Ga direct naar de content

Industrie: voedings- en genotmiddelen industrie het grootst

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: september 20 2000

Industrie: voedings- en genotmiddelen industrie het grootst
Aute ur(s ):
CBS (auteur)
Dit artikel is samengesteld door de divisie presentatie en integratie van het CBS
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4274, pagina 795, 6 oktober 2000 (datum)
Rubrie k :
Statistiek
Tre fw oord(e n):
goederenmarkten

In veel industriële landen ligt het aandeel van de industriële productie in de totale economie tussen de vijftien procent en twintig
procent. In de Aziatische landen Korea en Japan is het aandeel groter. De grote productie (en export) van elektronicaproducten van
deze landen speelt hierbij mede een rol. Ook het belang van de scheepsbouw is in deze landen relatief groot. De Duitse industrie heeft
eveneens een relatief groot aandeel in het bbp (zie figuur 1). In de meeste geïndustrialiseerde landen is het aandeel van de industrie de
afgelopen decennia verminderd ten gunste van de dienstensector. Deze achteruitgang is veroorzaakt door een samenspel van factoren
zoals bijvoorbeeld de toegenomen uitbesteding van dienstverlenende activiteiten door bedrijven en het veranderd aankoopgedrag van
consumenten als gevolg van de gestegen welvaart.

Figuur 1. Aandeel industrie (toegevoegde waarde) in het bruto binnenlands product
Het Nederlandse beeld komt globaal gezien overeen met dat van de overige geïndustrialiseerde landen. In 1970 was het aandeel van de
productie van de industrie in de totale economie nog groter dan 35 procent. In 1999 was het percentage meer dan gehalveerd tot
ongeveer zeventien procent. Verscheidene takken in de industrie zoals de textiel en de scheepsbouw zijn in de loop der jaren gesaneerd
omdat ze in Nederland niet langer rendabel waren. Binnen de industrie is de voedings- en genotmiddelen industrie nu de grootste
bedrijfstak. Bijna twintig procent van de totale industriële productie wordt door deze bedrijfstak voortgebracht. Het aandeel van de
chemie is eveneens vrij groot (13,2 procent). Binnen de chemie is het aandeel van de basischemie groter dan dat van de chemische
eindproducten. Bij de metaal is het aandeel van eindproducten juist groter. Over het algemeen loopt de conjunctuurcyclus van
basisproducten vóór op die van eindproducten. Zowel de productie in de metaal als de chemie zijn sterk afhankelijk van de
wereldeconomie en ondervinden veel concurrentie uit het buitenland. De productie in deze bedrijfstakken fluctueert daardoor over het
algemeen meer dan in andere bedrijfstakken.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur