Ga direct naar de content

Russische toestanden

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: augustus 30 1995

Russische toestanden
Waar gaat het om in het leven? Zeg het maar: zoenen
op het strand, de marathon binnen de drie uur, kinderen kraaiend op het zondagse bed? De economische
wetenschap heeft niets te vertellen over wat mensen
gelukkig maakt. Haar taak is de produktie nu en in
de toekomst zo te organiseren dat de mens kan doen
wat de mens graag wil. De economic is niet het zaad
maar de akker. De economic biedt de mogelijkheid
tot beschaving. Die mogelijkheid stock op twee elementen: koopkracht en vrije tijd. Koopkracht geeft
hem de mogelijkheid haar een ijsje te kopen de dag
dat ze zestien wordt en een roeiboot te huren op
haar achttiende. Koopkracht geeft haar de mogelijkheid vele jaren later een auto te kopen en hard weg
te rijden. Een rijke samenleving heeft genoeg voor
gezondheid, kunst, milieu, sociaal beleid. Vrije tijd
geeft de vrijheid om lekker lang in de duinen te
liggen genieten van de zon die in de zee zakt.
Het gaat in de economic om het scheppen van
koopkracht en het creeren van vrije tijd en niet om
werk, werk en nog eens werk. Toch is werk de grootste zorg van het paarse kabinet op Prinsjesdag in de
Sociale Nota 1996. Maar werk omwille van werk is
onzin. Welzijn moet dan wijken. Het milieu wordt
opgeofferd aan werk, inefficiente produktiewijzen
worden in stand gehouden, grenzen worden gesloten en barrieres opgegooid omwille van werk. Werk
is het gouden kalf. Bedrijven die saneren om te overleven of na zeven magere jaren eindelijk weer winst
maken voor de werkgelegenheid aantrekt, worden
over de kling gejaagd.
Deze blinde bezetenheid voor werk, werk en
nog eens werk leidt tot een verstarde en onwerkelijke visie op werk. Nederland was in de tweede
helft van de jaren tachtig koploper werkcreatie in de
OESO en gaat nu weer flink aanpakken. Toch zijn er
nog steeds beleidmakers die werk zien als een veel
te klein klompje spek voor een veel te grote massa
hongerige schooiers. Men heeft het nog steeds over
herverdeling van werk. Ondertussen is er een rusteloos komen en gaan van banen. Werkgelegenheid is
als het varkensbestand. Er worden biggen geboren
en varkens geslacht. Er zijn geboortes en sterftes van
banen, er is gelijktijdig baancreatie en -vernietiging.
Zoals de hoeveelheid varkens in Nederland hetzelfde
kan blijven ondanks duizenden geboortes en evenveel slachtingen, zo kan de werkgelegenheid op hetzelfde niveau blijven terwijl er toch 500.000 vacatures
worden vervuld (in 1994 bij voorbeeld). Ik heb nooit
begrepen hoe je iets kan herverdelen dat alsmaar
komt en gaat.
De Sociale Nota is twee hoofdstukken lang op
zoek naar werk en komt met twee belangrijke maatregelen: experimenten met inzet van uitkeringen
en de afdrachtskorting. Als ze uitkeringsgelden gaan
gebruiken om werklozen in te zetten op plaatsen
waar reeds anderen werken, schieten ze niets op. Er
worden 20.000 experimenteerbanen verwacht. Maar

ESB 20-9-1995

er zijn 250.000 langdurige werklozen. Zelfs twee keer zoveel
experimenteerbanen zet geen zoden aan de dijk en tien keer zoveel
is financieel niet haalbaar en leidt
tot Russische toestanden. In communistische landen was er geen
werkloosheid omdat alle mensen
wel werk hadden maar geen baan.
Werkgevers krijgen een korting
op de afdracht van de inkomstenbelasting en de premieheffing
voor lonen tot 115 procent van
het minimumloon. Voor langdurige
werklozen geldt een nog hogere
afdrachtskorting. Ook zonder zwaailichten en gillende sirenes ziet iederJJ.M. Tbeeuwes
een al van verre de marginale drukproblematiek bij de grensovergang waar de korting ophoudt
en de nota wringt zich in allerlei bochten om te
bewijzen dat het wel zal meevallen. Terwijl iedereen
op zijn klompen kan aanvoelen dat werknemers aan
de onderkant nauwelijks zullen ontsnappen aan een
leven onder de 115 procent.
Ach, het is niet allemaal fout, bescheiden experimenten met behoud van uitkering en lastenverlichting aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Maar de
focus op werk houdt ons af van waar het echt om
gaat: koopkracht en vrije tijd. Beide kunnen toenemen als de arbeidsproduktiviteit stijgt. Daar moeten
we achteraan. Niet een arbeidsproduktiviteitsstijging
die volgt uit een koude sanering van arbeid omdat
de loonkosten te hoog zijn, maar eentje waarbij elke
werkende per uur meer produceert omdat hij een
grotere hoeveelheid menselijk kapitaal in zich heeft,
of omdat onze kennis toeneemt en we beter kunnen
produceren en organiseren. Niet het werk is belangrijk, maar de werknemer en wat hij weet. Het beleid
moet investeren in mensen en kennis.
Met de toename in arbeidsproduktiviteit kan de
mens meer inkomen genereren en armoede en tekorten bestrijden en toch tijd overhouden om langs het
strand te lopen. Een toename van de arbeidsproduktiviteit zal de lasten van een vergrijzende samenleving
verlichten en sociaal beleid vergemakkelijken. Investeren in kennis en menselijk kapitaal is het beste
antwoord op de globalisering en de uitdaging van
de toenemende Internationale concurrentie. Investeren in het opkrikken en vergroten van de bovenkant
van de arbeidsmarkt trekt ook de onderkant uit het
moeras. Als de arbeidsproduktiviteit flink blijft doorgroeien hebben we eind van de volgende eeuw volledige werkgelegenheid als we enkele dagen per jaar
en enkele jaren van ons leven werken. De rest is
genieten (of beschaving).

Auteur