ker nfiguren
Kees Oomens: visionair statisticus
J.G.S.J. van Maarseveen
en P.J.M. van de Ven
De eerste auteur is historicus en voorheen hoofd
van diverse Hoofdafdelingen bij het Centraal Bureau
voor de Statistiek (CBS), de tweede auteur is
hoofd sector Nationale Rekeningen bij het CBS.
mnbs@planet.nl
K
Op 2 november 2005 overleed op 88-jarige leeftijd Kees
Oomens, oud-directeur bij het CBS. Een ‘selfmade man’,
nationaal en internationaal gerespecteerd om zijn verdiensten voor de ontwikkeling van de nationale rekeningen.
ees Oomens was meer dan
veertig jaar werkzaam bij
het CBS. In 1936 begon hij in
een van de laagste rangen als
schrijver, hij eindigde aan de top
als directeur tevens plaatsvervangend directeur-generaal. Een
uitzonderlijk carrièrepatroon.
Oomens beschikte dan ook over
uitzonderlijke kwaliteiten. Hij
was niet alleen een uitstekend
statisticus maar ook een goed
organisator.
Na de middelbare school trad hij in 1936 in dienst bij het
CBS. Via zelfstudie en werkcontacten wist hij zich te bekwamen. Spoedig werd hij assistent van de latere Nobelprijswinnaar
Jan Tinbergen die hij als zijn leermeester beschouwde. Op
Tinbergens afdeling gaf Oomens mede vorm aan de eerste
nationale rekeningen. Toen Leontief tijdens de Tweede WereldÂ
oorlog in de VS zijn bekende input-output model ontwikkelde,
stelde Oomens in dezelfde tijd voor Nederland de eerste inputoutput tabel samen, om zo consistentie van de statistische
gegevens te bewerkstelligen. Lange tijd was Nederland, samen
met Noorwegen, het enige land dat deze techniek toepaste.
Na de oorlog werd het Centraal Plan Bureau (CPB) opgericht
met Tinbergen als eerste directeur. Ongeveer de helft van
Tinbergens medewerkers op het CBS stapte over naar het CPB.
Kees Oomens bleef op het CBS om de nationale rekeningen
verder uit te bouwen als een onmisbaar instrument voor de
economische politiek en de modelbouw van het CPB. Het was
de periode van het Marshall Plan, waarbij landen schattingen
van het nationaal inkomen moesten leveren om in aanmerking
te komen voor hulp uit het Marshall fonds. Bij de internationale
discussie over de uitwerking hiervan vertegenwoordigde Kees
Oomens Nederland.
In 1957 werd hij benoemd als hoofd van de afdeling nationale rekeningen. Onder zijn leiding kwamen rekeningen voor
institutionele sectoren en regionale rekeningen tot stand. Groot
belang hechtte hij aan de coördinatie van de basisstatistieken
voor een samenhangende beschrijving van de economische
processen. In 1966 gaf hij hieraan concreet vorm toen hij tot
directeur Coördinatie en Integratie werd benoemd. Op zijn
initiatief werd geleidelijk het gehele terrein van economische
activiteiten statistisch in kaart gebracht en een bedrijvenregister
opgebouwd. Hieraan gaf hij vorm toen hij 1974 benoemd werd
tot directeur Economische Statistieken, tevens plaatsvervangend
directeur-generaal. Gedurfd en niet zonder succes was zijn
initiatief om in de berekeningen van het nationaal inkomen het
inkomen uit het zwarte circuit mee te nemen.
Ook op het internationale terrein van de ambtelijke statistiek heeft Oomens belangrijke verdiensten. Met de latere
minister van Economische Zaken en voorzitter van de Centrale
Commissie voor de Statistiek, J.E. Andriessen, publiceerde hij
in 1961 voor de OECD een rapport over productiviteitsmeting
in Nederland. Hij was een gewaardeerd expert, die vaak door
de V.N. als adviseur is uitgezonden naar andere landen. Ook
verzorgde hij colleges op het Institute for Social Studies, was
voorzitter van de International Association for Research on
Income and Wealth (1961-1963). Samen met economen als
Hicks en Stone (winnaar van de Nobelprijs voor economie) was
hij één van de deskundigen voor de opzet en samenstelling van
internationale richtlijnen voor de nationale rekeningen (System
of National Accounts 1968). In menige publicatie en nota heeft
hij zijn ideeën over coördinatie, integratie en vormgeving van
de nationale rekeningen neergelegd. Dat het CBS in de jaren
tachtig doorstootte naar de internationale top van statistische
bureaus, was voor een groot deel aan hem te danken.
Hoogtepunt in zijn loopbaan was het jaar 1978, toen hij
– zonder universitaire studie – aan de Erasmus Universiteit
te Rotterdam een eredoctoraat ontving in de Economische
Wetenschappen. Ter gelegenheid hiervan verscheen een bundel met statistische opstellen onder de titel ‘Denken en meten’.
Een titel die, zoals blijkt uit de lofrede van promotor Van Eijk,
zijn verdiensten treffend weergeeft. Enerzijds heeft Oomens
de begrippen uit de economische theorie grondig doordacht
en hanteerbare oplossingen bedacht voor de statistische waarneming. Anderzijds was hij ook in staat deze waarneming, die
gepaard gaat met een ‘complexe organisatie’ en ‘een grote zorg
voor consistentie van de resultaten’ in de praktijk te realiseren.
Zeer toepasselijk op hem is de geciteerde uitspraak: “Statistici
moeten vele jaren vooruitzien. Zij moeten zieners zijn, pioniers,
die aanvoelen wat in de toekomst nodig zal zijn.â€
Oomens was een markante, krachtige en enthousiasmerende
persoonlijkheid, die op de ontwikkeling van de statistieken een
groot stempel heeft gedrukt. Na zijn pensionering in 1982 is hij
nog lang als onbezoldigd adviseur van de directeur-generaal bij
het CBS werkzaam geweest, waarbij hij onder meer een aantal
fraaie historisch-statistische studies heeft samengesteld over
de volkstellingen en de beroepsbevolking in de negentiende en
twintigste eeuw. n
ESB  10-2-2006
67