economentop
In de spiegel van de ESB Top 40
In de jaarlijkse ESB economentop staat de Erasmus
Universiteit Rotterdam voor het derde achtereenvolgende
jaar op de eerste plaats. De verjonging van de top 10 van
Nederlandse economen zet ook in 2008 door.
D
e jaarlijkse ESB economentop 40 geeft
een relatieve rangschikking van de publicatieprestaties van geselecteerde economen aan een Nederlandse universiteit. De
publicaties, die in een bepaalde periode van vijf jaar
zijn verschenen, bestrijken de economische wetenschap in de volle breedte: van economische psychologie tot macroeconomie. De economentop is tot
stand gekomen op basis van de voordrachten van de
deelnemende faculteiten, de aard van de publicatie
en de impactfactoren van de tijdschriften.
Hoofdredacteur ESB. De
auteur dankt de toppentellers van CentER voor hun
bijdrage aan dit artikel.
746
ESB
De economentop 40 van 2008 wordt, evenals als
vorig jaar, aangevoerd door de Rotterdamse econoÂ
metrist Philip Hans Franses. Franses heeft met
zijn publicaties op het gebied van tijdreeksanalyse
een ruime voorsprong op de overige economen.
De nieuwe opkomende man is Diederik Stapel,
psycholoog bij het Tilburg Institute for Behavioral
Economics Research, die vorig jaar nog op de vijfde
plaats stond. Zijn onderzoek richt zich met name
op de psychologie van het consumentengedrag. De
nummer twee van vorig jaar is dit jaar een plaats
gedaald: Erwin Bulte. De Wageningse landbouwÂ
econoom houdt zich in Wageningen bezig met
ontwikkelingseconomie en in Tilburg met milieueconomie. De eerste twee nieuwkomers bij de
ESB economentop 40 treft men aan op de vierde
en vijfde plaats: Werner Brouwer en Frans Rutten.
Beide gezondheidseconomen zijn verbonden aan
het Rotterdamse iBMG. Bij de eerste tien economen
zijn Rik Pieters, Jan van Ours en Rob Baltussen
gestegen ten opzichte van vorig jaar, terwijl Daan van
Knippenberg en Peter Nijkamp licht zijn gedaald.
De verschillen in de score tussen Pieters, Van
Knippenberg en Nijkamp zijn echter zeer klein.
In het segment van plaats elf tot en met twintig
vindt een wisseling van de wacht plaats. De gezondheidseconoom Eddy van Doorslaer stijgt naar de
top van dit segment, terwijl Rietveld, Granger,
Bleichrodt, Stremersch en Huirne doorschuiven
naar een lagere plaats. De Rotterdams-Maastrichtse
econoom Peter Wakker daalt van het topsegment
naar het middensegment, terwijl de Rotterdamse
hoogleraar strategisch management Mike Wright
93(4549) 12 december 2008
Kader 1
De telmethode
De economen van 2008
Albert Jolink
voor het eerst in de ESB Top 40 verschijnt, op de
17de plaats. John Hagedoorn, hoogleraar strategy and
international business in Maastricht, heeft een opvallende stijging van de publicatieprestaties en stijgt in
de Top 40 zestien plaatsen.
In het segment van plaats 21 tot en met 30 vallen
met name de nieuwkomers in de ESB Top 40 op:
de landbouweconoom Kees van Kooten van de
Wageningen Universiteiten Researchcentrum; Arjen
van Witteloostuijn van de Universiteit Utrecht op de
28ste plaats; en de gezondheidseconoom Wim Groot
van de Universiteit Maastricht op de 29ste plaats.
Florencio Lopez-de-Silanes van de Universiteit
van Amsterdam heeft sinds vorig jaar een gestage
Voor het berekenen van de scores en het samenstellen van de Economentop 40 wordt gebruik gemaakt
van de bestanden van de Science Citation Index
(SCI) en de Social Science Citation Index (SSCI)
uit het databestand Web of Science van Thomson
ISI voor de periode 2002–2006. Geteld worden
articles, comments, letters, notes en reviews, maar
geen book reviews, editorials, abstracts, corrections, software reviews, biographical items en
congresverslagen. De score van een artikel wordt
gewogen voor het aantal auteurs en de impactfactor
van het tijdschrift.
De volgende formule wordt daarbij gebruikt:
Pi = W (auteur) × W (impact)
Pi = de score van artikel i
W (auteur) = het gewicht van de auteur volgt uit de
breuk 2 / (1 + aantal auteurs).
W (impact) = het gewicht van de publicatie, de ISI
impactfactor 2006 van het tijdschrift.
De zes grote economiefaculteiten (EUR, RUG, UM,
UvA, UvT en VU) leveren elk twintig namen aan en
de kleinere faculteiten (RUN , UU , WUR) elk vijf.
Uit het totaal van 135 namen wordt de Top 40
samengesteld.
Kandidaten moeten voor ten minste 0,2 fte aan een
Nederlandse universiteit werkzaam zijn. Sommige
instellingen nomineren alleen voltijders, waardoor
bijvoorbeeld hoogleraren met een deeltijdaanstelling buiten de boot vallen.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
opgang in de Top 40. Verhoef, Clegg, Hommes, Ule,
Smits en Janssen zijn relatief  onstant ten opzichte
c
van vorig jaar.
In het segment van plaats 31 tot en met 40 is Peter
Kort, de hoogleraar dynamische optimalisering in de
economie uit Tilburg, nieuw. Kort houdt zich met
name bezig met de effecten van competitie, dynamiek en onzekerheid op het gedrag van de onderneming. Met uitzondering van Helena Nusse, zijn het
met name de (bijna) veertigers die, aanstormend, de
onderste regionen van de ESB Top 40 bevolken.
Tabel 1
Internationale publicatietop 2008.
Voor het derde achtereenvolgende jaar is de Erasmus
Universiteit Rotterdam er in geslaagd om als eerste
te eindigen in de ESB instellingentop. Deze prestatie
is met name te danken aan een tweetal nieuwkomers
op de internationale publicatietop 2008: Werner
Brouwer en Frans Rutten. De score van de Erasmus
Universiteit Rotterdam is aanmerkelijk hoger dan
de nummer twee, Universiteit van Tilburg, in de
Instellingentop 2008. De Universiteit van Tilburg
en de Wageningen Universiteit en Researchcentrum
wisselen elkaar af bij de tweede en derde plaats van
de rangschikking in de afgelopen jaren. In 2008
zijn met name de bijdragen van Stapel, Pieters en
van Ours verantwoordelijk voor de tweede plaats
van de Universiteit van Tilburg. De Universiteit van
Amsterdam is in de Instellingentop gestegen van een
zesde plaats in de voorgaande jaren naar een vierde
plaats. In Amsterdam hebben Lopez-de-Silanes,
Hommes, Ule en Anderson bijgedragen aan de verbetering van de positie van de Amsterdamse faculteit in de ESB top. Het verschil in de scores tussen
de Vrije Universiteit Amsterdam, de Rijksuniversiteit
Groningen en de Radboud Universiteit Nijmegen,
respectievelijk plaats 5, 6 en 7, is minder dan
556 punten. Hierbij is de positie van de Radboud
Universiteit geen indicatie van haar sterke opkomst
in de afgelopen jaren. De Universiteit Maastricht is
sinds 2006 teruggevallen en blijft in 2008 op de op
een na laatste plaats. De Universiteit Utrecht is de
dappere hekkensluiter, overigens net als in voorgaande jaren. Door de aanwezigheid van Arjen van
Witteloostuijn wordt de Universiteit Utrecht wel meer
zichtbaar in de ESB Top 40.
In de tijd genomen
De ESB Top 40 voor 2008 heeft een aantal nieuwe
namen opgeleverd, naast de namen die ook vorig
jaar in de Top 40 waren opgenomen. In vergelijking
met de Top 40 van 2007, zijn een aantal namen niet
meer opgenomen in 2008. Een opvallende afwezige
is Michel Wedel, de marketingexpert verbonden aan
de University of Maryland, die in de afgelopen jaren
was te vinden in bovenste regionen van de Top 40.
Een ander opvallende afwezige dit jaar is Richard
Tol, vorig jaar nog goed voor een negende plaats in
de publicatietop. Tol, verbonden aan de Universität
Hamburg, houdt zich bezig met milieueconomie.
De nieuwkomers van vorig jaar, de Amsterdamse
Naam
Affiliatie
Geb.
jaar
Top 40
1 (1)
P.H.B.F. Franses
EUR
1963
32,79
2 (5)
D.A. Stapel
UvT
1966
31,23
3 (2)
E.H. Bulte
WUR/ U. Cambridge/UvT
1968
24,25
4 (-)
De instellingen
Positie
2008
(2007)
W.B.F. Brouwer
EUR
1972
23,39
5 (-)
F.F.H. Rutten
EUR
1948
21,28
6 (10)
F.G.M. Pieters
UvT
1955
21,15
7 (4)
D. Knippenberg
EUR
1966
21,14
8 (6)
P. Nijkamp
VU
1946
21,12
9 (16)
J.C. Ours
UvT
1954
20,42
10 (13)
R.M.P.M. Baltussen
RUN
1968
20,08
11 (20)
E.K.A. van Doorslaer
EUR
1958
19,54
12 (8)
P. Rietveld
VU
1952
18,39
13 (11)
C.W.J. Granger
EUR/ U. Cal (San Diego)
1934
18,11
14 (15)
L.J. Frewer
WUR
1960
16,91
15 (12)
H. Bleichrodt
EUR
1965
15,94
16 (7)
P.P. Wakker
EUR/UM
1956
15,82
17 (-)
D.M. Wright
EUR/ U. Nottingham
1952
15,39
18 (34)
J. Hagedoorn
UM
1950
14,78
19 (14)
S. Stremersch
EUR
1972
14,50
20 (18)
R.B.M. Huirne
WUR
1962
14,43
21 (17)
P.C. Verhoef
RUG
1972
14,33
22 (30)
F. Lopez-de-Silanes
UvA/ENS Paris
1966
14,18
23 (23)
S.R. Clegg
UM/ U. Tech. Sydney
Â
1947
14,09
24 (25)
C.H. Hommes
UvA
1960
13,45
25 (27)
A. Ule
UvA
1973
13,36
26 (-)
G.C. van Kooten
WUR/ U. Victoria
1951
12,75
27 (26)
J.P.J.M. Smits
RUN
1954
12,64
28 (-)
A. van Witteloostuijn
UU/ U. Antwerp/ U.Durham
1960
11,79
29 (-)
W.N.J. Groot
UM
1960
11,42
30 (28)
O. Janssen
RUG
1960
11,38
31 (32)
G.J. van den Berg
VU
1962
11,24
32 (37)
N.R. Anderson
UvA
1961
10,88
33 (31)
A.G.J.M. Oude Lansink
WUR
1967
10,74
34 (35)
R.T. Gerlagh
VU
1969
10,52
35 (39)
G.S. van der Vegt
RUG
1968
10,40
36 (33)
J.C. de Ruyter
UM
1961
10,35
37 (-)
P.M. Kort
UvT
1961
9,98
38 (21)
C. Moorman
UM/Duke University
1961
9,71
39 (24)
H.E. Nusse
RUG
1952
9,70
40 (36)
E.T. Verhoef
VU
1966
9,55
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.
ESB
93(4549) 12 december 2008
747
Tabel 2
Instellingentop 2008.
Positie
1
2
3
4
5
6
7
8
9
Instellingen
EUR
UvT
WUR
UvA
VU
RUG
RUN
UM
UU
score
64,355
48,945
44,450
31,595
30,695
30,260
30,140
28,735
12,090
Positie
2007
1
3
2
6
4
5
7
8
9
2006
1
2
3
6
4
5
8
7
9
onderzoeksgericht is. Daarnaast is de economengemeenschap in Nederland instaat gebleken zich
zelf te vernieuwen en te verjongen. De ESB Top
40 is ook een middel om tussentijds de balans op
te maken en zich te spiegelen aan lotgenoten, die
dezelfde passie en ambitie bezitten. De competitie die uit de economentop zou kunnen spreken is
slechts oppervlakkig aanwezig, daar waar coöperatie
in onderzoek op de achtergrond mee speelt.
Het is aan de economen aan Nederlandse faculteiten
om te bepalen of, hoe en wanneer zij een onderlinge
vergelijking willen. Moge 2009 een productief jaar
worden!
econoom Gerlagh en de Groningse econoom Van der Vegt komen ook in de
economentop van 2008 weer terug. De Tilburgse econoom Dekimpe, vorig jaar
nog veertigste komt dit jaar niet meer terug bij de eerste veertig. Voor de instellingen zijn de scores per instelling hoger in 2008 ten opzichte van 2007 voor
de Erasmus Universiteit Rotterdam, de Universiteit van Tilburg, de Radboud
Universiteit Nijmegen, de Universiteit Maastricht en de Universiteit Utrecht. Voor
de overige universiteiten is de score voor 2008 lager dan de score van vorig jaar.
Reflecties
In het ESB-artikel Rotterdam regeert in ESB Top 40 van december 2007, werd
geconcludeerd dat faculteiten actief de dynamiek in de Top 40 kunnen bevorderen door de lijst van deelnemers zo samen te stellen dat een betere uitkomst
het gevolg is. In de afgelopen jaren is er op dit punt ook enige reflectie bij de
faculteiten geweest op de impact die het instituut economentop heeft op de
wetenschappelijke prestaties in Nederland.
Vanaf het allereerste verschijnen van de economentoppen in Nederland, zo
zullen de initiatiefnemers beamen heeft de rangschikking van economen een
impact gehad op hun functioneren. Voor sommigen zal het een erkenning van
de appreciatie van de vakgenoten zijn geweest, voor anderen een vingerwijzing
voor de nadruk op economisch onderzoek, en voor weer anderen een streling
van de ijdelheid. Ook in de effecten heeft de economentop zijn uitwerking niet
gemist. Sommigen die op de lijst vermeld werden, konden rekenen op respect,
op een uitbreiding van de persoonsgebonden onderzoeksmiddelen, of op een
bevordering in de academische rangen en standen. Ook combinaties zijn hierbij
denkbaar.
Dankzij, ondanks, of onafhankelijk van de economentoppen heeft de economische gemeenschap zich in de afgelopen jaren massaal gericht op onderzoeks- en
publicatieprestaties. In de praktijk heeft zich dit vertaald naar een fijnmazig
systeem van tijdschriftlijsten die dienen te worden aangedaan, van impactfactoren die door externen wordt aangedragen en van beoordelingen die kunnen
leiden tot vaste aanstellingen of ontslag. Deze benadering heeft zijn uitwerking
niet gemist en heeft duidelijke lijnen getrokken tussen insiders en outsiders,
inclusief eilandvorming en isolatie van de economische wetenschap. Daar waar
eens de economentoppen zijn begonnen om de dominante opvatting te doorbreken dat onderzoek er niet toedoet, is het middel nu een doel geworden.
In de opvatting van sommige faculteiten heeft de Nederlandse economentop
haar doel bereikt en is verdere afstemming gewenst met ontwikkelingen in het
buitenland. Een economentop waarin slechts economen aan Nederlandse universiteiten voorkomen zou in dat opzicht onvoldoende aansluiten bij de volgende
fase waarin de economengemeenschap nu verkeert. Dit lijkt de ultieme verwezing van de economische wetenschap te worden waarin de economische praktijk
en het economisch beleid van Nederland en Europa worden losgesneden van
intellectuele inzichten die hen verder kan helpen.
De ESB Top 40 dient voor alles de gemeenschap van economen aan
Nederlandse universiteiten, ter lering en vermaak. De lering die uit de ESB Top
40 kan worden gehaald is dat de economengemeenschap actief, gemêleerd en
748
ESB
93(4549) 12 december 2008
Literatuur
Jolink, A. (2007) Rotterdam regeert in ESB Top 40. ESB 92
(4524), 744-745.
De auteur heeft verklaard dit artikel alleen te publiceren in ESB en niet elders
te publiceren in wat voor medium dan ook. Het is wel toegestaan om het artikel voor eigen gebruik
en voor publicatie op een intranet van de werkgever van de auteur aan te wenden.