fonjunctuurindicator
Figuur 2. De conjuncturele component van de CBS-beursindex na correctie
voor de beurscrisis van 1987
De
als indicator
De DNB-conjunctuurindicator die
thans een voorspelling geeft tot en
met September aanstaande, geeft
nog steeds aan dat de huidige conjuncturele neergang zich zal voortzetten (zie figuur 1). Ook de produktie
in de verwerkende industrie, gehanteerd als maatstaf van de realisatie
van de conjunctuur, duidt op een
conjuncturele vertraging. Dit impliceert, uitgedrukt in groeitermen, dat
de produktiegroei duidelijk bij de
trendmatige groei achterblijft maar
inmiddels, sinds enige maanden,
niet verder afneemt. Ook de indicator voorspelt een gelijkblijven van
de huidige, lage groei.
Ter aanvulling van de informatie die
de DNB-conjunctuurindicator biedt,
kunnen andere op de algemene conjunctuur voorlopende grootheden
worden beschouwd. Een zo’n grootheid is de koersindex van aandelen,
die vaak wordt gezien als een belangrijke, zij het niet altijd betrouwbare, conjunctuurindicator. Daarbij
wordt gewoonlijk aangenomen dat
de koersindex verwachtingen weerspiegelt over de toekomstige economische bedrijvigheid, zoals deze leven bij de op de beurs actieve en
naar verwachting goed ge’informeerde marktpartijen. De beurskoers is
indertijd niet als component in de
Figuur 1. DNB-conjunctuurindicator
70
“?5~’
DNB-conjunctuurindicator opgenomen, omdat de beurscrisis van oktober 1987 misleidende informatie gaf
over de toekomstige economische
ontwikkelingen. De koersdaling was
immers hoofdzakelijk het gevolg van
een technische correctie van toentertijd hoog geachte aandelenkoersen
en was niet gebaseerd op nieuwe informatie over fundamentele economische krachten. Niettemin kan de
beurskoers nuttig zijn als indicator
zolang het instorten van opgeblazen
koersen, zoals in oktober 1987, achterwege blijft.
In figuur 2 wordt de conjuncturele
component van de algemene CBSbeursindex, samen met de realisatieindex van figuur 1, getoond nadat
voor de beurscrisis van 1987 is gecorrigeerd. De beursindex is reeel gemaakt door te defleren met de prijsindex voor de particuliere consumptie,
waardoor de voorspeleigenschap een
fractie beter is dan die van de niet gedefleerde koersindex. In figuur 2 is
gecorrigeerd voor het feit dat de uitslagen van de beursindex ruim vier
keer zo groot zijn als die in de indus-
80
85
triele produktie. De beursindex heeft
een conjuncturele component die circa negen maanden voorloopt op de
conjuncturele component van de industriele produktie, en daarmee – na
synchronisatie, dat is verschuiving in
de tijd met deze negen maanden – in
vrij hoge mate spoort (figuur 2). Alle
omslagpunten van de referentiereeks
zijn in de beurskoers terug te vinden.
Alleen in de jaren 1985-1986 wijkt het
conjunctuurpatroon enigszins van de
realisatie-index af. De meest recente
groeiversnelling en vertraging zijn
goed voorspeld. In dit opzicht is van
belang wat de beursindex, die met
een voorlopend karakter van negen
maanden enkele maanden verder
voorspelt dan de DNB-conjunctuurindicator, voor de komende negen
maanden aangeeft. Figuur 2 toont dat
de beursindex voorspelt dat de conjunctuur niet verder zal verslechteren
en zich tot het eind van dit jaar op het
huidige niveau zal handhaven.
Conclusie
-2
80
ESB 1-7-1992
85
De DNB-indicator voorziet voor de
komende maanden een voortzetting
van de conjuncturele neergang. In
groeitermen betekent dit een gelijkblijven van het huidige, lage groeitempo. De beursindex, die als een
vaak maar niet altijd betrouwbare
conjunctuurindicator wordt gezien,
en die derhalve niet op mechanische
wijze kan worden gebruikt, duidt tot
het einde van dit jaar niet op een verder afzwakken van de conjunctuur
en voorspelt een stabilisatie op het
huidige niveau.