■ Roel van Elk, Egbert Jongen en Patrick Koot (CPB)
Bij eenzelfde inkomen van de ouders hebben kinderen met een migratieachtergrond gemiddeld een lagere inkomenspositie dan kinderen zonder migratieachtergrond.
De figuur toont de relatie tussen de inkomenspositie van de ouders in 2003 (op de horizontale as) en de gemiddelde inkomenspositie van hun kinderen in 2016 (op de verticale as). De inkomensposities voor de kinderen en de ouders zijn weergegeven als een procentuele ordening, waarbij ‘0’ de laagste inkomensklasse weergeeft en ‘100’ de hoogste. De lijnen lopen niet helemaal vlak, zoals je bij perfecte sociale mobiliteit zou verwachten, maar de sociale mobiliteit is wel vrij hoog.
Over vrijwel de hele inkomensverdeling van de ouders, hebben kinderen met een migratieachtergrond gemiddeld een lager inkomen dan kinderen zonder migratieachtergrond. Bij eenzelfde inkomen van de ouders hebben kinderen met een migratieachtergrond gemiddeld dus een lagere inkomenspositie. Voor kinderen met een Marokkaanse migratieachtergrond is dit maar liefst dertien percentielen lager, net als voor kinderen met een Turkse migratieachtergrond. Kinderen met een Surinaamse of Antilliaanse migratieachtergrond komen gemiddeld acht percentielen lager uit, waarbij het verschil groter is bij een lager inkomen van de ouders en kleiner bij een hoger inkomen van de ouders (de lijn is steiler).
Het inkomen dat in de figuur gehanteerd wordt, is het gestandaardiseerde besteedbare huishoudinkomen. Dit is het inkomen van alle leden in het huishouden na aftrek van belastingen en premies en met bijtelling van toeslagen, gecorrigeerd voor verschillen in grootte en samenstelling van het huishouden. De analyse geldt voor kinderen geboren in de periode 1983–1988. Zij zijn dus 28–33 jaar in 2016.
De persistentie in de inkomensongelijkheid naar migratieachtergrond over generaties suggereert dat de inkomensverschillen niet snel zullen verdwijnen.
Auteurs
Categorieën