Paul Samuelson uit 1947. Het is zelfs de ironische omkering van Samuelson, die met zijn boek de fundering legde van het dominante denken in termen van wiskunde en de homo economicus die de economische wereld decennia teisterde. De Muijnck en Tieleman kiezen een andere insteek. Na een verhandeling over de filosofie van het economieonderwijs, ontvouwen ze drie fundamenten – pluralisme, de reële wereld en waarden – om af te sluiten met een pleidooi voor diversifiëring van het onderwijs en een discussie over didactiek.

Pluralisme

Pluralisme betekent dat studenten (veel) meer leren dan alleen het dominante paradigma van de wiskunde van de neoklassieke modellen. Begrijpelijk in de context van de vele mogelijkheden die er bestaan om economie te koppelen aan andere disciplines, waarvan gedragseconomie de meest in het oog springende is. Het belang hiervan mag niet onderschat worden omdat in toenemende mate duidelijk is dat wicked problems in de samenleving niet gebaat zijn bij een monodisciplinaire aanpak.

Toch ook een kritisch noot hier, ook al genoemd door Gautier in het beruchte Buitenhofdebat. Gaat het er de auteurs niet veel meer om dat studenten meer leren over de bredere context van de modellen? Je kunt namelijk heel veel niet-standaard, niet-mainstream onderwerpen en gedragingen prima analyseren met neoklassieke modellen en spelheorie. In de American Economic Review is in de binnenkort te verschijnen artikelen aandacht voor trots, vrouwelijke gematigdheid, populisme, deadlines, de economie van giften en overstromingen. In plaats van studenten voor 80 procent andere paradigma’s te leren, zoals de auteurs suggereren, zie ik meer in de volle breedte opzoeken van wat neoklassieke modellen en speltheorie kunnen, met uitgebreide aandacht voor wat er niet kan met die modellen, waarom niet en wat dan wel.

Reële wereld

Dan de reële wereld. Volkomen terecht dat de auteurs aandacht vragen voor het belang om contexten uit het dagelijkse economische leven te betrekken. De reële wereld betekent niet noodzakelijkerwijze meer empirie. Want dat kan zomaar ontaarden in vormen van econometrie die zich eveneens onttrekken aan de samenleving. Mijn persoonlijk horrormoment was toen een econometrische medewerker van me zei “Het is nu eenmaal de beste schatting en de computer liegt niet’ terwijl hij niet het begin van een idee had hoe de resultaten te interpreteren. In ‘mijn tijd’ was het een hoge uitzondering dat een docent de reële wereld soepel in de lesstof wist te weven. Het zal nu ongetwijfeld beter zijn, maar als we de auteurs moeten geloven nog steeds verre van adequaat.

Waarden

Het laatste fundament zijn waarden. Heel goed wederom om hier aandacht aan te schenken, omdat lange tijd het beeld bestond dat met Samuelson economie in een waardevrije wereld terecht was gekomen, terwijl we nu weten dat zulks allerminst het geval is. Zo zou ik het heel welkom vinden een economisch probleem te analyseren en dan drie verschillende plausibele uitkomsten te vinden die afhangen van welke waarde ten grondslag ligt aan de analyse. Heel inzichtrijk zou dat zijn. Het zal best eens door een bevlogen docent gebeuren vandaag de dag, maar ik gok toch niet al te vaak en systematisch.

Didactiek

Deel I eindigt met een verhandeling over didactiek en dat is ook een van mijn stokpaardjes. Hoewel ook hier zichtbare verbetering te zien is ten opzichte van de wereld uit mijn eigen studententijd, van lispelende docenten met onleesbare handgeschreven transparanten, is het nog steeds zo dat heel veel docenten top down hun slides afdraaien en er weinig interactie plaatsvindt. Ik geloof radicaal dat dit niet de weg is, behoudens enkele uitzonderingen. De toekomst is aan socratisch, open participatief lesgeven, omdat alleen zo de studenten kritisch leren denken en plezier en inspiratie ervaren. En daarom is het ons toch te doen. Goed dat de auteurs dit nog eens onderstrepen.

Economy Studies

Bouwstenen en instrumenten

Deel II van het boek heet bouwstenen. Dit deel is de kern van het boek en bestaat naast usual suspects zoals economische theorie, ook uit elementen zoals economische geschiedenis, wetenschapsfilosofie en ‘economie voor een betere wereld’. De essentie van deze meer pluralistische aanpak is niet dat elke universiteit door de auteurs een curriculum krijgt ‘opgedrongen’. Het zou in de ogen van de auteurs – en ik ben het daarmee zeer eens – verfrissend zijn als er veel meer verscheidenheid komt binnen de economische opleidingen in Nederland. De curricula in Nederland lijken zo op elkaar dat er haast een centrale planner zich lijkt te hebben uitgeleefd. Het boek biedt talloze handreikingen om de curricula aan te passen en eigen niches te vinden.

Het boek eindigt met een deel dat de auteurs ‘instrumenten’ hebben genoemd. Het is een heel praktisch deel waarin de auteurs voorbeelden geven van het aanpassen van bestaande vakken en curricula, hoe pluralisme pragmatisch vorm te geven en hoe cursussen te ontwikkelen voor niet-economen. Hiermee laten de auteurs zien dat ze geen ‘revolutie’ willen, maar vanuit de huidige wereld nuttige en realistische aanpassingen kunnen realiseren. Tevens een verbetering ten opzichte van mijn eerdere ervaringen met Rethinking waarin ik een te hoge dosis moralistisch idealisme, stropoppen en negativisme bespeurde.

Een welkom boek

Ik geef vier redenen waarom ik dit een welkom boek vind. Welkom en ook dapper, want zoals een bekende econoom mij influisterde: ‘it takes a lot of thinking before rethinking. “

Ten eerste, kan het boek aanleiding geven tot meer broodnodige diversiteit in het onderwijslandschap. Ten tweede, kan het boek eraan bijdragen dat economie via het curriculum een betere aansluiting krijgt bij andere disciplines, hoogstnoodzakelijk in het licht van vraagstukken als migratie, klimaat of de toeslagenaffaire. Ten derde, zal het plezier van de studenten stijgen als docenten het boek gebruiken, en is de kans groter dat ze kritisch vermogen ontwikkelen.

Tot slot, de auteurs melden in het begin van het boek dat economen veel invloed hebben en dat het daarom beter is als ze die invloed op een inclusieve manier aanwenden. Als ik in Den Haag kijk, hebben we daar in het licht van de modellen van het CPB en de dominante invloed van het ministerie van Financiën nog wel enige stappen te maken. Het is mijn overtuiging dat het afleveren van studenten die op deze manier leskrijgen simpelweg tot betere economen leidt en daarmee ook tot beter beleid.

Het boek is te koop en gratis te downloaden als e-book op de website van Economy Studies.

Auteur

Categorieën