Ga direct naar de content

input/output

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: september 5 2008

input
Menselijk kapitaal

Investeringen

Nelen en De Grip van het Researchcentrum voor Onderwijs
en Arbeidsmarkt onderzoeken waarom mensen die parttime
werken minder in onderwijs investeren dan mensen die fulltime
werken, en of dit nu bepaald wordt door de voorkeuren van de
werknemers dan wel van de werkgevers. Op basis van enquête­
gegevens vinden zij dat de lagere investeringen in menselijk
kapitaal van parttimers vraaggestuurd is en vooral afhangt van
psychologische factoren, zoals de voorstelling die men heeft van
toekomstige carrièreperspectieven. De beslissing om in mense­
lijk kapitaal te investeren hangt voor fulltimers af van de mate
waarin de mogelijkheid bij de werkgever bestaat.

Het Centraal Bureau voor de Statistiek stelt dat Nederland een
redelijk goed investeringsklimaat kent. Dit komt met name
door secundaire condities, zoals de goede macro-economische
situatie, een goed functionerende overheid en hoge aanwezig­
heid van geschoolde arbeid. Op het gebied van innovatie blijft
Nederland echter achter bij vergelijkbare landen. Ook geven
Nederlandse ondernemers relatief weinig uit aan onderzoek en
ontwikkeling, wat groeikansen in de weg zit.
Centraal Bureau voor de Statistiek (2008) Figures on the investment climate in
the Netherlands 2008. Voorburg: CBS.

Nelen, A. en A. de Grip (2008) Why do part-time workers invest less in human
capital than full-timers? Maastricht: Researchcentrum voor Onderwijs en

Midden- en kleinbedrijf

Arbeidsmarkt.

Bidden
Nobelprijswinnaar Heckman onderzoekt voor het Institute
for the study of Labor wat de effecten van bidden zijn op de
houding van God tegenover de mensheid, waarbij Gods houding
t
­egenover de mensheid een onobserveerbare variabele is.
Heckman observeert dat een grote groep mensen nooit bidt
en een andere grote groep mensen juist heel veel bidt. Hieruit
concludeert hij dat een beetje bidden slecht is voor de houding
van God tegenover de mensheid en zelfs averechts kan werken,
en dat veel bidden een positief effect heeft. De methode die
Heckman gebruikt is volgens hem ook geschikt om andere
onobserveerbare relaties te onderzoeken, zoals de invloed van
inkomen op geluk, of de invloed van inkomensongelijkheid op
democatie.
Heckman, J. (2008) The effect of prayer on God’s attitude toward mankind. IZA
discussion paper 3636.

Vaste wisselkoersen
Voor het Centre for Economic Policy Research stelt Frankel
dat het vastleggen van de wisselkoers een goede manier is
om inflatie te bestrijden, omdat hierdoor de mogelijkheden
van de centrale bank om geld bij te drukken verminderen.
Meestal koppelt een land hiertoe zijn munt aan een of ­ eerdere
m
bestaande valuta. Het probleem dat Frankel van de valuta ziet
is dat er door het koppelen aan een buitenlandse munt de
wissel­ oers niet automatisch op een exportschok reageert. Een
k
oplossing ziet Frankel in het deels koppelen van de valuta aan
de prijs van een product. Als voorbeeld noemt hij de Golfstaten,
die er volgens hem goed aan zouden doen om de waarde van
hun munt voor twee derde te laten bepalen door de waarde van
de dollar en euro, en voor een derde door de olieprijs.
Frankel, J. (2008) Peg the export price. CEPR policy insight 25.

MKB-Nederland stelt dat 2007 een goed jaar was voor het
midden- en kleinbedrijf, omdat middelgrote en kleine onderne­
mers in dat jaar in alle sectoren groeiden in termen van omzet
en arbeidsvolume. Voor 2008 en 2009 zijn de verwachtingen
van MKB-Nederland onzeker, door de kredietcrisis en hoge olie­
prijzen. Een belangrijke uitdaging wordt volgens MKB-Nederland
het sneller vinden en langer behouden van geschoolde werkne­
mers. Daarnaast verzoekt de organisatie het kabinet de admini­
stratieve lastendruk voor ondernemers verder te verlagen.
MKB-Nederland (2008) Dit is MKB-Nederland. Delft: MKB-Nederland.

Arbeidsaanbod
Bekker et al. van de
Organisatie voor Strategisch
Arbeidsmarktonderzoek schrij­
ven dat werknemers in 2007
profiteerden van een groeiende
krapte op de arbeidsmarkt.
Twintig procent van de werkne­
mers heeft een functie aan­
vaard bij een andere werkgever
en achttien procent is gewis­
seld van functie bij dezelfde
werkgever. Bekker et al. stellen
dat door de grote schaarste aan
arbeid werknemers het te druk
hebben om een opleiding te kunnen volgen. In 2007 volgde nog
maar dertig procent van het personeel een opleiding, terwijl dat
vier jaar eerder nog bijna 45 procent was. Bekker et al. geven
ook een waarschuwing mee voor de commissie-Bakker: de
potentie voor meer arbeidsparticipatie van de niet-uitkeringsge­
rechtigden moet niet overschat worden, omdat een groot deel
van deze groep niet zal willen werken.
Bekker, S., M. Kerkhofs, A. Román, J. Schippers, M. de Voogd-Hamelink en T.
Wilthagen (2008) Trendrapport Aanbod van arbeid 2007. Tilburg: Organisatie
voor Strategisch Arbeidsmarktonderzoek.

516

ESB

93(4542) 5 september 2008

output
Rusland

Inkomen en voortplanting

De Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling
meldt dat de directe buitenlandse investeringen in Rusand in
2007 een nieuw record behaalden van in totaal 52 miljard
dollar. Volgens de OESO komt de invloed van directe bui­
tenlandse investeringen in Rusland hiermee op het peil van
andere zich ontwikkelende landen. De OESO neemt daarnaast
de nieuwe Russische wet voor buitenlandse investeringen in
42 sectoren onder de loep. Een mogelijk investering door een
buitenlandse partij moet voor deze sectoren eerst goedgekeurd
worden door een speciale commissie. Hoewel de OESO liever
zou zien dat deze wet voor minder sectoren zou gelden, stelt
zij dat dit in ieder geval transparanter is dan voorheen, toen
Rusland beslissingen over mogelijk buitenlands eigendom meer
op ad-hocbasis nam.

Voor het National Bureau of Economic Research verkennen
Jones et al. de verschillende theorieën die het negatieve
verband tussen inkomen en hoeveelheid kinderen verklaren.
De meestvoorkomende theorieën stellen dat een hoger loon
hogere opportuniteitskosten voor tijd betekent en dat daardoor
voor minder kinderen wordt gekozen, omdat kinderen vooral tijd
kosten. Jones et al. betwijfelen deze causaliteit echter en stellen
dat iemand die veel kinderen wil hier al bij zijn/haar scholings­
keuze rekening mee zal houden en een lager scholingsniveau zal
kiezen.

Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (2008)
Investment policy review: Russian Federation. Parijs: OESO.

Verticale integratie
Bijlsma et al. van het Centraal Planbureau stellen dat de insti­
tutionele hervorming van de Nederlandse zorgsector kan leiden
tot intensievere verticale relaties tussen zorgverzekeraars en
zorgaanbieders. Hoewel verticale integratie kan zorgen voor
verhoogde efficiëntie, onderzoeken Bijlsma et al. met name de
mogelijke negatieve effecten hiervan. Zo kan verticale integratie
ervoor zorgen dat de competitie in de markt afneemt, wanneer
deze integratie ervoor zorgt dat kleine aanbieders of verzeke­
raars uit de markt worden gedrukt.
De auteurs stellen dat het niet waarschijnlijk is dat dit gebeurt,
behalve wanneer een van de partijen marktmacht heeft, wat in
de Nederlandse situatie nog niet het geval lijkt te zijn.
Bijlsma, M., A. Meijer en V. Shestalova (2008) Vertical relationships between
health insurers and healthcare providers. CPB document 167.

Jones, L.E., A. Schoonbroodt en M. Tertilt (2008) Fertility theories: can they
explain the negative fertility-income relationship? NBER werkdocument 14266.

Landbouw
Het Landbouw Economisch Instituut
meldt dat de productie van graan
en suiker in 2007 groter was dan
in 2006. In de EU is de graanoogst
echter afgenomen ten opzichte van
2006, maar is de productie van
oliezaden, suiker en vlees toegeno­
men. De gemiddelde inkomens van
boeren in de EU zijn volgens het
LEI toegenomen met vijf procent,
vooral door de hoge prijzen van
agrarische producten; alleen
voor een groep van zes landen, waaronder Nederland, lag het
gemiddelde inkomen van boeren onder het inkomensniveau van
2000. De EU was in 2006 een netto importeur van agrarische
producten, met een export van zeventig miljard euro aan pro­
ducten en een import van 88 miljard euro. De Verenigde Staten
en Rusland zijn de voornaamste afnemers van de Europese
agrarische export.
Landbouw Economisch Instituut (2008) Agricultural economic report 2008 of
the Netherlands. Den Haag: LEI.

Bankentoezicht
Houben et al. onderzoeken voor De Nederlandsche Bank het toe­
zicht op banken en stellen dat het toezicht op hetzelfde niveau
als de markt moet plaatsvinden: als de bankenmarkt natio­
naal is, dan moet het toezicht ook nationaal geregeld worden.
Houben et al. vinden met behulp van verschillende databronnen
dat banken veelal nog nationaal opereren. Wanneer een bank al
internationale activiteiten ontplooit, vinden deze meestal vlak
over de grens plaats. De auteurs stellen hiermee dat er voorzich­
tig omgesprongen moet worden met het toezicht op banken die
op Europees niveau willen opereren. Wel zouden toezichthou­
ders elkaar kunnen helpen door meer open om te gaan met de
informatie die zij verzamelen.
Houben, A., I. Schrijvers en T. Willems (2008) The supervision of banks in

Langenberg (2008) Voorstelling van uitvoeringen. Amsterdam: Stichting

Europe: the case for a tailor-made set-up. Amsterdam: De Nederlandsche Bank.

Theater

Economisch Onderzoek.

Gerritsen et al. van Stichting Economisch Onderzoek onderzoeken
het theaterbezoek in Amsterdam. Zij verwachten tussen 2005
en 2015 een stijging van het aanbod van theaterstoelen van 45
procent tot 88.000 plaatsen. De vraag neemt volgens Gerritsen
et al. in dezelfde periode echter met slechts twaalf procent toe.
De groei van de vraag komt volgens de auteurs vooral door een
groter aanbod. Ze verwachten hierdoor een gemiddelde bezetting
van de stoelen van 35 tot 40 procent in 2015, een verlaging van
vijf tot tien procent ten opzichte van 2007.
Gerritsen, M., J. Poort, J. Teeuwes, G. Marlet, C. van Woerkens en B.J.

ESB

93(4542) 5 september 2008

517