Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juli 13 1994

Figuur 2. Aantalfaillissementen per provincie, % mutatie eerste halfjaar 1994
t.O.V.eerste halfjaar 1993
De tekenen voor het reeds eerder gesignaleerde economische herstel worden steeds sterker. De produktie in
de industrie en de bouwnijverheid
trekt volgens de meest recente cijfers
over mei verder aan. De verwachtingen van de industriële ondernemers
over de investeringen in 1994 zijn opwaarts bijgesteld. In het najaar van
1993 voorzagen zij nog een daling
van 7%; nu wordt nagenoeg eenzelfde investeringsbedrag als in 1993
voorzien. De consumptieve bestedingen door gezinnen zijn in april met
2% gestegen. In de eerste drie maanden van dit jaar waren de groeicijfers
nog hoger. Het aantal faillissementen
in het tweede kwartaal van 1994 is
op kwartaalbasis voor het eerst na
1990 afgenomen. Over de eerste
helft van dit jaar is er echter nog
steeds een stijging van 6%. Het aantal vacatures is in het eerste kwartaal
van 1994 toegenomen. De werkloosheid laat in het tweede kwartaal een
daling zien. Figuur 1 toont de samenloop tussen de industriële produktie
en de werkloosheid.

Figuur 1. Produktie industrie (volume)
en geregistreerde werklozen
6 produklie industrie
% jaannotalie VOOllSéM. 12-maands gem.

o
275

linkefschaal

4

325

375

o
-2 :

Alleen in Groningen, Flevoland,
Utrecht en Noord-Holland is het aantal faillissementen in deze periode
iets gedaald. De stijging in de overige provincies varieert van 2% in
Noord-Brabant tot 75% in Zeeland.
In Drenthe en Overijssel is eveneens
sprake van een forse toename. In de
bedrijfstakken industrie en zakelijke
dienstverlening is het aantal faillissementen in het eerste halfjaar gedaald. De grootste stijgingen deden
zich voor in de horeca (26%) en de
overige dienstverlening (22%).

Werkloosheid daalt
De werkloosheid daalt in het tweede
kwartaal van dit jaar. Daarmee komt
een einde aan een periode met een
onafgebroken stijging van de werkloosheid tussen medio 1992 en het
eerste kwartaal van 1994. In het eerste kwartaal bedroeg het aantal geregistreerde werklozen 520.000. In het
tweede kwartaal loopt het aantal terug naar 461.000. Een daling van de
werkloosheid is in deze tijd van het

Figuur 3. Geregistreerde werkloosheid
in % van de beroepsbevolking

Faillissementen
Het aantal uitgesproken faillissementen is in juni 11% groter dan een jaar
eerder. In het tweede kwartaal van
dit jaar komt dit aantal uit op 1 548;
een daling van 1% ten opzichte van
dezelfde periode van 1993. In de
voorgaande dertien kwartalen werden steeds stijgingen waargenomen.
Over de eerste helft van dit jaar is er
een toename van 6% ten opzichte
van het eerste halfjaar van 1993.

jaar, door de invloed van het seizoen, niet ongewoon. Maar ook de
cijfers na seizoen correctie geven aan
dat de werkloosheid afneemt, van gemiddeld 506.000 in het eerste naar
479.000 in het tweede kwartaal. Opmerkelijk is het tempo waarin het
aantal werklozen in het afgelopen
kwartaal is gedaald. Vanaf medio
1992 liep het aantal op met zo’n
8.000 per maand. In de tweede helft
van vorig jaar steeg de werkloosheid
steeds sneller, in de eerste drie maanden van dit jaar zelfs met een recordtempo van ongeveer 18.000 per
maand. In april deed zich echter een
abrupte omslag voor. In het tweede
kwartaal neemt de werkloosheid af

met 9.000 per maand. Van de totale
beroepsbevolking is in het tweede
kwartaal van dit jaar 7,2% werkloos.
Onder jongeren tot 25 jaar bedraagt
dit percentage 9,1%. De werkloosheid in deze leeftijdsgroep ontwikkelt zich echter gunstig. Een jaar
eerder was het werkloosheidspercentage onder jongeren namelijk hoger
(9,6%), terwijl het percentage van de
totale beroepsbevolking daarentegen
een procentpunt lager wa~. Het werkloosheidspercentage
verschilt niet alleen per leeftijdscategorie maar ook
per regio. In de drie noordelijke provincies is dit het hoogst (9,6%). In de
andere landsdelen ligt het werkloosheidspercentage tussen de 6,5 en
7,2%. Voor de vier grote steden komt
het percentage in het tweede kwartaal uit op 12,7%, bijna twee keer zo
hoog als voor Nederland.

Deze bijdrage is ontleend

aan het Con-

junctuurbericht, nr. 7, dat wordt samengesteld door de hoofdafdeling
Rekeningen van het CBS.

Nationale

}) Saldo van positieve en negatieve antwOOrdenin. procenten van het.totaal; .2) Trend;prOcenwele jaarmut– -I: kleiner dan -5%; – I: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en +2%;1+; tullsen 2% en 5%; H+,gtötet dan 5%. 3) Driemaandsgemiddelden
opgenomen onder de middelste
maand. De gegevens zijn niet voor het seizoen gecorrigeerd; . : gegevens nog niet bescbikb~r.

E5B 27-7-1994