In 2018 publiceerde ESB het dossier Women in economics, over de onderrepresentatie van vrouwen binnen de economische discipline. In een recente studie aan hun faculteit, de Erasmus School of Economics (ESE), vinden Teresa Bago d’Uva en Pilar Garcia-Gomez dat vrouwelijke academici minder snel doorgroeien, maar ook dat nationaliteit een rol speelt bij de inkomensverschillen tussen mannen en vrouwen. We spraken met hen over de resultaten.
Waren de uitkomsten zoals verwacht?
Garcia-Gomez: “Ik was niet heel verbaasd toen we verschillen vonden in rang en salaris. Individuele gevallen waren bij mij al wel bekend en de resultaten sluiten ook aan bij de literatuur. Tegelijkertijd zijn de resultaten ook wel wat vreemd omdat er op universiteiten duidelijke salarisschalen en groeipaden zijn – de tenure tracks.”
Bago d’Uva: “De genderkloof op Nederlandse universiteiten was al onderzocht, maar daarbij werd nog geen onderscheid gemaakt tussen Nederlandse en niet-Nederlandse medewerkers. We wisten al dat het grootste deel van de vrouwelijke medewerkers niet-Nederlands is. We wisten alleen niet of nationaliteit invloed heeft op inkomensverschillen. Uit ons onderzoek blijkt van wel.”
Hoe komt het dat de vrouwen op de ESE vooral niet-Nederlands zijn?
Garcia-Gomez: “Het aantal vrouwelijke academici binnen de economie verschilt sterk per land. In Nederland zijn minder vrouwen die promoveren in de economie. Het is dan ook niet zo gek dat, wanneer actief wordt ingezet op het aantrekken van vrouwen, daar meer internationals tussen zitten.”
Bago d’Uva: “Het hangt overigens ook af van het vakgebied. Binnen de gezondheids-, arbeids- en ontwikkelingseconomie zijn de genderverschillen kleiner. Dat neemt niet weg dat er in de hele discipline bepaalde drempels zijn voor vrouwen. Daarnaast zijn rolmodellen en mentoren ook van belang.”
Bij de vergelijking van salarissen nemen jullie geen hoogleraren met een vaste aanstelling mee omdat in 2018 geen daarvan vrouw was. Zijn vrouwen wel bezig met een inhaalslag?
Bago d’Uva: “Het onderzoek gaat over data van 2014 tot 2018. Toen waren er enkele vrouwelijke bijzonder hoogleraren. Inmiddels zijn er meer vrouwelijke hoogleraren. Maar is het nog zeker niet in evenwicht. Eigenlijk zijn er twee problemen. Allereerst zijn er minder vrouwen die economie studeren en vervolgens promoveren dan mannen. Vervolgens zien we dat vrouwen vaker de wetenschap verlaten of minder snel doorgroeien. Om dit op te lossen is het belangrijk dat vrouwen niet ontmoedigd worden om economie te gaan studeren en vervolgens in de wetenschap te blijven.”
Wat moet er gebeuren?
Garcia-Gomez: “Bij de ESE wordt gewerkt met een tenure track. Er zijn speciale criteria waaraan je moet voldoen om door te groeien, zoals goede lesevaluaties en onderzoekspunten. Het blijkt uit de literatuur dat daar vaak biases zijn waardoor vrouwen strenger beoordeeld worden. Je moet eigenlijk een ster zijn om als vrouw snel door te groeien, terwijl je als man niet zo hoeft uit te blinken. Dit kan worden aangepakt en dat begint bij bewustwording. Concreet zouden lesevaluaties kunnen worden aangevuld met evaluaties door collega’s. Gelukkig wordt er binnen de faculteit al veel aan bewustwording gedaan, ons onderzoek – verricht op verzoek van het bestuursteam van de ESE – is daar onderdeel van.”
Bago d’Uva: “Het zou ook goed zijn om beter te kijken naar startsalarissen, toelages en gratificaties en ervoor te zorgen dat alle medewerkers goed weten waar ze recht op hebben en wanneer, bijvoorbeeld tijdens en na zwangerschap.”
Heeft de genderkloof jullie ooit gedemotiveerd om de economische discipline in te gaan?
Bago d’Uva: “In Portugal heb ik veel vrouwelijke docenten gehad. Net als de mannelijke docenten spoorden zij mij aan te promoveren. Misschien was ik er mede daardoor toen niet zo mee bezig.”
Garcia-Gomez: “Datzelfde geldt voor mij. Nu vraag je je vast af waarom ik niet gedemotiveerd was toen ik eenmaal in Nederland kwam. Ik denk dat ik veel geluk heb gehad met de onderzoeksgroep waar wij bij zitten, die is namelijk erg divers.”
Auteur
Categorieën