DNB-conjunctuurindicator
Gemoedstoestand
consument is begrijpelijk
Naast arbeidsmarktomstandigheden hebben aandelen-
A.C.J. Stokman
koersen en huizenprijzen een grote invloed gehad op
Deze rubriek wordt periodiek samengesteld door
Robert-Paul Berben, Jolanda Peeters, Ard den Reijer
en Ad Stokman van de Nederlandsche Bank.
a.c.j.stokman@dnb.nl
het consumentenvertrouwen in recente jaren.
D
e Nederlandse consument bezorgt beleidsmakers en conjunctuurwaarnemers hoofdbrekens. Het consumentenvertrouwen klapte na het jaar 2000 in nauwelijks drie jaar tijd volledig in en trok in zijn kielzog de consumptieve bestedingen mee
naar beneden. Niemand leek hier op te hebben gerekend: de
werkloosheid was in geen decennia zo laag geweest en de koopkracht ontwikkelde zich krachtig tot en met dat jaar. Heeft de
consument zich te veel mee laten slepen door de niet aflatende
stroom slecht nieuws en de aandacht hiervoor in de media?
Figuur 1. Consumentenvertrouwen verklaard
40
consumentenvertrouwen
20
0
-20
1979
1984
1989
1994
1999
2004
-40
-60
verklaard
Determinanten van vertrouwen
Figuur 1 brengt de ontwikkeling van het consumentenvertrouwen (jaargemiddelden) – zoals het CBS die maandelijks peilt
onder duizend personen – vanaf 1978 tot heden in beeld. Uit een
eenvoudige regressieanalyse blijkt dat het consumentenvertrouwen goeddeels kan worden verklaard op basis van een beperkte
set van macro-economische cijfers (zie kader). De stippellijn in
figuur 1 brengt dit grafisch in beeld. Met andere woorden: de consument vormt zijn oordeel op basis van objectieve cijfers en doet
dit op een consequente, voorspelbare manier. Grond voor een op
drift geraakte consument lijkt er zo beschouwd dus niet te zijn.
Het niveau van het consumentenvertrouwen in jaar t (vt)
kan worden beschreven aan de hand van vier voor de consument relevante macro-economische grootheden. Dit zijn de
mutatie in de werkloosheidsvoet van jaar t-1 op t (Δut), de bbp•
groei in jaar t-1 (yt–1), de groeivoet van de algemene aandelen•a
koersindex (pt ) en de groeivoet van de Nederlandse huizenprijs
•h
(pt ). De vergelijking toont het resultaat van een regressieanalyse
over het tijdvak 1978-2004. De verklarende variabelen zijn in
afwijking van hun langjarige gemiddelden genomen, bijvoorbeeld 2¼% voor groei en 8% voor de aandelenkoersstijging.
•
•a
•h
vt = –8,4 – 4,4Δut + 5,5(yt–1 – 2,25) + 0,17(pt – 8) + 1,0(pt – 4)
(6,5) (3,7) (5,0)
(2,2)
(4,5)
R2 = 0,88 DW = 2,09 t-waarden tussen haakjes
Vermogensprijzen hebben volgens onderstaande vergelijking een flinke invloed op het consumentenvertrouwen, groter
bovendien dan je zou verwachten op grond van de gevolgen
voor vermogensposities. Een verklaring hiervoor is dat er naast
directe effecten indirecte invloeden achter zulke prijzen schuilgaan. Zo tasten dalende aandelenkoersen de vermogenspositie
van de consument aan, maar verschaffen ze tegelijkertijd informatie over heersende verwachtingen ten aanzien van de economische toekomst (indirect).
De scherpe daling van het consumentenvertrouwen in
2000-2003 vindt zijn oorsprong in een samenloop van omstandigheden. Allereerst hadden de sterke prijsstijgingen op de
huizenmarkt in de tweede helft jaren negentig het consumentenvertrouwen flink aangejaagd. In de periode die daar op volgde,
kwam de huizenmarkt in rustiger vaarwater terecht en verdween
dit positieve vertrouwenseffect. Daarnaast had de wereldwijde
instorting van de aandelenmarkten negatieve gevolgen voor het
vertrouwen van de Nederlandse consument. Bij elkaar genomen
droegen de twee vermogensprijzen voor bijna de helft bij aan de
vertrouwensschok. De andere helft kan worden toegeschreven
aan een dalende groei en oplopende werkloosheid. Eind jaren
zeventig, begin jaren tachtig betekenden dalende huizenprijzen
een flinke domper voor het consumentenvertrouwen.
Figuur 2. DNB-conjunctuurindicator
3
2
realisatie (t/m aug. 2005)
indicator (t/m maart 2006)
1
0
-1
‘81
‘84
‘87
‘90
‘93
‘96
‘99
‘02
‘05
-2
-3
Herstel vertrouwen in 2006
In 2004 en 2005 is het vertrouwen van de consument licht
toegenomen en lijken ook de consumptieve bestedingen
zich voorzichtig te herstellen. Van een krachtige vertrouwensimpuls kan nog niet worden gesproken. In 1983 gaven
verbeterende arbeidsmarktperspectieven het consumentenvertrouwen de beslissende duw omhoog uit een diep dal.
De DNB-conjunctuurindicator is hoopgevend. Volgens de
indicator koerst de economie af op een meer trendmatige
ontwikkeling (figuur 2). â–
Ad Stokman
ESB  4-11-2005
497