Ga direct naar de content

Het tiende Human development-rapport

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 14 1999

Het tiende Human development-rapport
Aute ur(s ):
Emmerij, L.J. (auteur)
Werkzaam b ij de Inter American Development Bank, Washington.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4214, pagina 547, 30 juli 1999 (datum)
Rubrie k :
Prikkel
Tre fw oord(e n):

Sinds McNamara in 1978 het eerste World development report lanceerde hebben vele internationale organisaties dit voorbeeld
gevolgd. Een van de meest bekende rapporten is het Human development report, dat sinds 1990 door het United Nations Development
Programme wordt uitgegeven.
Er zijn twee redenen waarom deze serie vermaard is geworden. De eerste is een sublieme marketing-strategie en de tweede (en
belangrijkere) is de manier waarop deze rapporten zijn geschreven en gedocumenteerd. Ze staan vol kleurrijke en tot de verbeelding
sprekende anecdotes die heerlijk citeerbaar zijn, zoals de bewering dat de drie rijkste mannen (natuurlijk!) ter wereld een even groot
vermogen hebben als de 600 miljoen mensen die in de allerarmste landen leven. Vanaf het begin zijn ze ook gekenmerkt door een aantal
opvallende aspecten. Zo bevatten ze een ‘human development’-index die landen rangschikt. Sinds een aantal jaren staat Canada
bovenaan, de Verenigde Staten is nummer drie, Nederland nummer acht en Sierra Leone is de rode lantaarn drager op een eenzame 174e
plaats. De index wordt doorlopend geraffineerd en bijgesteld. Landen maken soms vreemde buitelingen op de ladder, niet omdat ze het
beter of slechter doen, maar door technische ‘verbeteringen’ in de index zelf. Landen die het werkelijk slechter doen hebben dus een
excuus… Naast de human development-index zijn er de afgelopen jaren vele, meer specifieke, indices bijgekomen. Zo hebben we nu een
gender-index, een armoede-index voor industrielanden, een armoede-index voor ontwikkelingslanden, enzovoort.
De human development-rapporten zijn gedurende de jaren negentig een gezonde en noodzakelijke tegenhanger geweest van het
triomfantelijk trompetgeschal van de huidige financieel-economische orthodoxie. Zij concentreren zich op problemen van vlees en bloed,
zoals werkgelegenheid, inkomens, inkomensverschillen, armoede en dus niet alleen op inflatie, wisselkoersen, renteniveaus en
begrotingstekorten.
Elk rapport heeft een thema en dit jaar is dat (verrassing!) globalisering of in goed Nederlands: mondialisering. Welke frappante
gegevens komen er nu uit dit tiende Human development report naar voren? Wat mij het meest heeft getroffen is dat vele landen en
mensen alleen maar met de negatieve aspecten van mondialisering worden opgezadeld. Zo hebben tachtig(!) landen nog steeds een
inkomen per hoofd dat lager ligt dan tien of meer jaar geleden. Niet alleen worden inkomensverschillen binnen alle landen – rijk en arm groter, maar tussen landen begint dat groteske vormen aan te nemen. In 1960 was de verhouding al 30:1, in 1990 was dit opgelopen tot
60:1 en in nu is dat 75:1 (twintig procent van de bevolking in de rijkste landen in verhouding tot twintig procent in armste landen.) Deze
ongelooflijke ongelijkheden dreigen nog groter te worden, onder meer door ongelijke toegang tot bijvoorbeeld internet (zie figuur 1).

Figuur 1. Het internet-gebruik is ongelijk verdeeld in de wereld
Mondialisering is dus goed, maar met het huidige beleid niet voor iedereen. Voor de meeste landen is het pompen en verzuipen. Daaraan
wordt te weinig aandacht besteed in de rijke landen waar het triomfalisme zegeviert hoewel ook daar, volgens het rapport, lang niet alles
koek en ei is. Zo leeft 16,5 procent van de Amerikanen in armoede en 12 procent van de Fransen. Nederland komt goed uit de bus met
‘slechts’ 8,3 procent – hetgeen nog altijd zo’n 1,3 miljoen mensen betekent!

Het Human development report 1999 toont aan dat de economische achteruitgang in zovele landen de ergste is sinds de jaren dertig en
is uitgemond in sociale en menselijke ravages zonder weerga. Dit klinkt melodramatisch en ongelooflijk in de ogen en oren van allen die
slechts oog hebben voor de beurs en al het geschal daaromheen. Maar de constatering is helaas juist. Het rapport concludeert dan ook
terecht, dat de grootste uitdaging voor de 21e eeuw is het opzetten van een democratische architectuur die leidt tot een mondiaal goed
bestuur (‘global good governance’).
Een human development index die de VS op de derde plaats zet illustreert dat het gewicht van het inkomen per hoofd misschien te groot
is in de samenstelling ervan. Met een variatie op Groucho Marx zou je kunnen zeggen “ik weiger een index die mij zo hoog plaatst”. Toch
zal ik aan het eind van deze eeuw een dronk uitbrengen op de komende tien Human development-rapporten. Maar ik hou mijn hart vast,
als ik in het voorwoord van de kersverse nieuwe baas van het Development Programme (Mark Malloch Brown) lees: “De mondiale
bestuursstructuur moet markten vrij maar eerlijk houden”. Tja, ga daar maar eens aan staan.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur