onderwijs
Het numerieke rendement van
het onderwijs in Nederland
B
ij de aanvang van de tweede helft van
deze eeuw treden de instellingen voor
middelbaar en hoger onderwijs beoordelend, oordelend, regelend op in de strijd
om de hoogste inkomens. De managers van vandaag
en morgen worden niet in de kinderkamer gevormd
maar aan de technische, juridische en economische faculteiten. Ondanks alle schijn-exactheid en
pseudo-objectiviteit van het Nederlandse stelsel van
schoolcijfers dragen de beoordeling en de schifting
slechts een vergelijkend karakter. De statistische
uitspraak, dat 1/4 gedeelte van de leerlingen „ongeschikt†is, is niet meer dan de definitie van de
„ongeschiktheid†en de opzet van de schifting. De
„overlading†neemt toe, naarmate het democratisch
ideaal „gelijke kansen voor iedereen†in meerdere
mate wordt verwezenlijkt en het diploma groter
maatschappelijke waarde krijgt. Onderwijskundige
maatregelen binnen het bestaande stelsel hebben
daarom geen invloed op het „numerieke rendementâ€.
Men zal moeten zoeken naar een nieuwe inrichting
van het onderwijs, waarbij ongelijke monniken geen
gelijke kappen worden opgezet.
Statistische gegevens over het numerieke rendement van de instellingen van middelbaar en hoger
onderwijs en over de gemiddelde studieduur van de
geslaagden voor afsluitende examens veroorzaken
bezorgdheid. Ongeveer de helft van de leerlingen
van de eerste klasse en van de eerstejaarsstudenten
behaalt het begeerde einddiploma niet, de andere
helft gebruikt gemiddeld één tot twee jaar meer dan
volgens nominale studieprogramma’s nodig is. De
kosten van het onderwijs worden daardoor aanzienlijk verhoogd; het „zakken†en het „sjezen†brengen
de slachtoffers en hun ouders leed en schade.
Ziehier een vraagstuk van grote menselijke, onderwijskundige, sociale en economische betekenis.
Aan therapie moet diagnose voorafgaan. Bestrijding
van symptomen brengt geen herstel van ziekte. In
het „Ontwerp van wet tot regeling van het voortgezet
onderwijs†(de Mammouth-wet) wordt de vervanging van de vijfjarige hogere burgerschool door het
zesjarige atheneum verdedigd met de stelling, dat
voor de meeste leerlingen de omvang der in vijf jaren
te verwerken leerstof te groot is en dat dit leidt tot
oppervlakkige kennisneming daarvan. Slechts op
één ziekteverschijnsel wordt aandacht gevestigd;
als gevolg daarvan is het primitieve maar kostbare
geneesmiddel erÂger dan de kwaal.
K. Posthumus
ESB 17 januari 1960
30
ESB 29
december 2006
Beschouwers noemen een lange reeks oorzaken.
Maatschappelijke eerzucht van ouders en kinderen
bij keuze van schoolvorm. Tekort aan voorlichting over mogelijkheden moeilijkheid van studie.
Verkeerde schifting bij toelating. Massificatie en
mechanisatie van het onderwijs. Onbevoegdheid of
onbekwaamheid van docenten. Gebrekkige methoden van onderwijs en beoordeling. Teveel aan afleiding en tekort aan leiding of begeleiding van leerlingen en studenten. Slechte aaneensluiting tussen de
geledingen van het onderwijs. Versnelde groei van de
wetenschap. Toenemende eisen van de maatschappij
en van „hogere†instellingen. Overlading van onderwijs- en examenprogramma’s.
De opsomming van voorstellen tot verbetering is
even uitgebreid en even verwarrend. De voorstellers spreken en schrijven gewoonlijk, alsof school
en universiteit afgesloten terreinen des levens zijn,
waarvan beheer en hervorming kunnen worden overgelaten aan onderwijsdeskundigen. In werkelijkheid
kunnen de onderwijskundige vraagstukken slechts
worden overzien, wellicht ten dele worden opgelost,
wanneer het onderwijs wordt gezien als onderscheidbaar maar onafscheidbaar deel van het geestelijke,
sociale en economische levensgeheel van plaats
en tijd, van hier en nu. De verandering in doelstelling, werkwijze en waardeÂring van het onderwijs, die
optrad in de eerste helft van de twintigste eeuw, kan
alleen worden verstaan uit begrip van culturele en
maatschappelijke veranderingen in hetzelfde tijdvak.
De redactie van een economisch weekblad, die aan
een chemicus een statistische beschouwing over een
onderwijskundig onderwerp vraagt, zal dilettantisme
in zijn aantekeningen wel willen verontschuldigen.
Hij stelt: school en universiteit zagen hun gevende,
onderwijzende werkzaamheid in toenemende mate
veranderen in een sociaal-economische, onderzoekende, eisende taak. Bij de aanvang van de
tweede helft van deze eeuw treden zij beoordelend,
oordelend, regelend op in de strijd om de hoogste
inkomens. Zij openen of sluiten de toegangsweg naar
de leidende klasse van vandaag: die der managers.
Hun diploma’s werden economische goederen, die
voor de eigenaar slechts waarde hebben, wanneer
zijn buurman ze niet bezit. Leraren en hoogleraren
werden in de vorige eeuw aangezien als leermeesters; thans worden zij in de eerste plaats beschouwd
als examinatoren. De „natuurlijke vijandschapâ€
tussen leerlingen en school en de maatschappelijke
ontluistering van het docentenambt worden uit deze
verschuiving ten dele verklaard.
ten zijn en vreugde; zij werd te vaak tot last en leed. Men kan in het hier en nu
In 1863 zei Thorbecke bij de behandeling van het
immers zonder diploma „bijna niets meer beginnenâ€. Ambtelijke bezoldigingen
ontwerp van wet, waarbij de hogere burgerschool
zijn vrijwel werktuiglijk, salarissen in de grote bedrijven zijn zeer sterk gebonden
werd opgericht: „Volgens het stelsel van het ontwerp
aan het bezit van bepaalde getuigschriften. Voor het uitoefenen van geneeskunis niemand verplicht andere lessen bij te wonen,
dige of juridische praktijk, voor het geven van onderwijs, voor het beheren van
dan die hij goedvindt te volgen. In zulk een stelsel
slagerij of sigarenwinkel, voor het besturen van een motorrijtuig, voor het verbaliseren en straffen van ieder die bedrijvig is zonder een papiertje te bezitten, heeft
passen noch verplichte toelatings‑, noch verplichte
overgangsexamensâ€. Voor de „taIrijke burgerij, welke, men een papiertje nodig. School en universiteit verkopen de toegangsbewijzen
het lager onderwijs te boven, naar algemene kennis,
niet tegen vaste prijzen, maar aan de meestbiedende.
beschaving en voorbereiding voor de onderscheidene
bedrijven der nijvere maatschappijâ€
Deze onaangename en ergerniswekkende stelling vraagt om
zocht, had het onderwijs wèl, maar
bewijs.
De managers van
het diploma geen maatschappelijke
Zolang in „natuurlijke†gemeenschappen (gezin, familie, dorp,
waarde. Ook zonder „papiertje†vond
vandaag en morgen gilde, klein bedrijf) de opvoeding van jonge leden „vanzelf†en
men een plaats in de zaak van vader,
ongeorganiseerd plaatsvindt, komen ook beoordeling en taakworden niet in
oom of vriend en bleef in de eigen
verdeling „vanzelf†tot stand. Zodra dit proces wordt vervangen
maatschappelijke groep.
door het in afzonderlijke scholen door deskundigen verzorgde
de kinderkamer
Vandaag wordt voor toelating en voor
onderwijs, vragen de buitenschoolse maatschappij en de ontvangevormd, maar
overgang geploeterd en gezwoegd.
gende werkgevers terecht een oordeel over karakter, kunde en
Vandaag komt men om het „paaan de technische, kennis van zich vestigende of aanmeldende beroepsbeoefenaars.
piertje†met de daaraan verbonden
Men kan nu eenmaal de waardering van eigen bekwaamheid niet
juridische en
„rechtenâ€; voor wie het niet verovert
overlaten aan de mens zelf, en van onbevoegde uitoefening van
zijn de begeerde eersterangs plaattalrijke beroepen zouden schade en schande de onwijze gevolgen
economische
sen in grote bedrijven of in de ambtezijn.
faculteiten
lijke wereld niet toegankelijk.
In de tweede helft van de twintigste
Aan het „minimum-programma†van de opleiding voor een beeeuw kunnen slechts weinigen leven
roep kunnen echter niet dan bij uitzondering relevant, adequaat,
van inkomsten uit overgeërfd familiebezit. Inflatie,
objectief, vorm en inhoud worden gegeven. Deze moeilijkheid is groter, naarmate
successierechten, progressie van belastingdruk,
het onderwijs meer „algemeen vormend†karakter moet dragen. Men kan voor
economische crises en wereldoorlogen veroorzaakten ieder „vak†welsprekend propaganda voeren. Overschatting van eigen opleiding,
vakchauvinisme, onbegrip voor de van nature gegeven menselijke verscheidenegaÂlisatie van het particuliere bezit. Naam, kinderkamer, accent en couponschaar verzekeren niet
heid, zijn wapens in de strijd tussen berijders van stokpaarden. Iedere aantasting
langer welvaart en aanzien. Wij moeten de symbolen
van bestaande programma’s roept emotionele voorspelling van ondergang der
van onze status: auto, televisiemast en bontjas, zelf
beschaving op. Uit de schok der opinies blijft slechts verstarring over. Het is
verdienen.
verwonderlijk, met hoeveel gemak velen spreken over de „eisen†aan het onderwijs, die zouden worden gesteld door „de wetenschapâ€, „de maatschappijâ€, door
Door industrialisatie, rationalisatie en economische
hogere instellingen van onderwijs. In welke wettelijke regelingen wordt een andere exacte bepaling van de taak der scholen gegeven dan in eenheden van tijd
conÂcentratie, door omzetting van de familiezaak in
(aantallen cursusjaren per schoolvorm, aantallen lessen, colleges of practica per
de naamÂloze vennootschap verschoof het zwaartepunt in de leiding der bedrijven van de kleine kapiwerkweek)? Waar vindt men de „omvang der in vijf jaren te verwerken leerstofâ€
taalbezitter naar de technische, organisatorische,
waarover de Memorie van Toelichting op de Mammouth-wet spreekt, anders dan
economische en commerciële deskundigen. Het
in leerboeken en dictaten door de docenten zelf samengesteld?
bestuur van het sterk gegroeide en gecentraliseerde
overheidsapparaat, dat op alle levensterreinen
In nog sterkere mate dan de gevende taak van de school is haar eisende taak
regelend en toeziend optreedt, ontviel aan de welwilonbepaald en onbepaalbaar. Door wie worden de moeilijkheid van opdrachten
lende dilettanten uit regentenfamilies en verschoof
voor proefwerken, tentamens en examens, en de normen der beoordeling van de
van aristocratie en burgerij naar een meritocratie.
antwoorden, anders opgesteld dan door de opdrachtgevers en beoordelaars zelf?
De managers van vandaag en morgen worden niet in
Centralisatie van examens leidt uit de aard der zaak tot niet méér dan eenvorde kinderkamer gevormd, maar aan de technische,
migheid, zoals dat ook bij landelijke verloting der diploma’s het geval zou zijn.
juridische en economische faculteiten. Een eerstgeHebben grootheden als „het aantal fouten, waarvoor een punt wordt afgetrokboorterecht is zelfs geen schotel linzen meer waard;
kenâ€, of „het kritische aantal onvoldoenden, dat voor bevordering of voor slagen
wie voor zijn kinderen maatschappelijke zekerheid
wordt gesteld†enige objectieve en adequate betekenis voor de vorming van het
of opklimming verlangt kan hun geen aandelen of
ja-of-neen oordeel: geschikt of ongeschikt?
landgoederen nalaten, maar slechts dezelfde of zelfs
„moeilijker†getuigschriften en diploma’s dan hij zelf
Wil men komen tot wezenlijk herstel van de ziekten van het onderwijs waarvan
behaalde. Kinderen, die, beginnend in hun zevende
het lage rendement en de lange studieduur slechts enkele symptomen zijn dan
levensjaar, de reeks van minstens zes, en oplopend
zal men moeten beginnen te erkennen, dat ondanks alle schijn-exactheid en
tot enkele duizenden, schiftende overgangen, proefpseudo‑objectiviteit van het Nederlandse stelsel van schoolcijfers, de beoordewerken, tentamens en examens niet te boven weten
ling en schifting slechts een vergelijkend karakter dragen. De normen stellen
te komen, worden bedreigd door maatschappelijke
zich „vanzelf†in op het verkrijgen van spreiding in de oordelen, op de eerlijke
degradatie en frustratie. Studie zou voorrecht moeverdeling der cijfers, en gaan met de uitkomsten op en neer. Aan de talrijke
ESB 29
december 2006
31
statistische bewijzen voor deze stelling moet hier worden voorbijgegaan. Wie de
praktijk kent van school en hogeschool heeft deze bevestiging nauwelijks nodig:
de „moeilijkheid†van opgaven en van examens wordt door beoordelaars en
beoordeelden gemeten aan het percentage onvoldoenden van de uitslagen.
De verbinding tussen deze beoordelingstechnische feiten en de sociaal-economische ontwikkeling in de twintigste eeuw is gevolg van de oefenbaarheid der
beoordeelde verrichtingen. Men kan — het spieken buiten beschouwing latende
— zijn plaats in de ranglijst verbeteren door harder te werken dan de mededingers. Wanneer de concurrenten, opgedreven door hun plichtsbesef, hun eerzucht
of hun ouders, hun inspanning vergroten, ontstaat de spiraal van oefening en
verzwaring van eisen en is toenemende „overlading†van een deel der slachtoffers het gevolg. Deze overlading is dus niet gevolg van opzettelijke verzwaring
door de school van programma’s van leerstof en van eisen tot verwerking. Zij
ontstaat, integendeel, ómdat er harder wordt gewerkt, naarmate het democratisch ideaal „gelijke kansen voor iedereen†in meerdere mate wordt verwezenlijkt
en het diploma groter maatschappelijke waarde krijgt. Verbetering van schifting
en pedagogische of psychologische maatregelen tot leiding en begeleiding zullen alleen verschuivingen in de rangorde der beoordeling tot stand brengen. De
„slechten†bewaren de middelmaat er voor, op haar beurt weer onderaan de lijst
te komen.
Met behulp van het stelsel van cijfers (symbolen voor de oordelen „gering†tot
â€uitmuntendâ€) wordt een indeling in negen groepen opgesteld. De verdeling vertoont voor grote aantallen gewoonlijk het beeld van een Gaussische kromme; een
uitkomst, die eerder wijst op gewoonten van de beoordelaars („eerlijk verdelenâ€)
dan op eigenschappen van de beoordeelden.
Bevorderings- en examenvergaderingen gaan met simplificeren echter nog
verder. Zij hanteren, als elektronische rekenmachines, het tweetallige stelsel:
nul of één, onvoldoende of voldoende, zakken of slagen. Waar trekt men de
willekeurige streep in de continue rangorde? Het antwoord is: op de plaats, die
beoordelaars en beoordeelden, ouders en maatschappij, het minst onwelgevallig
is. Op de vraag: „hoeveel middelmatige leerlingen zijn er op elke honderdâ€, wordt
vaak geantwoord met „vijftig†en soms met „natuurlijk vijftigâ€. De, op deze wijze
gedefinieerde, middelmaat wordt beloond met een gemiddeld cijfer tussen zes
en zeven. Zij heeft dus voor iets meer dan de helft aan de gestelde „minimumeisen†voldaan, en slaagt. De uitspraak: „25 pct. van de leerlingen is ongeschikt†is niet de uitkomst van de beoordeling, maar de onbewuste definitie van
de ongeschiktheid. Een massaal beoordelingsapparaat, dat waardevolle diploma’s te vergeven heeft, en waarin alle soorten beoordelaars elkaar in evenwicht
houden, geeft bij iedere beoordeling 25 pct. uitval; ziehier het oordeel van de
gemiddelde beoordelaar over de geÂmiddelde groep. Statistieken van het middelbaar onderwijs leveren vele bewijzen voor de stelling, dat na iedere wijziÂging in
schoolprogramma of schoolbevolking, dit percenÂtage, soms met enige traagheid,
weer wordt bereikt. Het totale rendement voor een begin-generatie is daarom
een exponentiele functie van het aantal beoordelingen. VerÂlenging van de cursusduur, gekoppeld aan vergroting van het aantal bevorderingen, moet — als na
enige jaren een nieuwe evenwichtstoestand is bereikt — het totale rendeÂment
van de school verlagen en de gemiddelde studieduur verlengen.
Wanneer een kleine, zelfstandige, groep examinatoren, bewust of onbewust, uit
eigen inzicht of gedreven door uitspraken of pressie van anderen, besluit tot
een percenÂtage uitval dat kleiner of groter is dan 25 stijgt of daalt het rendement, daalt of stijgt de gemiddelde studieduur; voor een dergelijk besluit is geen
herziening van onderwijsprogramma’s noodzakelijk. Voorkeur voor het getal 25
(een kwart) vindt men ook bij het vieren van jubilea en bruiloften; deze keuze is
echter even willekeurig als iedere andere. Wie menen, dat het numerieke rendement te klein is, dienen een andere, en dan bewuste, afspraak te maken. Indien
echter de beoordeling ook maar enigszins adequaat en relevant is, ook maar iets
meer waard is dan een loterij, zal stijging of daling van het rendement daling of
32
ESB 29
december 2006
stijging van het „gemiddelde peil†van de geslaagden veroorzaken.
De Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen kan in zijn Mammouth-wet geen
maatschappelijke hervormingen doorvoeren, geen
Bellamiaanse heilstaat oprichten, waarin verschil in
aanleg niet leidt tot verschil in beloning. Nu de klassenstrijd aan hevigheid verliest, verscherpt zich in
de klassen van zijn scholen de strijd van ieder tegen
ieder. Die strijd zal heviger worden, naarmate de
democratische ontwikkeling van het „gelijke kansenâ€
voortschrijdt. Zijn er middelen tot verzachting, tot
het vullen van lege handen, tot het afschaffen van
de „ongeschiktheid�
De klassikale school dwingt ongelijke monniken
gelijke kappen op te zetten. Het Procrustes-bed
der uniforme examens veroorzaakt vergroeiing en
verminking. De veelkleurigheid en verscheidenheid
der menselijke eigenschappen en geschiktheden kan
met ja-of-neen oordelen niet worden omschreven.
Het kleine aantal diploma’s — aan elk waarvan een
groot aantal rechten is verbonden — zal moeten
worden vervangen door een groot aantal diploma’s,
waarvan elk slechts een enkele mogelijkheid opent,
of door — in wezen dezelfde oplossing — een
enkel diploma waarop de individuele rechten en
mogelijkheden zijn aangetekend. Men kan dan ieder
gedurende een vastgesteld aantal jaren van zijn
jonge leven de kans geven met zijn talenten winst
te maken. Volgens dit stelsel „is niemand verplicht
andere lessen bij te wonen, dan die hij goedvindt te
volgen. In zulk een stelsel passen noch verplichte
toelatings-, noch verplichte overgangsexamensâ€.
De regeling van het onderwijs aan vorstenkinderen
geeft, althans in dit opzicht, geen moeilijkheden.
Het centrale vraagstuk van de organisatie van de
school is de samenstelling van de rooster: het aantal
leerlingen is een veelvoud van dat der leermeesters.
Hoe kan men bereiken, dat op ieder ogenblik de
meester wordt omringd door een overzichtelijk aantal
leerlingen, gelijk dat het geval was in de ouderwetse
dorpsschool? Wij leggen thans voor zomer en winter
een dienstregeling vast, die bij het luiden van een
bel starre groepen toehoorders van de ene spreker
naar de andere laat schuiven. Wie niet „mee kan
komen†mag er een jaar bij blijven zitten, om dan
te „blijven zittenâ€, en onder de titel „recidivistâ€
opnieuw te beginnen. Rechtvaardigheid en barmhartigheid vragen, dat dit stelsel wordt doorbroken.
Men is over de gehele wereld met ernstige pogingen
bezig. Ligt hier niet een eerste taak voor het volk
van Nederland, dat het verlies van zijn koloniën door
industrialisatie te boven komt, dat op de watersnood
heeft geantwoord met een Delta-plan?