Ga direct naar de content

Prijzenslag

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: maart 5 2004

Prijzenslag
Aute ur(s ):
Boonstra, W.W. (auteur)
Chef-econoom van Rab ob ank Nederland en verb onden aan de Economische Faculteit van de Vrije Universiteit. w.w.b oonstra@rn.rab ob ank.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 89e jaargang, nr. 4428, pagina 99, 5 maart 2004 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

In deze barre tijden heeft de consument één grote meevaller: de supermarkt werkt hard mee om zijn koopkracht op peil te houden. In een
wanhopige poging het verloren marktaandeel terug te winnen, heeft Albert Heijn in oktober 2003 een prijzenslag ontketend. Sindsdien
zijn de prijzen in de supermarkten over de hele linie gedaald. Doordat de goedkopere concurrentie meteen heeft gereageerd, lijkt de
consument de lachende derde.
Op het eerste gezicht is het allemaal niet zo erg. Prijsoorlogen zijn van alle tijden en meestal van korte duur. Als het prijsimago is hersteld,
worden de met veel bombarie aangekondigde prijsverlagingen stilletjes teruggedraaid en de prijzenslag is niet of nauwelijks in de
prijsstatistieken terug te vinden.
De huidige prijsoorlog dwingt de supermarkten om een deel van de bij de invoering van de chartale euro opgerekte marges weer terug te
geven aan de consument. Dat is niet meer dan gerechtigheid, maar de jongste prijzenslag is hardnekkiger dan andere prijsoorlogen.
Albert Heijn heeft meerdere malen publiekelijk gesteld dat de verlaagde prijzen niet snel weer zullen worden verhoogd. Als de
concurrentie de handdoek niet voortijdig in de ring gooit, kan de daling van de koopkracht dit jaar nog aardig meevallen.Achter de
huidige lage prijzen zit echter het nodige stille leed. Sommige producten gaan beneden hun inkoopprijs de deur uit. De winkels trachten
de lagere prijzen door te berekenen aan hun toeleveranciers. De grotere ketens slagen hier beter in dan de kleine winkels; de marktmacht
is immers scheef verdeeld. Het proces van verschraling van het winkelaanbod zet onder druk van de concurrentie van het grootbedrijf
genadeloos door. Mkb-Nederland voorman Loek Hermans waarschuwde in november 2003 al voor een versnelde kaalslag onder de
kleine winkels. De leveranciers zullen op hun beurt de lagere prijzen moeten compenseren door goedkoper in te kopen of door hun
productieproces te stroomlijnen. De deflatoire krachten werken daarmee door in de hele keten en dreigen uit te monden in failliete kleine
ondernemers, banenverlies en vraaguitval.
Het gevaar bestaat dat deze deflatoire krachten invloed hebben op de inflatieverwachtingen. Als afnemers verwachten dat verdere
prijsdalingen in het verschiet liggen, zullen ze in anticipatie daarop, waar mogelijk bestedingen uitstellen. Een neerwaartse spiraal ligt dan
op de loer.
Eerdere prijzenslagen vonden meestal plaats tegen de achtergrond van economische groei en een licht inflatoir klimaat. Op dit moment
bevindt onze economie zich echter in een recessie. Dnb raamt voor 2004 een inflatie van nog maar 1,3 procent. Deze voorspelling gaat
nog uit van een euro van $ 1,17. De euro staat inmiddels veel hoger en een verdere appreciatie wordt verwacht. Het inflatietempo is
gezakt van 2,4 procent in januari 2003 tot 1,4 procent dit jaar. Dit is gebeurd ondanks forse verhogingen van accijnzen op alcohol en
aanzienlijk duurdere overheidsdiensten. Volgens de onderliggende marktprijsindex (geschoond voor overheidsdiensten, huur, energie,
groente en fruit en uitgaven gedaan door Nederlanders in het buitenland) lagen de prijzen in januari 2004 nog maar 0,5 procent hoger dan
een jaar eerder. In januari 2003 liet deze index nog een stijging van 1,5 procent zien. Dit percentage ligt dicht bij absolute prijsstabiliteit.
Sedert januari 2003 was in zeven van de dertien maanden sprake van een maand-op-maand daling van deze prijsindex. Sinds de start van
de prijsoorlog in oktober is de index nu al vier maanden op rij gedaald, met cumulatief 1,7 procent. Het ‘krantekop-inflatiecijfer’ verhult
dan ook dat veel producenten nu reeds worden geconfronteerd met dalende afzetprijzen.
Als deflatie het gevolg is van snelle productiviteitsgroei, zoals in de it-sector, kan het normaal gesproken weinig kwaad. De ervaringen
uit de negentiende eeuw en meer recent nog in China, leren dat deflatie die optreedt in een context van flexibele nominale lonen en lage
schulden goed samen kan gaan met een hoogconjunctuur. Anderzijds is gebleken dat landen met starre nominale lonen en omvangrijke
nominale bruto schuldposities, zoals Nederland, slecht met een langdurig deflatoir klimaat overweg kunnen. Zeker als deze deflatie
optreedt in een context van recessie en binnenlandse vraaguitval.
Het is daarom van groot belang dat wordt voorkomen dat ons land doorschiet in deflatie. Het is niet moeilijk om een somber
deflatiescenario te bedenken. Lagere afzetprijzen leiden in eerste instantie tot hogere reële loonkosten. Ontslagen volgen, waarmee de
werkloosheid verder oploopt en verdere vraaguitval optreedt. Meer bedrijven en particulieren zien zich geconfronteerd met een
onhoudbare schuldenlast als hun inkomens dalen als gevolg van vraaguitval en werkloosheid. Banken zien hun kredietportefeuille in
kwaliteit verslechteren en hun onderpand in waarde dalen. Zij worden daardoor terughoudender met hun kredietverlening. De ecb kan
weinig voor ons land betekenen, want die kijkt naar het Europese inflatiegemiddelde. Daardoor blijkt de veelbesproken ‘zero bound
interest rate’ voor ons land vooralsnog op twee procent te liggen.
Voor deflatie geldt nadrukkelijk dat voorkomen beter is dan genezen. Het is de hoogste tijd dat de overheid de dreiging van het
deflatiegevaar onderkent en beleid formuleert om te voorkomen dat het zover komt. Herstel van de binnenlandse vraag is daarbij van

doorslaggevend belang. Desnoods moeten de bestedingen vanuit de overheidsbegroting stevig worden aangezwengeld. Anders kan de
goedkope kerst ons alsnog wel eens een forse en langdurige kater opleveren.
Wim Boonstra

Copyright © 2004 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur