Ga direct naar de content

EUR neemt 1e plaats over van UvT

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 15 2006

economen top

EUR neemt 1e plaats over van UvT
De Erasmus Universiteit Rotterdam is op de eerste plaats
komen te staan als gevolg van een stijging in de eigen
productie, maar ook door de verslechterde prestaties van
de andere universiteiten. Een tweede ontwikkeling in de
Economen Top 40 voor 2006 is het hogere aandeel van de
marketing en de psychologie.

I

n de Economen Top 40 van 2005, stelde de
toenmalige hoofdredacteur Fieke van der Lecq
de vraag ‘hoe lang de ‘Brabanders’ hun jarenlange hegemonie nog kunnen vasthouden’ (Van
der Lecq, 2005). Een jaar later heeft de Universiteit
van Tilburg haar eerste plaats al moeten afstaan aan
de Erasmus Universiteit Rotterdam. Deze verschuiving valt vooral te verklaren vanuit het feit dat de
Universiteit van Tilburg vier namen van de top ziet
verdwijnen in 2006, terwijl de Erasmus Universiteit
Rotterdam er vier heeft weten toe te voegen.

Verschillen tussen de toppen
van 2005 en 2006
In de Economen Top 40 van 2006 verwisselen in
totaal twaalf plaatsen van naam. De Tilburgers, Stef
Tijs, Jack Kleijnen, Jan Magnus en Jacob Engwerda,
komen niet meer in de lijst voor (tabel 1). De Vrije
Universiteit verliest ook vier namen, en in tegenstelling tot de Universiteit van Tilburg heeft de VU geen
nieuwe namen aan de lijst kunnen toevoegen. In de
institutentop van 2006 (tabel 2) zakt de VU dan
ook van plaats drie naar vier. Voor de Universiteit
van Tilburg komt op plaats 39 de econoom Harry
Huizinga binnen. De Universiteit van Maastricht
levert twee nieuwkomers, gezondheidseconoom en
ESB-columnist Wim Groot en marketinghoogleraar
Ko de Ruyter. Drie vrijgekomen plaatsen worden opgevuld door de Universiteit van Amsterdam, en wel
door Neil Anderson, Aljaz Ule en Florencio Lopezde-Silanes. De UvA lijkt dus te kiezen voor het
aantrekken van talent buiten de Nederlandse grenzen. De hoogste binnenkomer op plaats acht is Eddy
van Doorslaer, sinds 2006 als gezondheidseconoom
verbonden aan de Erasmus Universiteit Rotterdam.
Verder staan voor de Erasmus Universiteit Stefan
Stremersch, Willem Verbeke en Stijn van Osselaer,
alledrie hoogleraar in marketing, nieuw in de top.

Marketeers en psychologen

Eva Niesten
Redacteur ESB. De auteur
dankt de toppentellers van
CentER voor hun bijdrage
aan dit artikel.

660

ESB 15

De drie marketingprofs van de Erasmus Universiteit
Rotterdam zijn geen toevallige uitzonderingen.
Maar liefst tien plaatsen in de Top 40 worden ingenomen door ‘marketeers’, waaronder de nummer
één. Op deze eerste plaats staat Michel Wedel van
de Rijksuniversiteit Groningen en de University of
Maryland. In 2005 was het aandeel marketeers met
zes van de veertig aanzienlijk kleiner. Verder staan er

december 2006

zeven psychologen in de Economen Top van 2006.
Deze psychologen zijn redelijk gelijkmatig verdeeld over
de verschillende universiteiten, bijvoorbeeld Daan van
Knippenberg van de Erasmus Universiteit Rotterdam,
Onne Janssen van de Rijksuniversiteit Groningen,
Neil Anderson van de Universiteit van Amsterdam
en Lynn Frewer van de Wageningen Universiteit en
Researchcentrum. Vier van de zeven psychologen zijn
niet terug te vinden in de top van 2005 en de overige
drie staan niet in de top van 2004.

De telmethode
Voor het berekenen van de scores en het samenstellen van de Economen Top 40 wordt gebruik gemaakt
van de bestanden van de Science Citation Index (SCI)
en de Social Science Citation Index (SSCI) uit het
databestand Web of Science van Thomson ISI voor de
periode 2000-2004. Geteld worden ‘articles, comments, letters, notes en reviews’, maar geen ‘book
reviews, editorials, abstracts, corrections, software
reviews, biographical items’ en congresverslagen. De
score van een artikel wordt gewogen voor het aantal
auteurs en de impactfactor van het tijdschrift.
De volgende formule wordt daarbij gebruikt:
Pi = w (auteur) × w (impact)
Pi = de score van artikel i
W (auteur) = het gewicht van de auteur volgt uit de
breuk 2/(1 + aantal auteurs)
W (impact) = het gewicht van de publicatie, de ISIimpactfactor 2004 van het tijdschrift
De zes grote economiefaculteiten (EUR, RuG, UM,
UvA, UvT, VU) leveren elk twintig namen aan en de
kleinere faculteiten (RUN, UU, WUR) elk vijf. Uit het
totaal van 135 namen wordt de Top 40 samengesteld.
Kandidaten moeten voor ten minste 0,2 fte aan een
Nederlandse universiteit werkzaam zijn. Sommige
instellingen nomineren alleen voltijders, waardoor
bijvoorbeeld hoogleraren met een deeltijdaanstelling
buiten de boot vallen.

Stijgers en dalers
De snelste stijger in de top is Jeffrey James
(Universiteit van Tilburg) van 33 naar 21. Ruimtelijk
econoom Van den Bergh (VU) stijgt elf plaatsen naar
nummer vijftien. De twee snelste dalers, beiden
met zeventien plaatsen, zijn Hans Schumacher en
Mike Papazoglou van de Universiteit van Tilburg. De
daling van Richard Tol (VU) is ook opmerkelijk, van
plaats twee naar achttien.

De kleinere faculteiten
Voor een kleinere faculteit is de Wageningen
Universiteit en Researchcentrum nog steeds goed
vertegenwoordigd. Net als vorig jaar staan de

tabel 1

Internationale publicatietop-40, 2000-2004
Plaats
2006

Plaats
2005

Naam

Affiliatie

Geboortejaar

Score

1957

Aantal
publi
caties
34

1

3

M. Wedel

2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14

1
12
4
10
8
15
5
7
21
22

P. Nijkamp
P.P. Wakker
P. Rietveld
F.G.M. Pieters
P.H.B.F. Franses
D. van Knippenberg
E.K.A. van Doorslaer
H.E. Nusse
L.J. Frewer
E.H. Bulte
H. Bleichrodt
J.C. van Ours
F. Lopez-de-Silanes

15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28

26
14
13
2
6
20
33
11
17
24
31

J.C.J.M. van den Bergh
J.B.E.M. Steenkamp
G. Dijksterhuis
R.S.J. Tol
R.B.M. Huirne
O. Janssen
M.J. James
C.H. Hommes
G.J. van den Berg
G.T. Post
S. Stremersch
W.N.J. Groot
J.C. de Ruyter
E.T. Verhoef

29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40

27
30
16
18
35
32

A. Ule
J.P.J.M. Smits
N.R. Anderson
A.G.J.M. Oude Lansink
J.M. Schumacher
P.C. Verhoef
M. Papazoglou
A.H.O van Soest
J. Hagedoorn
W.J.M.I. Verbeke
H.P. Huizinga
S.M.J. van Osselaer

RuG/
Maryland
VU
EUR/UM
VU
UvT
EUR
EUR
EUR
RuG
WUR
UvT
EUR
UvT
UvA/ ENS
Paris
VU
UvT
RuG/WUR
VU
WUR
RuG
UvT
UvA
VU
EUR
EUR
UM
UM
VU/
Hamburg
UvA
RUN
UvA
WUR
UvT
RuG
UvT
UvT/RAND
UM
EUR
UvT
EUR

1946
1956
1952
1955
1963
1966
1958
1952
1960
1968
1965
1954
1966

69
18
54
18
48
17
15
8
21
26
14
20
13

23,85
23,75
22,81
18,93
18,40
18,30
18,24
15,92
15,90
15,40
14,82
14,67
14,57

1965
1959
1961
1969
1962
1960
1949
1960
1962
1971
1972
1960
1961
1966

27
14
19
16
36
10
15
11
16
17
8
18
29
17

13,67
13,24
13,05
12,81
12,77
12,16
12,02
11,90
10,97
10,92
10,38
10,16
10,09
9,68

1973
1954
1961
1967
1951
1972
1953
1958
1950
1953
1963
1971

2
12
16
22
20
11
17
14
12
8
11
7

9,65
9,59
9,53
9,42
9,32
9,18
8,83
8,68
8,62
8,29
8,04
7,90

27,10

tabel 2

Institutentop 2006
Positie 2006 (2005)
1 (4)
2 (1)
3 (2)
4 (3)
5 (5)
6 (6)
7 (8)
8 (7)
9 (9)
Totaal

Instituut
EUR
UvT
WUR
VU
UvA
RuG
UM
RUN
UU

Score 2006
50,11
45,28
37,47
35,55
31,30
29,21
24,18
17,11
9,83
280,04

Score 2005
38,28
52,18
41,26
40,49
33,88
29,11
20,37
20,68
6,04
282,29

2006-2005
11,83
-6,9
-3,79
-4,94
-2,58
0,10
3,81
-3,57
3,79
-2,25

Score 2004
54,44
64,29
35,30
51,46
52,19
31,16
19,58
19,72
5,09
333,23

landbouweconomen Dijksterhuis, Huirne en Oude
Lansink nu ook in de Top 40. Op plaats tien staat
voor de WUR de psychologe Lynne Frewer. Voor de
Universiteit Utrecht en de Radboud Universiteit
Nijmegen is weinig veranderd in de Top 40. De
Universiteit Utrecht komt, net als vorig jaar, niet voor
in de Economen Top (tabel 1). In de institutentop
is de Universiteit Utrecht dan ook als laatste geëindigd. De Radboud Universiteit Nijmegen vervult met
Jeroen Smits plaats dertig in de Top 40.

Institutentop
Na een periode van een dalende score van de
Nederlandse economiefaculteiten blijft de totale
score in 2006 relatief stabiel. Hierbij is geen rekening gehouden met het verschil in weging tussen
2006 en voorgaande jaren. In 2003 was een totaal
van 387,65 te zien in de institutentop (Van der
Lecq, 2005). In 2004 daalde de score naar 333,23
en in 2005 met 50,94 naar 282,29 (tabel 2).
Het recente behoud van de totale score is vooral
te danken aan de Erasmus Universiteit Rotterdam,
die met een stijging van 11,83 een groot deel van
de dalende productie van de overige universiteiten
compenseert. Na een aantal jaren op plaats twee
en vier te hebben gestaan, neemt de Erasmus
Universiteit Rotterdam dan nu ook de eerste plaats
over van de Universiteit van Tilburg. Opvallend is de
positie van de tot de kleinere faculteiten behorende
Wageningen Universiteit en Researchcentrum. Terwijl
de WUR in 2003 en 2004 nog tot de middenmoot
behoorde met plaats zes en vijf respectievelijk, staat
deze universiteit nu al twee jaren in de top drie. Deze
plaats in de top drie heeft ze echter vooral te danken
aan de dalende productie van de concurrenten. In
2003 stond de Wageningen Universiteit met een
hogere score van 40,39 nog op de zesde plaats.
Voor de overige universiteiten is in de rangschikking
niet veel veranderd. De Universiteit van Amsterdam,
de Rijksuniversiteit Groningen en de Universiteit
Utrecht blijven op dezelfde plaats staan. De Radboud
Universiteit Nijmegen verwisselt met de Universiteit
Maastricht haar plaats zeven voor plaats acht.

Conclusie
Interessante ontwikkelingen in de Economen Top
van 2006 zijn het gestegen aantal marketeers en
psychologen, en de verschuiving van de eerste
plaats van de UvT naar de EUR. Goed nieuws is
dat de daling in de totale score van de Nederlandse
economiefaculteiten zich nauwelijks heeft voortgezet. Hierbij moet opgemerkt worden dat de drie
grote faculteiten van de UvT, UvA en de VU al jaren
dalende scores laten zien. De recente stabilisering is
te danken aan de EUR, maar ook aan de Universiteit
Utrecht en de Universiteit Maastricht, die er jaarlijks
een aantal punten bij weten te publiceren.
Literatuur
Lecq, S.G. van der (2005) Tilburg leidt, VU rukt op en UvA zakt!
Economisch Statistische Berichten, 90 (4476), 529-531.

ESB 15

december 2006

661

Auteur