mening
Recessie raakt ook de economische wetenschap
De recessie is een beproeving voor consumenten en  roducenten,
p
maar zeker ook voor economen. Niet alleen zagen we de recessie pas erg laat aankomen, maar ook nu we erin zitten hebben we
geen idee hoe diep zij zal worden en hoe lang ze zal duren. De
snelheid waarmee de voorspellingen van het Centraal Planbureau
elkaar inhalen, spreken in dit verband boekdelen. Ook wat
betreft de bestrijding lijken economen het spoor bijster. Terwijl
Balkenende vlak voor de Kerst nog opriep wat harder tegen de
wind in te gaan fietsen en daarmee impliciet te kennen gaf dat
het allemaal wel mee zou vallen, wil oud-staatssecretaris van
Financiën en hoogleraar fiscale economie Vermeend de democratie
tijdelijk op een laag pitje zetten. Hij stelt een noodwet voor die
de gebruikelijke planologische procedures buiten werking stelt
om snel een aantal infrastructurele projecten door te drukken (de
Volkskrant, 5 december 2008). Ook vanuit het bedrijfsleven en de
Tweede Kamer wordt de roep om forse overheidsinterventie steeds
luider.
In het buitenland is het niet veel beter. President Obama wil voor
320 miljard dollar de belasting voor bedrijven en consumenten verlagen en voor 465 miljard dollar investeren in duurzame
Â
energie, gezondheidszorg, onderwijs en infrastructuur. Duitsland
pompt vijftig miljard euro in de economie. Voor het grootste
gedeelte wordt het besteed aan de aanleg van wegen en onderhoud van schoolgebouwen, terwijl de rest gaat naar belastingverlaging voor bedrijven en consumenten. Kortom, Keynes is volledig
terug, ondanks het feit dat het al tientallen jaren gemeengoed
is dat keynesiaans beleid niet werkt, zie bijvoorbeeld de kritiek
van Robert Barro, onder andere verwoord in de Volkskrant van
16 februari 2009, met daarin tevens een tegengeluid van Paul
Krugman. Immers, de aanlooptijd van infrastructurele projecten
kan tot vele jaren oplopen. Bovendien is er sprake van een groot
weglekeffect richting buitenland in een open economie en bestaat
er een groot risico dat de belastingverlaging niet wordt besteed,
maar wordt opgepot of leidt tot aflossing van schulden.
Hoe kan het dat men tegen beter weten in terugvalt op keynesiaanse beleidsmaatregelen? En hoe komt het dat er van economenzijde geen golf van kritiek losbarst op het voorgenomen beleid?
Wellicht vanwege het feit dat men geen goed antwoord heeft op de
huidige problemen. Immers, de huidige recessie is in hoge mate
een kwestie van gebrek aan vertrouwen. En vertrouwen is iets waar
economen niet goed raad mee weten.
Gebrek aan vertrouwen speelt de hoofdrol in de financiële crisis.
Ondanks ongelooflijke financiële injecties en garanties van de
o
 verheid is er nog steeds geen sprake van volledig herstel van
vertrouwen in het bank- en verzekeringswezen bij het publiek,
maar ook niet bij de financiële instellingen zelf. Het gevolg is dat
de kredietverlening nog steeds hapert.
Het was slechts een kwestie van weken voordat het gebrek
aan vertrouwen in de financiële sector oversloeg naar de reële
e
 conomie. Zowel het producenten- als het  onsumentenvertrouwen
c
heeft wereldwijd ongekende dieptepunten bereikt, met als gevolg
een conjuncturele neergang en een financiële crisis die elkaar in
een vicieuze cirkelgang versterken. Als vertrouwen zo’n cruciale rol
Â
speelt bij het ontstaan en de ontwikkeling van zowel de kredietÂ
154
ESB
94(4555) 6 maart 2009
crisis als de conjuncturele neergang, dan dient het ook een hoofdrol te krijgen bij voorspellingen van het verloop van de recessie en
bij beleidsmaatregelen ter bestrijding ervan. Maar hoewel economen de mond vol hebben van vertrouwen, reikt de feitelijke kennis
ervan niet veel verder dan gemeenplaatsen als dat vertrouwen te
voet komt, maar te paard vertrekt. Wat vertrouwen precies is en
welke factoren de ontwikkeling ervan bepalen, zijn open vragen.
We weten niet of een forse renteverÂaging door de centrale bank
l
onder omstandigheden als de huidige vertrouwen inboezemt bij
producenten en consumenten, of juist uitgelegd wordt als een
signaal dat de situatie wel heel ernstig moet zijn, met een averechtse uitwerking als gevolg. We tasten ook in het duister over
de uitwerking op het vertrouwen wanneer de overheid, ondanks
waarschuwingen over de ineffectiviteit ervan, toch naar keynesiaans beleid grijpt. Wordt dit niet uitgelegd als een teken van
machteloosheid? En hoe zit het met tegenstrijdige uitlatingen van
overheidinstanties over de aard en omvang van de recessie? Zullen
de sterk uiteenlopende voorspellingen van het Centraal Planbureau
het wantrouwen niet verder aanwakkeren? Ook wat betreft de
relatie tussen consumentenvertrouwen en koopgedrag weten we
nog vrij weinig. Welke soort bestedingen worden er negatief door
beïnvloed en welke zijn er ongevoelig voor?
Voor een beter begrip van de huidige recessie is heroriëntatie van
de economische wetenschap noodzakelijk. Zo zal in modellen die
verbanden leggen tussen variabelen als rente en Ânvesteringen,
i
belastingverlaging en koopgedrag, plaats ingeruimd moeten
worden voor psychologische factoren als vertrouwen en verwachtingen. Dergelijke modellen moeten gevoed worden door empirisch
onderzoek naar de factoren die van invloed zijn op het vertrouwen
en naar de rol die het speelt bij producenten- en consumentengedrag. De regelmatige metingen van het producenten- en consumentenvertrouwen bieden daartoe goede aanknopingspunten. Ook
zal er meer aandacht moeten komen voor (massa)psychologie en
communicatiewetenschap om de juiste management by speech te
ontwikkelen. Oproepen om elkaar niet in de put te praten  erliezen
v
aan kracht als verschillende overheidsinstanties elkaar tegen
spreken.
Henk Folmer
Hoogleraar aan de Rijksuniversiteit Groningen en Wageningen
U
 niversiteit en Researchcentrum
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.