Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht juni 1989

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: juni 22 1989

juni 1989

Conjunctuurbericht
Centraal bureau voor de statistiek

Samengesteld door de hoofdafdeling Nationals rekeningen

Met volume van de industriele produktie was in april, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, 1% kleiner
dan in maart. Het produktieniveau in de totale nijverheid (excl. de bouw) lag in april 6%
boven dat van de voorafgaande maand. Het volume van de invoer van goederen was in maart 1% kleiner dan in de overeenkomstige maand van 1988; het uitvoervolume nam met 5% toe. Trendmatig
gezien is de groei van de invoer in de afgelopen kwartalen afgenomen; de groei van de uitvoer bereikte
in het eerste kwartaal van dit jaar weer het hoge niveau van het derde kwartaal van vorig jaar. De index
van het consumentenvertrouwen bleef ook in mei op het hoge peil van de eerste vier maanden van dit
jaar. Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie bleef tussen midden april en midden mei ongewijzigd. Ingaande dit nummer van het Conjunctuurbericht zijn de cijfers over het aantal geregistreerde
werklozen in de kerngegevens opgenomen. Het geschatte aantal geregistreerde werklozen bedroeg in
de periode maart – mei van dit jaar gemiddeld 387 duizend, het laagste aantal in de huidige
officiele reeks tot nu toe. De indicatoren met betrekking tot geld en krediet tonen een opwaartse
tendens.
Dit blijkt uit de gegevens die medio juni beschikbaar waren. In de Focus wordt ingegaan op de ontwikkeling van de prijzen.

Produktie
Het volume van de gemiddelde dagproduktie in de Industrie
was, voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, in april 1% kleiner
dan in maart. Het is voor de derde achtereenvolgende
maand dat zich een daling voordoet. Het produktieniveau in
de nijverheid (excl. de bouw) lag in april 6% boven dat van
de voorgaande maand. De sterk gestegen produktie in de
delfstoffenwinning was de belangrijkste oorzaak van dit
verschil in ontwikkeling.
In april was het produktievolume in de Industrie bijna 4%
groter dan in dezelfde maand van 1988. In de eerste vier
maanden van 1989 lag het produktievolume 2% boven dat
van het overeenkomstige tijdvak van vorig jaar. Het produktievolume van de delfstoffenwinning was in de eerste vier
maanden van dit jaar 11% groter dan in het overeenkomstige tijdvak van 1988. Medealsgevolg hiervan overtrof het

groeicijfer van de nijverheid (excl. de bouw) in deze periode
dat van de Industrie ruimschoots. Het aantal woningen
waarmee in het eerste kwartaal van 1989 met de bouwwerd
begonnen bedroeg ruim 28 000; dit is bijna 6% minder dan
in de eerste drie maanden van 1988.
Buitenlandse goederenhandel
Het volume van de invoer van goederen was in maart 1%
kleiner dan in dezelfde maand van 1988; het uitvoervolume
nam met 5% toe. In het eerste kwartaal van 1989 steeg de
invoer ten opzichte van het eerste kwartaal van vorig jaar
met 5%, nadat over 1988 als geheel een stijging van 7%
werd gemeten. De invoer van investeringsgoederen, die in
het laatste kwartaal van vorig jaar daalde, nam in het eerste
trimester met 10% toe. Deze stijging kwam vooral voor
rekening van een forse toename van de invoer van per-

In- en uitvoer van goederen {volume}
Procentuele jaarmutatie van het voortschr. 4-knartaalsgem.

Produktie Industrie (volume – seizoengecorrigeerd!
Indexcijfers 1980 – 100
(A) – voortschrijdend 3->aandsganiddeldi
IB) – •aandcijfers

i i i
J

J

1
A

S

O

N

1987

ESB 21-6-1989

D

J

F

M

A

M

J

J

1988

A

S

Q

N

D

J

F

M

A

M

1989

!

i

1

1

ii in n
1985

1
I

1
II
III
19B6

1

1
IV

I

1
II
III
1987

I

1
II

I

I
II
III
1986

|

I
I»

I

607

Tabel 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1982/-86 1987
gemidd.

1988

1988
e

2 kw.

1989
e

3 kw.

e

4 kw.

kw.

Trend21

1989
febr.

VOLUMEGEGEVENS
Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische Industrie
Rest metaal- en overige Industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen

3
3
3
1
1
2
8
7
3
2
4
2
2

0

1
1
1

1
-11
4

0
-3
3
6
4
1
2
-2
-2
2
-11

2
1
6
4
4
8

8
4

3
-3
20

0
-8
2
2
-2
5
2
0
4
1
3
2

4
4
4
4
7
7

6
4

13

1
1

-2

4

12

9

9

3
-2
4
1
3
3
3
3
9
9
9
3

35
4

1+
1+
1+
1+
1+
1+
1+
1+

2
38

0
-6

2
-21

-9

3
5
-1
-1

5
6
0
10

-3

-1

0

-3

-9

-3

Buitenlandse handel (goederen)
Invoer, totaal
Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Invest eringsgoederen
Algemene goederen
Totaal, excl. energie

12
0
7

Uitvoer, totaal
Onbewerkte agrarische produkten
Delfstoffen
Fabrikaten
Totaal, excl. energie
Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen
Duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten

2
1

3
2

3
2
5
2

2
1
1
2

1
1
-1
2

Investeringen in vaste activa
Bruto investeringen. totaal
Bedrijven
Overheid

6

2
-3

8
9
1

7

2

9
9
4

3

7
-2

5
-9

8
-1

1.5
1,7
0,9

3,0
2,6
2,8

2,3
2,4
1,8

2,9
2,4
2,2

2,8
2,4
2,3

-2.3
-4,6

0,9
-0,2
1

0,2
-1,6
1

1.1
0.9

5.7
8.3

0
2
1

-2
1
-1
0
07
,
09
,
04
,
1,0
-6

2.6
1,9
0
3

6

5
4

6
6
11
3
4

7
7

5
5
11
6

5

5

8

4
-1
6
5

Kwartaalrekeningen
Bruto Binnenlands Produkt
Bruto Nationaal Produkt
Bruto Nationaal Inkomen

7
6
-1

9

2,3
2,2

2,6

5
6

-9
8
10

13
13
12
14
17
13
10
14
-4

8
12

6
4

3

3
0

I-H1+
I-HI++
I-H-

4

5

I-H-

-9

4

I-H1+
I-H-

5

-1

-6
-5

8

2

6

-2

12
2

6
10

13
11
13

-2
6
7

9
3
14

3
6
6

17

18
11

9
11

7

4
5

1
1
-1

2
I-H-

1+
1+
1+

PRUZEN
Producentenprijzen Industrie, tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, verbruik
Ruilvoet, unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Invoerprijzen, excl. energie, unit value
Uitvoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, excl. energie, unit value
Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)
Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Regelingslonen trendvolgers
Dollarkoers, contante notering

-1.5
-4,4
1

-3
0
-2
0
2,1

-3
-6

-6
-9
-6
-0,7

0,4
1,4

2
07
.
0,8
0,3
1,0
-2

1,4
-1.4
-0,5
-2

0,7
-17

28
-15

-1
4
-15

_g

84
102
-14
3
2
2
1
1

0
1
3

7,8
-1

9

9

8
8
8
0.9
0,9
1,6
0,3

5

1

8

3

3

4

6
7

0,9

1,0
1.0
0,0

1.0

0,3
1.1
2

5,4

-2

0.8

1.0
1,6

1.1

4

0,3
11

9

6,1
9,7

6,6

10,3

1+

-2

I
1+
1+
1+
1+

8
7

6
6

0.8

1.1

1,1

0,9

1,6

0,3

12

1,0

I

1,6
0,2

12

16

11
30
-9

OVERIGE INDICATOREN
Consumentenvertrouwen 1 ‘
(in %)
Koersindex voor aandelen, algemeen
Uitgesproken faillissementen
Conjunctuurtest Industrie
Bezettingsgraad
(in %)
Orderpositie
(1984=100)
Beoordeling orderpositie11
(in %)
Beoordeling voorr. eindprodukten1′ (in %)
Arbeidsmarkt
Aantal banen van werknemers, totaal
Landbouw en visserij
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Bouwnijverheid
Handel, horeca en vervoer
Overige dienstverlening
Aantal uren uitzendkrachten
Geregisteerde werklozen31
(x 1 000)
Geld en krediet
Spaartegoeden
Verstrekt consumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa
Geldhoeveelheid
Secundaire liquiditeiten
Officieel wisseldisconto
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties
1

(in %)
(in %)
(in %)

0
-1
-1
-3
0
2

4
1

3

3,5
4
8
8
8
5,3
6,3
8,0

3,4
8
4

7
0
4,4
5,2

6,3

2

1

4

-15
11

-17

2

-8

6
14
6

14
27
-1

13
27
-13

13
23
-2

12
25
-1

85
107
-6
2

85
102

85
109
-4
2

85
114
-4
1

86
119
-1
3

117
-2
4

123
0
1

123
-1
2

2
6
1
3
4

2
6
1
3
4

2

2

8
433

409

1,3
2
9
7
11
3,7
4,4
6,1

-7

2

10

0,3
1

9
9

9
3,25
3,6
5,9

2
4
3
8
428

4
3
5
412

1.4
1
10
6
15
3,9
5,0

2,9
5
11
7

7
1

1+
I++
I
1+
1+
1+
I++

6,3

18
4,2
5,2
6,1

9
426

426

409

4,0
4
12
5
22
5,0
6,0

4,1
-1
13

4,3
6
11
5
18
5,0
6,4
7,1

6,8

6
24
5,0

6,1
6,9

‘ Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12-maands (4-kwartaals) gemiddelde.
—I: kleiner dan -5%; -I: tussen -5% en -2%; I: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.
31
Driemaandsgemiddelden opgenomen onder de middelste maand. De gegevens zijn niet voor het seizoen gecorrigeerd.
• = gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.
21

608

1
I++

3
5
1
3

3

I++
1+

387
1+
1+

5,5
6,3
7,0

5,5
6,8
7,3

I-HI-HI-HI-HI++
1+

F=

sonenauto’s (34%). Ongerekend de personenauto’s nam de
import van investeringsgoederen met 4% toe. Van de overige onderscheiden categorieen groeide in het eerste kwartaal de invoer van grondstoffen en halffabrikaten met 6%;
het invoervolume van consumptiegoederen en van algemene goederen bleef nagenoeg op hetzelfde niveau als een
jaar eerder.

streerde werklozen worden gerekend de bij een arbeidsbureau ingeschreven personen, in de leeftijd van 16 tot en
met 64 jaar, die geen werkkring hebberi, 20 uur of meer per
week in loondienst willen werken en daarvoor binnen veertien dagen beschikbaar zijn. In december 1988 heeft de
minister van SZW besloten het CBS-cijfer ingaande januari
1989 als officieel aan te merken. Voor een beschrijving van

Het uitvoervolume van goederen nam in het eerste kwartaal

de toegepaste onderzoeksmethode wordt verwezen naar de

met 9% toe. Over 1988 als geheel kende de export een
groeicijfer van 8%. De uitvoer van fabrikaten, veruit de
grootste categorie, steeg in het eerste kwartaal met 9%; het
groeipercentage van de export van metaalprodukten (19%)

CBS-publikatie ‘Geregistreerde werkloosheid november
1987-augustus 1988, proeve van werkloosheidscijfers
gebaseerd op registratie- en enquetegegevens’, Voorburg,

1988. Ingaande dit Conjunctuurbericht zullen de cijfers over

was hierbij opvallend. De uitvoer van delfstoffen (voor-

het aantal geregistreerde werklozen worden opgenomen in

namelijk aardgas) groeide eveneens sterk (14%). Het accres
van de uitvoer van onbewerkte agrarische produkten
bedroeg over de eerste drie maanden 3%. De groei van de
invoer en die van de uitvoer gaven de laatste kwartalen
trendmatig een verschillend beeld te zien (zie grafiek 2; de
groei is hier trendmatig weergegeven als de jaarmutatie van
het voortschrijdend vierkwartaalsgemiddelde, waarbij de
groeivoet is geplaatst in het laatste kwartaal van de betreffende vierkwartaalsperiode). De groei van de invoer is na
het tweede kwartaal van 1988 steeds afgenomen. De groei
van de uitvoer steeg in het derde kwartaal, daalde in het
vierde en bereikte in het eerste kwartaal van 1989 weer het
hoge niveau van het derde kwartaal van vorig jaar.

de kerngegevens.De gegevens zijn niet voor het seizoen
gecorrigeerd. Het aantal geregistreerde werklozen bedroeg
in de periode maart-mei van dit jaar gemiddeld 387 duizend. Voor de periode februari-april 1989 werd een aantal
van 409 duizend geregistreerde werklozen waargenomen.
Het waargenomen aantal geregistreerde werklozen in de
periode maart-mei van dit jaar is het laagste aantal in de
reeks uitkomsten tot nu toe. Daarmee wordt de indruk bevestigd dat de geregistreerde werkloosheid over een langere periode daadwerkelijk is afgenomen.

Geld en krediet
De in het Conjunctuurbericht opgenomen indicatoren met
betrekking tot geld en krediet tonen in de loop van 1988 en

Consumentenvertrouwen
Gemeten aan de index van het Consumentenvertrouwen
bleef het oordeel van de consumenten over de ontwikkeling
van de economie in mei gunstig. Op de vijf vragen, die aan
deze index ten grondslag liggen, werden 11% meer positieve dan negatieve antwoorden gegeven. In de loop van dit
jaar is de index weliswaar licht teruggevallen, maar vergeleken met de overeenkomstige periode van 1988 is het Consumentenvertrouwen nog steeds duidelijk groter.
Prijzen
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie bleef tussen
midden april en midden mei ongewijzigd. Ten opzichte van

het eerste kwartaal van dit jaar een oplopende tendens (zie
grafiek 4). Zo was de toename van de binnenlandse liquiditeitenmassa in het eerste kwartaal 12% tegenover 9%
in 1988. De stijging in het eerste kwartaal kwam vooral voor
rekening van de secundaire liquiditeiten die met 22% toenamen. Secundaire liquiditeiten zijn vorderingen zoals termijndeposito’s, valutategoeden en schatkistpapier. De
geldhoeveelheid (de primaire liquiditeiten: het chartale en
girale geld) nam in het eerste kwartaal met 5% toe. Deze
groei ligt iets onder de toename in 1988, die 7% bedroeg.
De spaartegoeden namen in het eerste kwartaal van 1989
met 4,0% toe ten opzichte van hetzelfde kwartaal in 1988;
in geheel 1988 was de groei 1,3%. De ontwikkeling van het

mei 1988 werd een stijging van 1,0% gemeten.

verstrekt consumptief krediet laat een zelfde beeld zien. De

Geregistreerde werklozen
Tot eind 1988 werden de gegevens over het aantal geregistreerde werklozen door het ministerie van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid (SZW) samengesteld op basis van de
registratie van de arbeidsbureaus. Deze cijfers werden als
de off icicle werkloosheidscijf ers aangemerkt. Met de werkloosheidscijfers van genoemd ministerie werd het werkelijke niveau van de geregistreerde werkloosheid overschat,
onder meer doordat een aantal van de als werkloos ingeschrevenen een baan heeft of niet binnen veertien dagen
voor werk beschikbaar is. Op verzoek van de minister van
SZW zijn door het CBS vanaf november 1987 schattingen
van het aantal geregistreerde werklozen samengesteld die
gebaseerd zijn op gegevens uit de registratie van de
arbeidsbureaus en de Enquete Beroepsbevolking. De hierbij
toegepaste definitie van geregistreerde werkloosheid heeft
geen wijziging ondergaan. Dit betekent dat tot de geregi-

Consuaentenvertrouwen
Saldo van positieve en negatieve antuoorden
is———————————————————————————

groei in het eerste kwartaal was 4%, en voor geheel 1988
2%. Voor zowel de spaartegoeden als het consumptief krediet geldt dat de groeistijgingen volgen op groeidalingen in
1987 en de eerste helft van 1988.
De rentetarieven lagen in het eerste kwartaal van dit jaar op

een duidelijk hoger niveau dan in 1988. Zo lag het gemiddeld rendement op staatsobligaties (indicator voor de lange
termijn rente) in het eerste kwartaal van 1989 op gemiddeld
6,8% en in 1988 op 6,1%. Dit gemiddeld rendement bleef in
april op een betrekkelijkstabiel niveau (7,0%) maar steeg in

de loop van mei naar een gemiddelde voor die maand van
7,3%. In de eerste weken van juni trad evenwel weer een
dating op.

Mutaties hebben betrekking op de overeenkomstige periode van het voorgand jaar, tenzij anders vermeld.
Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.

Belli en krediet

Procentuele knartaalmutaties t.o.v. voorgaand jaar
———— – •PUTUeoM

. . . . . . – witrikt con*.
…..
—- – bliwi. llquldltil

I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I I
J

J

A

S

O

N

D

J

F

M

A

M

J

J

A

S

O

N

Q

J

F

M

A

M

1967

ESB 21-6-1989

609

label 2.

Recente ontwikkelingen in het buitenland

Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daarvoor, tenzij anders aangegeven
1982/-86 1987
gemidd.

1988

1989

1988
e

2 kw.

e

3 kw.

e

4 kw.

e

1 kw.

Trend2′

1989
apr.

febr.

Produktie nijverheid.

excl. bouwnijv. (volume)
1+
1+
1+
1+

Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie

3
2
1
3
1

0
2
2
4
3

4
5
4
4
7

3
4
3
4
4

Verenigde Staten
Japan

5
4

4
3

6
9

6
10

Europese Gemeenschap
Buitenland (gewogen)”
Nederland

2
2
3

2
2
1

4
4
1

4

1,9
5.0
6,3
4,8
10.1

0,3
1,6
3,3
4,1
4,8

1,2
1,2
2,7
4,9
5,1

1,0
1,0
2,5
4,3
5,0

1.2
1,1
2,8
5,5
5,0

1,5
1,6
3,0
6,5
5,1

2,6
2,6
3,4
7,8
5,8

2,6
2,6
3,4
7,9
5,9

6,0

3,0
3,0
3,6
8,0
6,5

Verenigde Staten
Japan

3,2
1,7

3,7
0,1

4,1
0,7

3,9
0,2

4,1
0,6

4,3
1,1

4,8
1.2

4,8
1,1

5,0
1,2

5,1
1.9

Europese Gemeenschap
Nederland

6,3
2,1

3,3
-0,7

3,5
0,7

3,2
0,7

3,7
0,9

4,1
1 ,0

4,9

4,9
0,9

5,0
0,8

5,4
1,1

3
-3
2

I-H1+
1+
1+

4
0

Prijzen consumptie
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie

0,8

2,7
2,8
3,4
7,9

3,1
2,9

1
1+

1+
1+
1,0

Bron voor gegevens buitenland: Eurostat.
1 ‘ Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun a
andeel in de Nederlandse export in 1987.
21
Trend: procentuele jaarmutatie van het meest recente voortschrijdend 12- maands (4-kwartaals) gemiddelde.
— 1: kleiner dan -5%; -1: tussen -5% en -2%; 1: tussen -2% en 2%; l+: tussen 2% en 5%; I++: groter dan 5%.
•= gegevens zijn (nog) niet beschikbaar.

Focus: Prijzen

het vierde kwartaal van 1988 was de stijging nog 1,0%. De

gezinsconsumptie niet alleen goederen met als herkomst
de Industrie of de invoer maar ook uitgaven aan bijvoorbeeld verwarming, verlichting en medische verzorging.
Ook internationaal gezien was de stijging van het prijspeil

toename in het eerste kwartaal was gering, zowel in ver-

van de gezinsconsumptie in Nederland laag (zie grafiek 6).

gelijking met de prijzen van de in- en uitvoer (unit value) als
met de prijzen van de industriele afzet (zie grafiek 5). De inen uitvoerprijzen (unit value) stegen in het eerste kwartaal
met respektievelijk 9 en 6% ten opzichte van dezelfde
periode een jaar eerder en de stijging van de prijzen van de
industriele afzet bedroeg over dezelfd.e periode 5,7%. In het
laatste kwartaal van 1988 lagen de jaarmutaties voor de
prijzen van de in- en uitvoer en de industriele afzet nog tussen 2% en 3%. Bij het verschil in stijgingstempo tussen de

Het twaalfmaands voortschrijdend gemiddelde van het
prijsindexcijfer voor de gezinsconsumptie voor de periode

Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie lag in het
eerste kwartaal van 1989 gemiddeld op 100,1 (1985 = 100).
Dit was 0,8% hoger dan in het eerste kwartaal van 1988. In

prijsindex van de gezinsconsumptie enerzijds en de prijs-

die eindigt in mei 1989 lag in Nederland 0,9% boven het

niveau van een jaar eerder. In Duitsland bedroeg de overeenkomstige mutatie 1,9%. Voor de weergegeven landen
waarvoor inmiddels de gegevens tot en met april bekend
zijn – Japan, Frankrijk, de V.S. en het Verenigd Koninkrijk bedroegen de stijgingen ten opzichte van dezelfde periode
een jaar eerder respektievelijk 0,9%, 3,0%, 4,4% en 6,4%.
Evenals in Nederland werden in een aantal landen in
het begin van 1989 wijzigingen in de tarieven van de indirect e belastingen doorgevoerd. In de Bondsrepubliek

indices van de in- en uitvoer en de industriele afzet anderzijds wordt aangetekend dat de laatste drie uiteraard niet
enkel betrekking hebbenopconsumptiegoederen maarook
op bijvoorbeeld grondstoffen, halffabrikaten en investeringsgoederen. Anderzijds betreft de prijsindex van de

invloed op het niveau van de prijzen. In Nederland daarentegen werden de prijzen erdoor gedrukt.

Prijsontuikkeling
<*>
Procentuele kwartaalmutaties t.o.v. voorgaand jaar

PrijsinOex gezinsconsumptie
Procentuele jaarmutatie van het voortschr. 12-maandsgen.

[

Duitsland en Japan hadden de wijzigingen een opwaartse

| IV-1988
I -1989

| |
J J
gezins cons.

610

invoer(u.v-)

uitvoerfu.v.)

afzet Industrie

1986

1 1 1 1

1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1

| | 1 II

1 M

1 1 1

M i l l

A S 0 N D J F M A M J J A S O N D J F MA M J J A S 0 N 0 J F M A M

1987

1966

1989