Ga direct naar de content

Landbouwsteun uit Wageningen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 10 1999

Landbouwsteun uit Wageningen
Aute ur(s ):
Kol, J. (auteur)
Erasmus Universiteit Rotterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4231, pagina 882, 26 november 1999 (datum)
Rubrie k :
Boekbespreking
Tre fw oord(e n):
landbouw economie

Een boek over het Europese landbouwbeleid is te weinig kritisch over de gevolgen van steun.
Waarom eigenlijk landbouwpolitiek? Zo luidt de titel van het eerste hoofdstuk van dit boek over de Europese landbouwpolitiek. Hierin
probeert J. de Hoogh aannemelijk te maken dat er “belangen en waarden in het gedrang komen als de prijs- en inkomensvorming en
de productiviteit in de landbouw zonder inmenging van hogerhand, dus onder invloed van het vrije spel der marktkrachten, tot stand
komen” (blz. 1). De Hoogh voert twee gronden aan voor overheidsingrijpen: de agrarische sector is van bijzondere betekenis voor het
nationale welzijn, en de sector heeft een aantal bijzondere kenmerken die om interventie vragen 1.
Maar leidt de ‘bijzondere betekenis’ tot doelmatig ingrijpen? Landbouwpolitiek heeft tot doel voedselprijzen laag te houden (blz. 2), wat
niet lukt (blz. 3), het platteland leefbaar te houden (blz. 2), wat niet lukt (blz. 4), de internationale concurrentiepositie van de landbouw te
versterken (blz. 4), wat niet lukt (blz. 3), enzovoort.
Bij de bijzondere kenmerken van landbouwproductie en landbouwmarkten noemt de Hoogh terecht de lage prijselasticiteiten van vraag
en aanbod, die de marktwerking belemmeren. Dit rechtvaardigt volgens hem regulering op nationaal of EU-niveau. Regulering in het
multilaterale verband van de WTO ligt echter meer in de rede. Met de Uruguay Ronde is hiermee een begin gemaakt.
In hoofdstuk twee presenteert de Hoogh de instrumenten van landbouwbeleid en hun effecten. Twee instrumenten zijn
prijsondersteuning en inkomensondersteuning. Bij prijsondersteuning wordt op de beschermde binnenlandse markt de prijs van
landbouwproducten kunstmatig hoog gehouden; goedkopere invoer vanuit andere landen wordt tegengehouden, bijvoorbeeld door
heffingen om het prijsverschil tussen wereldmarkt en binnenland te overbruggen. De binnenlandse overproductie moet worden
opgeslagen tegen hoge kosten of met subsidie worden geëxporteerd. Bij prijsondersteuning betaalt vooral de consument het gelag door
de hoge prijzen voor voedingsmiddelen; de belastingbetaler draagt ook bij omdat de export- en andere subsidies door de overheid
worden verstrekt. Inkomensondersteuning komt voornamelijk ten laste van het overheidsbudget; daarom kiest de overheid vaak liever
voor prijsondersteuning. Ook boeren prefereren prijsondersteuning omdat bij inkomenssteun veel duidelijker is dat men van ‘de steun’
moet leven. Vreemd is het dat de Hoogh de kosten die met het steunbeleid gepaard gaan niet noemt.
Binnen het bestek van deze bespreking kan niet aan elk van de zestien hoofdstukken en de vijftien auteurs recht worden gedaan. In een
hoofdstuk over de landbouw in Midden- en Oost-Europa blijft onbesproken waarom het EU-landbouwbeleid onhoudbaar is bij
toetreding van deze landen tot de EU. In een overzicht van het landbouwbeleid in de Verenigde Staten en een hoofdstuk over het
landbouwakkoord in de Uruguay Ronde blijft onderbelicht hoezeer de VS de halsstarrige EU onder druk hebben moeten zetten om tot
overeenstemming in de Uruguay Ronde te komen.
Het landbouwbeleid heeft belangrijke gevolgen voor ontwikkelingslanden. In een zeer lange inleiding worden enkele karakteristieken van
ontwikkelingslanden besproken. Opvallend is het commentaar van W. Tims over de Uruguay Ronde: de resultaten “zijn van meer belang
voor de export van midden-inkomenslanden dan van de armste landen” (blz. 203). Verzwegen wordt dat dit vooral komt door het
protectionistische beleid in de armste landen zelf.
Het slothoofdstuk gaat over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid. G. Meester benoemt enige factoren die noodzaken
tot hervorming: overproductie, te hoge kosten, andere functie van het platteland dan landbouw, de uitbreiding van de eu, en de
internationale arbeidsverdeling. Meester is het niet eens met de Hoogh dat prijs- en inkomenssteun onvermijdelijk zijn, maar hij
onderbelicht de druk van de WTO en van landbouwproducten exporterende landen om de landbouwprotectie in de EU te verminderen.
Het boek is informatief en biedt een compleet overzicht van het landbouwbeleid. Het schiet echter tekort bij de behandeling van de
schadelijke effecten van het eu-landbouwbeleid. Vooral de twee dragende hoofdstukken van de Hoogh emeritus-hoogleraar aan de
Landbouwuniversiteit Wageningen – lijden aan dat euvel. Misschien heeft E.J. Bomhoff toch gelijk als hij schrijft (NRC Handelsblad 24
april 1999), dat deze universiteit moet worden gezien als een “lobby-universiteit voor de boeren”

1 J. de Hoogh en H.J. Silvis (red.), EU-landbouwpolitiek van binnen en van buiten, Wageningen Pers, Wageningen, 1998 (4e geheel

herziene druk), 243 blz., Æ’ 57,10

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur