Het CBS kwam dit weekend met een persbericht over geld en geluk dat gretig werd opgepikt door de media. In tegenstelling tot het bekende gezegde, maakt geld wél gelukkig, zo zou blijken uit een onderzoek van het CBS.
De uitspraken zijn opmerkelijk, want onder wetenschappers is de consensus hierover ver te zoeken. De discussie in de wetenschap gaat met name over de vraag of mensen die al een behoorlijk inkomen hebben gelukkiger worden van nog meer geld.
De onderzoeksbevindingen op dit gebied lopen ver uiteen. Zo stellen Betsey Stevenson en Justin Wolfers (2013) op basis van een analyse van data uit een groot aantal landen: “While the idea that there is some critical level of income beyond which income no longer impacts well-being is intuitively appealing, it is at odds with the data. As we have shown, there is no major well-being dataset that supports this commonly-made claim.” (p. 603)
Deze conclusie wordt echter in twijfel getrokken door anderen, zoals Eugenio Proto en Aldo Rustichini (2013), die concluderen op basis van een analyse van dezelfde data dat “life satisfaction seems to peak at around 30,000 US dollar and then slightly but significantly decline”.
Een ander vaak genoemd onderzoek is dat van Nobelprijswinnaars Kahneman en Deaton (2010). Zij stellen juist weer dat “High income improves evaluation of life but not emotional well-being”.
Een weinig consistent beeld al met al, en dat wordt veroorzaakt doordat het niet eenvoudig is om het effect van inkomen op geluk vast te stellen. Deels komt dat doordat geluk lastig meetbaar is (is een gerapporteerde geluksscore van de één vergelijkbaar met die van de ander? Zijn mensen wel eerlijk in enquêtes?). Een ander probleem is dat inkomen niet alleen een oorzaak, maar ook een gevolg van geluk kan zijn (zie bijvoorbeeld deze studie). Oorzaak en gevolg uit elkaar trekken is geen eenvoudige opgave voor onderzoekers. Tenslotte is er het probleem dat er op de achtergrond andere factoren kunnen zijn die zowel geluk als inkomen bepalen, bijvoorbeeld gezondheid of persoonlijkheid. Als voor deze factoren niet volledig wordt gecontroleerd in de analyse, komt een verkeerd beeld naar voren over het effect van inkomen op geluk.
Onderzoekers proberen uiteraard om deze problemen op te lossen, maar niemand slaagt daar vooralsnog helemaal in. De ene studie is beter in staat het ene probleem op te lossen, de andere studie het andere. Vandaar de grote verscheidenheid in resultaten. En vandaar ook dat onderzoekers voorzichtig zijn voorzichtiger zouden moeten zijn in het formuleren van hun conclusies.
Ook het onderzoek van het CBS lost niet alle hierboven genoemde problemen op en moet daarom met een behoorlijke korrel zout genomen worden. Het is opmerkelijk dat het CBS er desalniettemin behoorlijk stellig over rapporteert, bijvoorbeeld in deze tweet:
Maakt geld #gelukkig? Lees het op: https://t.co/p1kCGqdONN pic.twitter.com/MNDZMgkYp4
— CBS (@statistiekcbs) 19 maart 2016
Een betrouwbaar antwoord op die vraag kan het CBS helemaal niet geven. Het persbericht stelt verder dat “Gezondheid, relaties en werk belangrijker [zijn] voor geluk dan geld”, maar op die conclusie is evenveel af te dingen als op die over het effect van geld op geluk.
Nog maar een paar maanden geleden beloofde de directeur-generaal van het CBS Tjark Tjin-A-Tsoi – aansluitend op deze kritiek van Rutger Bregman – dat het CBS “geen causale verbanden [zal] leggen die niet intrinsiek en onweerlegbaar volgen uit de data” (zie dit interview). Dat is dit weekend niet helemaal gelukt.
Auteur
Categorieën