Ga direct naar de content

De Haagse cockpit is overbelast

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juni 23 1999

De Haagse cockpit is overbelast
Aute ur(s ):
Simons, H. (auteur)
De auteur is weethouder Economische Zaken bij de gemeente Rotterdam.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4211, pagina D15, 1 juli 1999 (datum)
Rubrie k :
Dossier De zorg ontregeld?
Tre fw oord(e n):

Dit artikel is een reactie op:
R. Bekker, Met zorg besturen, ESB-dossier, 1 juli 1999, blz. D10-D14.
Bekker geeft aan dat het tijd wordt om aan de bestuurlijke organisatie van de gezondheidszorg aandacht te besteden. Ik deel zijn
analyse. Het kost inderdaad moeite om inzicht te krijgen in het functioneren van het stelsel van de gezondheidszorg. Het gaat om
complexe bestuurlijke verhoudingen van publiek en privaat, waarin de besluitvorming vaak diffuus is geworden. Hierin schuilt zelfs
een democratisch risico, omdat soms onduidelijk is hoe beleid in de gezondheidszorg wordt gelegitimeerd.
De zorg is ook teveel top-down georganiseerd. Daardoor is er weinig gelegenheid om in te spelen om de maatschappelijke realiteit.
Omgekeerd zie je dat zorginstellingen voortdurend op zoek zijn naar gaatjes in het bestel om zo naar eigen inzicht te kunnen handelen.
Overigens met de beste bedoelingen, namelijk om zo goed mogelijk aan de wensen van de patiënt tegemoet te komen.
En voorts ben ik het met Bekker eens dat het toch ver gaat, dat er voor elk probleem een politieke verantwoordelijkheid wordt gelegd. Dit
is strijdig met de feitelijke verantwoordelijkheidsverdeling. Maar het voortdurende appèl op de politiek geeft ook aan dat er een grote
maatschappelijke interesse bestaat voor het reilen en zeilen in de gezondheidszorg.
Er bestaat een huiver om tegenwoordig nog met een soort blauwdruk of plan van aanpak voor de gezondheidszorg te komen. Maar juist
om de bestuurlijke organisatie van de zorg te vernieuwen, is er een behoefte aan een ‘comprehensive approach’. Dit moet ervoor zorgen
dat er een gelijkrichte aanpak ontstaat op deelterreinen. Je kan bijvoorbeeld niet sleutelen aan de wet Ziekenhuisvoorzieningen zonder
iets aan de tarieven te doen. Men zegt: er is behoefte aan een incrementele aanpak. Natuurlijk is dit waar, maar zo’n aanpak kan alleen
succes hebben als deze gedragen wordt door een bredere oriëntatie op menselijke doelen.
Wil je bijvoorbeeld aan consumenten, verzekeraars en aanbieders macht distribueren, dan moet je als overheid ook een andere rol kiezen.
Er is een sterke behoefte aan decentralisatie van verantwoordelijkheden. De overheid is niet toegerust om lokale afwegingen goed te
doen. Daar heb je sociale zorgverzekeraars en zorgaanbieders voor nodig. Die bepalen de wedstrijd en de overheid het speelveld. Begin
jaren negentig was er nogal wat weerstand tegen de decentralisatie. Dat lag aan moeilijkheden met de invulling van de
verantwoordelijkheden. Ook de term ‘marktwerking’ stuitte velen tegen de borst. Het gaat echter veel meer om bestuurlijke vernieuwing
dan om marktwerking. Alle partijen krijgen een nieuwe verantwoordelijkheid: de spelers in het veld om zelfstandig afwegingen te maken,
en de overheid om de spelregels in de gaten te houden.
Een ander aspect bij de bestuurlijke vernieuwing is de financieringskwestie van de zorg. Dit is onlosmakelijk verbonden met de wijze
waarop het bestuur moet worden ingericht. Er is in Nederland bijvoorbeeld brede overeenstemming dat een basisverzekering een redelijk
antwoord is op de financieringsproblematiek van de zorg. Deze keuze zit echter vast op de inkomensgevolgen. Erkend moet worden dat
elke keuze inkomensgevolgen heeft en je voert dus in feite ook inkomenspolitiek. Dat is onvermijdelijk. Je moet tòch als uitgangspunt
kiezen de vraag: welke financieringskeuze is het beste voor de gezondheidszorg?
Dus eerst maak je een keuze voor een stelsel. In mijn ogen is dat een basisverzekering voor iedereen met een inkomensafhankelijke
premie, met daarnaast een nominale premie waarmee verzekeraars – in bescheiden mate – vooral op kwaliteit kunnen concurreren.
Vervolgens kan de overheid de lijnen van het speelveld uitzetten voor een vraaggereguleerd stelsel. Daarmee kunnen de schotten tussen
diverse vormen van zorg ook beter komen te vervallen. De wanden zijn nu al dun. Ziektekostenverzekeraars en aanbieders van zorg
krijgen een grote maatschappelijke verantwoordelijkheid om de beste aanwendig van gezondheidszorgmiddelen te bewerkstelligen. Pas
als partijen hun verantwoordelijkheid inderdaad op die manier nemen en zich niet meer richten op risicoselectie en winst, is er voor de
overheid ook voldoende reden om terug te treden.
Telkens weer zie je weerstanden opduiken tegen vernieuwing. Er is aarzeling om mee te doen aan veranderingen. We zeggen: “De
kwaliteit is zo perfect, waarom gaat Nederland dan iets aan de gezondheidszorg doen?” Maar, de kwaliteit kan perfect zijn, terwijl de
besluitvorming en financiering krakkemikkig is. Deze zaken kunnen heel lang naast elkaar bestaan. Daar schuilt een groot gevaar in. Het
vertrouwen in ‘Den Haag’ neemt af. ‘Den Haag’ en de werkvloer worden twee werelden. En Haagse missives hebben dan weinig invloed
meer.

ESB-Dossier: De zorg ontregeld?
Inleiding
E.A. Bolhuis en F.J. Krapels, Het speelveld van de gezondheidszorg
Scenario’s
L.J. Gunning-Schepers en K. Stronks, Stelsel- en keuzediscussie: onlosmakelijk met elkaar verbonden
J. Hamel, De tijd dringt
Bestuur
R. Bekker, Met zorg besturen
H. Simons, De Haagse cockpit is overbelast
Het zorgstelsel
F.T. Schut, Schipperen tussen plan en markt
P.L. Meurs, Beleid en compromissen
Solidariteit
J. Soeters, Solidariteit onder Nederlanders…?
J.A.C. van Ophem, Begrensde solidariteit
Blik vooruit
A.J.P. Schrijvers, De Gezondheidszorg in 2020
W. Groot, Meer invloed van de consument; meer vraag
Epiloog
H.A. Keuzenkamp, Gezond blijven

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur