Ga direct naar de content

Ideaalbeeld VS

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: februari 9 1994

Walt Street schrikt

Ideaalbeeld

VS
Hoge groei en lage inflatie
Alle recente berichten bevestigen de
eerder geuite vermoedens, dat de Verenigde Staten uitstekend presteren.
De Amerikaanse economie heeft in
het laatste kwartaal van vorig jaar de
hoogste groei in zes jaar geboekt, terwijl tegelijkertijd de inflatie gematigd
is gebleven. Het bruto binnenlands
produkt (bbp) steeg met 5,9%, waardoor de groei over geheel 1993 is uitgekomen op 2,9%, tegenover 2,6%
in het voorgaande jaar. Opmerkelijk
is dat de sterke groei niet gepaard is
gegaan met een oplopende inflatie.
Geholpen door een dalende olieprijs,
het uitblijven van sterk stijgende arbeidskosten en een zwak internationaal economisch klimaat in de tweede helft van 1993 is de stijging van de
consumentenprijzen
onder de 3%
gebleven. De enige dissonant vormde het aantal nieuwe banen in januari, dat als gevolg van het koude weer
aanmerkelijk lager lag dan het cijfer
uit de voorafgaande maanden. Het
aantal werklozen is echter verhoudingsgewijs harder gedaald, waardoor de daling van het werkloosheidspercentage
zich heeft
voortgezet.

Fed verhoogt rente
Voor de Amerikaanse centrale bank
is de sterke groei in combinatie met
de extreem lage renteniveaus wel
aanleiding geweest om voorzichtig
een eerste stap naar een meer verkrappend monetair beleid af te kondigen. De Fed verhoogde de Federal
Funds Rate van 3% tot 3,25%. De
Fed heeft met deze verhoging toch
iets eerder dan verwacht een verkrappend signaal gegeven. Echter, ook
de Fed acht een sterke monetaire
verkrapping op grond van het huidige gematigde inflatieverloop niet
noodzakelijk. Voor de Amerikaanse
dollar leidde de verhoging door de
Fed tot een doorbraak voorbij de
f 1,97.

In het nieuwe jaar heeft de Dow Jones Industrials aanvankelijk een stijging laten zien van 6% tot dicht onder de grens van 4.000. Toen de Fed
eerder dan verwacht de Federal
Funds Rate verhoogde tot 3,25% liet
de markt een schrikreactie zien. De
Dow Jones viel terug met bijna 100
punten tot 3872, hetgeen overeenkomt met een daling van 2,5%.
Vergelijkingen met voorgaande crashscenario’s gaan evenwel niet op.
Amerikaanse analisten zien de daling
eerder als een tijdelijke zaak en verwachten de komende weken weer
een licht herstel. Men prijst de Fed
eerder voor de duidelijkheid in haar
streven de inflatie laag te houden,
hetgeen de weg opent voor een
voortgaande economische groei.

Japan: instabiele politiek
De Japanse industriële produktie
daalt nu al 27 maanden onafgebroken, terwijl de investeringen voor het
vierde jaar in successie teruglopen.
Het consumentenvertrouwen
is in het
vierde kwartaal gedaald van 38,4%
tot 35,6%. De werkloosheid bedraagt
weliswaar slechts 2,9%, maar steeg
nimmer tevoren zo snel als nu. Het
doorvoeren van ingrijpende bedrijfsreorganisaties is een geheel nieuw fenomeen in Japan. Op de omvangrijke
bonussen, waar werknemers traditioneel op konden rekenen, wordt de
laatste jaren scherp beknibbeld: gebeurtenissen die de bestedingen van
de consument niet stimuleren.
Daarenboven heeft een drietal omvangrijke stimuleringsprogramma’s
van de overheid waarmee de laatste
vijf kwartalen ¥ 30 triljoen gemoeid
was, vooralsnog geen zichtbare omslag in de economie kunnen bewerkstelligen. Over een nieuw stimuleringsprogramma wordt al maanden
gesproken, maar beslissingen blijven
uit. Hieraan ligt vooral een politieke
reden ten grondslag. Tientallen jaren
van politieke dominantie door de Liberaal Democratische Partij (LDP)
hebben vorig jaar plaatsgemaakt voor
een coalitieregering, waarmee een geheel nieuwe politieke situatie is gecreëerd, die de besluitvaardigheid
vooralsnog bepaald niet ten goede is
gekomen.
Het was enkele weken geleden
één minuut voor twaalf voordat wezenlijke beslissingen – ten aanzien
van politieke hervormingen, zoals

het beperken van betalingen door
het bedrijfsleven aan de politiek en
de overgang tot een meer evenwichtige stemverdeling – konden worden
genomen. Een akkoord over deze
hervormingen was vereist voordat beslissingen over stimulering van de
economie konden worden genomen.
Nadat de premier gedreigd had af te
treden indien niet tot overeenstemming zou worden gekomen, werd
uiteindelijk ingestemd met een afgezwakte vorm van de oorspronkelijke
voorstellen.
Een volgend politiek debacle diende zich echter al aan. Ter financiering
van een volgend pakket stimuleringsmaatregelen, waaronder een verlaging van de directe inkomstenbelasting, had de regering voorgesteld een
zogenoemde welvaartsbelasting
van
7% in te voeren, die in de plaats zou
moeten komen van een huidige BTWheffing van 3%. Toen de socialistische regeringspartij dreigde op te
stappen indien dit inderdaad zou
worden doorgevoerd, trok Hosokawa
het belastingplan weer haastig in.
Hierdoor wordt tevens het stimuleringsplan op de lange baan geschoven, aangezien hiervoor nog geen financieringsbron
is gevonden. Dit
maakt de positie van Hosokawa er
niet eenvoudiger op. In zijn besprekingen met de Verenigde Staten had
dit stimuleringspakket
de wind uit de
Amerikaanse zeilen moeten nemen
bij hun kritiek over de passieve Japanse opstelling wat betreft het verminderen van het bilaterale handelsoverschot.
Nu de Japanse premier geen binnenlands stimuleringspakket
kan laten zien, zullen de Amerikanen een
harder standpunt innemen tegenover
de Japanners. Enerzijds zullen de Verenigde Staten eisen dat Japan de binnenlandse markt dereguleert om de
buitenlandse concurrentie toe te laten. Daarnaast wordt ook gedacht
aan beperking van de export, hetzij
door kwantitatieve maatregelen, dan
wel door het duurder maken van export via een hogere yenkoers. Dit zal
met name de export -georiënteerde
ondernemingen
van Japan nadelig
beïnvloeden.

Tussen hoop en vrees
In de tussentijd wordt de aandelenmarkt heen en weer geworpen tussen hoop en vrees. Het bericht over
het akkoord inzake de politieke hervormingen werd beantwoord met

een stijging van de Nikkei Index met
bijna 1500 punten ofwel 7,8% tot
20.229 punten, nog slechts enkele
procenten verwijderd van het hoogste punt van vorig jaar en 25% hoger
dan twee maanden geleden. Op het
huidige niveau kan de gemiddelde
koers/winstverhouding
in Japan worden berekend op 82,6 voor winsten
uit het lopend boekjaar of 70 op basis van verwachte winsten voor het
komende boekjaar. Jaren van teruglopende winsten bij het Japanse bedrijfsleven zijn hieraan mede debet.

wat dat betreft nog weinig perspectief. Hoewel de inflatie is gedaald
van 3,7% in december tot 3,4% in januari, ligt ze nog steeds ruimschoots
boven de 2o/o-doelstelling van de Bundesbank. Belangrijkste reden voor de
Bundesbank om de rente nog niet te
verlagen was waarschijnlijk de hoge
geldgroei. De geldgroei is in december uitgekomen op 8,1%, aanmerkelijk boven de 7,2% van november en
boven de (oude) geldgroeidoelstelling van 4,5% – 6,5%.

Duitsland: licht herstel
De industriële produktie in voormalig
West-Duitsland lijkt zich de afgelopen maanden te hebben gestabiliseerd. In december was sprake van
een lichte stijging van 0,7% na een daling van 1,2% in november. Alhoewel
deze sterke fluctuaties onder meer
werden veroorzaakt door het koude
weer in november, ontstaat toch de
indruk dat het ergste van de Duitse
recessie achter de rug is. Daarbij
moet het herstel wel worden gedragen door buitenlandse orders.
Een kritisch punt bij de vraag of
en, zo ja, hoe sterk het economische
herstel dit jaar zal zijn vormt het loonoverleg tussen de werkgevers en
werknemers. Op dit moment bevindt
het overleg in de metaalsector zich in
een impasse. Terwijl de werkgevers,
gezien de problemen in de metaalsector, eisen dat de werknemers loon inleveren, opteren de vakbonden juist
voor een loonstijging, die aanmerkelijk boven het inflatiepeil moet liggen. Wanneer de vakbonden aan hun
standpunt vasthouden en overgaan
tot landelijke stakingen, dan zou dit
wel eens het uiterst zwakke herstel in
de kiem kunnen smoren. De recessie
heeft er evenwel toe geleid dat de onderhandelingspositie
van de vakbonden dit jaar aanmerkelijk zwakker is
dan in voorgaande jaren. Een compromis waarbij een loonstijging resulteert die voorkomt dat de werknemers er in reële termen sterk op
achteruitgaan lijkt in deze situatie
dan ook het meest haalbare.

Renteverlaging blijft uit
Een loonakkoord, waarvan geen sterke inflatoire druk zal uitgaan, vormt
eveneens een voorwaarde van de
Bundesbank om het renteverlagingsproces te hervatten. De meest recente geldgroei- en inflatiecijfers bieden

ESB 9-2-1994

!
Fvan Lanschot
Bankiers nv
SINDS 1737

De publikatie van het geldgroeicijfer veroorzaakte een schok op de
obligatiemarkten in geheel Europa.
De beslissing van de Bundesbank om
vervolgens de rentetarieven onveranderd te laten vormde nauwelijks
meer een verrassing.

Nieuw Frans stimuleringsplan
Frankrijk bevindt zich vooralsnog in
een minder gunstig fase van de conjunctuurcyclus. De werkloosheid
stijgt nog gestaag en heeft inmiddels
het niveau van 12% bereikt. De overheid heeft echter een uitgebreid stimuleringsplan aangekondigd, dat er
met name op gericht is om nieuwe
banen te creëren. Zo wil de Franse
overheid een premie van 5.000 frank
geven bij het inruilen van een meer
dan tien jaar oude auto. Andere maatregelen betreffen het vervroegd vrijgeven van geblokkeerde winstdelingen aan werknemers, het laag
houden van de belasting en het stimuleren van consumenten om hun
spaargeld uit te geven. Premier Balladur verwacht voor het lopende jaar
een economische groei van 1,4% tegenover een krimp van 0,8% in 1993.
Waarnemers twijfelen overigens aan
de optimistische verwachtingen en
wijzen daarbij onder meer op de daling van de consumentenbestedingen
in het laatste kwartaal van 1993 met

2,1%, hetgeen zou kunnen wijzen op
een economische verzwakking ten
opzichte van het voorgaande kwartaal.

Nederlandse stagnatie valt mee
De Nederlandse groeistagnatie, waarvan het dieptepunt rond de overgang
van 1992 naar 1993 lag, blijkt achteraf
minder negatief te zijn geweest dan
aanvankelijk werd gevreesd. Van een
recessie volgens de officiële definitie
(twee achtereenvolgende
kwartalen
van negatieve groei) is zelfs geen
sprake. Waar de meeste Europese landen in het derde kwartaal een duidelijke economische krimp van meer
dan een vol procent te zien gaven,
kon het cijfer voor de Nederlandse
economische groei in het derde kwartaal worden verhoogd van 0,5% tot
0,8%, vooral dank zij een beter dan
verwachte exportprestatie. Bij een
volumedaling van de wereldhandel
met 1,5% bleef de Nederlandse export op peil. In het eerste en tweede
kwartaal bedroeg de economische
groei respectievelijk -0,5% en 0,2%.
Voor het lopende jaar wordt gerekend op een sterkere groei van de
wereldhandel, hetgeen ook voor Nederland meer exportmogelijkheden
biedt. Dit zou dan tevens de iets lagere verwachte groei van de consumptieve bestedingen in 1994 kunnen opvangen, nadat deze component in
1993 nog een belangrijke bijdrage leverde aan het op peil houden van de
Nederlandse conjunctuur. Alhoewel
de orderposities in het bedrijfsleven
nauwelijks verbeteren, verwachten
de ondernemers wel een verbetering
van de bedrijvigheid, nadat in december 1993 de bezettingsgraad voor het
eerst sinds 1983 onder de 80% is uitgekomen.
In Nederland liggen zowel de officiële als de geldmarkttarieven inmiddels ongeveer vijftig basispunten onder de vergelijkbare Duitse tarieven.
Bij een Duitse mark die op dit moment rond de! 1,12 noteert, is de
kans klein dat DNB opnieuw onafhankelijk van de Bundesbank de officiële tarieven zal verlagen. Dit zou
betekenen dat gewacht moet worden
tot 17 februari, zijnde de datum waarop de eerstvolgende vergadering van
de Bundesbank wordt gehouden.
Deze bijdrage is ontleend aan de tweewekelijkse publikatie Beleggen met Van

Lanschot