Technologische innovaties zoals robotica en kunstmatige intelligentie zullen naar verwachting een grote invloed hebben op de arbeidsmarkt. De impact daarvan hangt af van ten minste vier factoren. De eerste is het aandeel van de banen dat kan worden geautomatiseerd (het automatiseringspotentieel). Als tweede is het uitrolpotentieel van belang voor de snelheid waarmee die banen kunnen worden geautomatiseerd. Ten derde kunnen economische en sociaal-politieke restricties, zoals relatieve lonen en wetgeving, van invloed zijn op de snelheid waarmee nieuwe technologieën worden toegepast. En ten vierde kan het effect op de arbeidstaken zodanig zijn dat nieuwe technologieën ofwel tot een verplaatsing van werknemers leiden, ofwel tot een toename van de vraag naar arbeidskrachten.
Aan de hand van de eerste drie factoren kan worden geschat wat in Europa tot 2030 de verwachte invloed is van automatisering op de werkgelegenheid per beroep. We houden dus geen rekening met de werkgelegenheidscreatie als gevolg van automatisering omdat dit lastig te kwantificeren is; we kijken alleen naar banen die verdwijnen, oftewel het verlies aan werkgelegenheid.
Afhankelijk van het beschouwde scenario verdwijnen er 12,5 miljoen tot 106,6 miljoen banen. In optimistische scenario’s die uitgaan van een laag automatiseringsrisico en veel land- en sectorspecifieke restricties voor de adoptie van nieuwe technologie vinden we dat er tegen 2030 meer dan 23,8 miljoen banen verloren gaan (figuur), vooral onder Technici en vakspecialisten, Dienstverlenend personeel en verkopers en Elementaire beroepen. Dit zijn relatief grote beroepsgroepen. In relatieve termen is de impact van automatisering in dit scenario het grootst voor Bedieningspersoneel van machines en installaties, assembleurs (zeventien procent) en Elementaire beroepen, zoals schoonmaker, glazenwasser en lader en losser (vijftien procent). Wanneer we uitgaan van een hoog automatiseringsrisico zijn de baanverliezen groter.
Auteurs
Categorieën