Ga direct naar de content

Politiek en economie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 29 1993

1
Politick en economie
Het gaat in Nederland niet zo goed. Vooral de stijging
van het aantal arbeidsongeschikten, werklozen en
vutters is alarmerend, ook als men let op de komende jaren. De winsten dalen, de nationale economie
staat onder zware druk. Als excuus voeren de vaderlandse politic! wel aan dat het in andere landen nog
erger is. Kijk naar Italic, Belgie, Frankrijk en ga zo
maar door. Maar de verwijzing naar Italic en Belgie
geldt minder als een excuus dan als een waarschuwing. We zijn heus niet superieur aan de Italianen, de
Fransen, de Belgen, de Engelsen en de Duitsers.
Gezien het slechte functioneren van de politick
in al die landen en gelet op de nadelige invloed daarvan op het economisch welzijn van vele mensen is
er reden tot bezinning op de politieke en economische orde. Mijns inziens heeft de politick zich over
een veel te breed terrein het primaat toegeeigend.
Leidende politici doen denken aan de machtsbeluste
pausen uit vroeger eeuwen. Dit probleem is ten dele
op te lessen door de invloed van de overheid te reduceren tot zijn kerntaken. Voor een ander deel zijn
er ook institutionele voorzieningen nodig die tegengaan dat de financiele, economische en sociale belangen van de burgers worden geschaad door partijpolitiek opportunisme. Op monetair terrein is dat in
ons land inmiddels goed gelukt; hopelijk kan het
EMU-verdrag daaraan een wijdere strekking geven.
Ik beschouw een grondige en meer systematische bescherming van de economie en de werkgelegenheid tegen politieke overwegingen voor de korte
termijn als een van de sleutelvragen voor de toekomst van onze samenleving. In vroeger jaren was
een centrale taak van het parlement te waken tegen
overmatige uitgaven van de vorst en tegen te hoge
belastingen. In de jaren zestig tot tachtig is dit aspect
helaas geheel op de achtergrond geraakt. De terugkeer naar normale verhoudingen is echter moeilijk.
Die terugkeer is niet te verwezenlijken via enkele
wettelijke ingrepen. Het is nodig om over een breed
front veranderingen aan te brengen, uitgaande van
het besef dat de economische, sociale en financiele
belangen van de burgers weer beter moeten gewaarborgd in perioden, dat de partijpolitiek de bevordering van het algemeen belang uit het oog verliest.
Cynici kunnen aanvoeren dat het algemeen belang niet helder is te omlijnen, maar dat is een valse
voorstelling van zaken. Wij weten allemaal dat een
staatstekort van 10% van het nationale inkomen en
een staatsschuld die steeds verder stijgt ten opzichte
van het nationale inkomen ons aller belang schaadt.
Ook kan iedereen begrijpen dat een marginale druk
van meer dan 60 a 70% van belastingen, sociale premies en inkomensafhankelijke subsidies de werking
van de markteconomie ontwricht. Voorts begrijpen
wij allemaal dat als in ons land aan internationaal
werkende ondernemingen geen redelijke winstmogelijkheden worden geboden, ons land zal verpauperen. En als de decadentie van binnenlandse twisten

ESB 28-4-1993

tussen economen ons het zicht ontneemt, laten wij ons dan verlaten
op Internationale expertise. De rapporten van onder meer de OESO
kunnen een goed baken zijn.
Hoe komen wij in concrete tot
een betere bescherming van de algemene financiele, economische en
sociale belangen van grote groepen
burgers tegen de ‘zwakke momenten’ van de partijpolitiek? Die
‘checks and balances’ zijn mijns inziens niet uitsluitend te creeren
door enkele wettelijke veranderingen, zoals wel in de Amerikaanse
literatuur zijn gepropageerd. Vooreerst moet het besef doorbreken
dat het algemeen belang dient te worden beschermd
tegen politick opportunisme. Op basis daarvan zijn
veranderingen over een breed front nodig:
• regelingen bij Internationale verdragen, bij wet of
in de Grondwet; het meest evidente voorbeeld is
het EMU-Verdrag. De inflatiecorrectie, geregeld in
de Wet op de loon- en inkomstenbelasting illustreert overigens dat wettelijke regelingen alleen
geen afdoende oplossing vormen;
• afspraken in regeerakkoorden; ook hier leert de
recente ervaring ten aanzien van de collectieve lasten, dat de geest van het akkoord zich voor politieke vervorming leent; dat wil echter niet zeggen
dat zulke onderdelen van regeerakkoorden nutteloos zouden zijn;
• terugkeer tot het dualisme in de verhouding tussen kabinet en Tweede Kamer. Naar mijn idee is
het huidige monisme in strijd met de grondgedachten van de parlementaire democratic. De
kwaliteit van de wetgeving wordt hierdoor ongunstig bei’nvloed. De Eerste Kamer wordt aldus in
een welhaast onmogelijke positie gebracht;
• bevordering van directe democratic onder meer
via referenda, ten dele op financieel, economisch
en sociaal gebied;
• herstel van de dubbele ministeriele verantwoordelijkheid; ministers die geen oog hebben voor het
algemeen belang dienen voor dat ambt niet in aanmerking te komen;
• vergaande beperking van de voorzieningen die
nu via de collectieve sector worden aangeboden
(gezondheidszorg, sociale zekerheid), maar die
evengoed of beter via de particuliere sector kunnen worden verzorgd;
• kritische en bekwame media die crop toezien dat
de centrale overheid zich terugtrekt op haar kerntaken en haar boekje niet te buiten gaat.
Het is te hopen dat in de nabije toekomst enkele
zwaarwegende politici zich daar echt voor willen inzetten. Tot dusver is daar heel weinig van gekomen.

F.W. Rutten

Auteur