Grecon-voorspellingen
voor 1987
Ook dit jaar worden in ESB de Grecon-voorspellingen gepubliceerd. De prognoses voor
1987 laten een economische groei zien die vergelijkbaar is met die in 1986. De Greconvoorspellingen worden vergeleken met die van het Centraal Planbureau, zoals
gepubliceerd in de Macro Economische Verkenning 1987. Tevens worden de Greconvoorspellingen voor 1985 en 1986 geconfronteerd met de op dit moment beschikbaar
zijnde voorlopige realisaties.
DR. W. VOORHOEVE – DRS. H.W.A. DIETZENBACHER DRS. T.H. HORST – DRS. V.J. DE JONG DR. DRS. A.G.M. STEERNEMAN*
In het derde kwartaal van 1984 is het herstel van de Nederlandse economie ingezet. De positieve ontwikkeling
zal zich ook in 1987 voortzetten, en wel op een vergelijkbaar niveau zoals dat in 1986 het geval was. De verwachte
positieve ontwikkeling van de binnenlandse bestedingen
en een stijging van de goederenuitvoer zal opnieuw leiden
tot een stijging van de werkgelegenheid. Deze stijging zal
evenwel juist voldoende zijn om het verwachte arbeidsaanbod op te vangen. Door een verdere toename van het
aantal deeltijdbanen zal de werkloosheid, uitgedrukt in
personen, dalen met circa 50.000. Mede onder invloed van
de forse dating van de olieprijzen en het verloop van de
dollarkoers in 1986 zullen voor het eerst in de naoorlogse
geschiedenis van de Nederlandse economie de binnenlandse prijzen een dating te zien geven. Een tweede gevolg van het buitenlandse prijsverloop is dat de
goedereninvoer een grotere stijging zal vertonen dan de
goerenuitvoer, waardoor het overschot op de goederenbalans zal afnemen.
In grote lijnen komen de Grecon-voorspellingen voor
1987 overeen met die van het Centraal Planbureau (CPB)
in de Macro Economische Verkenning 1987 (MEV ’87). De
voorspellingen zijn berekend met het model Grecon 87-A,
dat qua specificatie niet afwijkt van model 86-B. Wel is het
model herschat op basis van het meest recente cijfermateriaal van de Nationale Rekeningen 1985 (NR ’85).
Evenals in voorgaande jaren worden de door Grecon gepubliceerde voorspellingen.voor de afgelopen twee jaren
(1985 en 1986) vergeleken met de voorlopige realisaties.
Voor 1985 worden de voorlopige realisaties ontleend aan
de NR ’85; voor 1986 aan de in december jl. verschenen
CBS-publikatie Het jaar 1986 in cijfers. Het moge duidelijk
zijn dat met name het cijfermateriaal dat is ontleend aan
laatstgenoemde bron een zeer voorlopig karakter heeft.
Echter ook de voor 1985 gebruikte data uit eerstgenoemde
bron zijn nog steeds voorlopig: definitieve cijfers voor 1985
verschijnen eerst in de NR ’87, die eerst in September
1988 zal verschijnen.
Voorspellingen voor 1987
Het model dat is gehanteerd voor het berekenen van de
voorspellingen voor 1987 (87-A) bevat 10 gedragsvergelijkingen en 23 definitievergelijkingen. Het aantal gepredetermineerde variabelen bedraagt 23. In tabel 1 worden de
belangrijkste veronderstellingen ten aanzien van de gepredetermineerde variabelen gepresenteerd, welke grotendeels zijn ontleend aan de MEV ’87. Hierdoor wordt de
vergelijkbaarheid tussen de Grecon- en CPB-gegevens
bevorderd. Gegevens over de vertraagde variabelen worden zoveel mogelijk gehaald uit de genoemde CBSpublikatie 1).
In tabel 2 worden de Grecon-voorspellingen voor 1987
gepresenteerd, welke mede op basis van de in tabel 1
weergegeven veronderstellingen zijn berekend. Tevens
zijn vermeld de door het Centraal Planbureau in de MEV
’87gepubliceerde prognoses. Van de Grecon-voorspellingen ten slotte worden ook de standaarddeviaties van de
voorspelfouten vermeld. Recent werden in ESB deresultaten gepubliceerd van enkele experimenten met het
Grecon-model, waaruit onder meer bleek dat deze standaarddeviaties een redelijke maat zijn voor de (on)betrouwbaarheid van de voorspellingen 2).
De Grecon-voorspellingen voor 1987 laten wederom
een bescheiden economische groei zien; deze is ongeveer
even groot als in 1986. Met name zullen de totale bestedin-
* De auteurs zijn verbonden aan het Economisch Instituut van de
Rijksuniversiteil Groningen.
1) Voor het gebruikte cijfermateriaal en de beschrijving van het model
zij verwezen naar een te verschijnen intern rapport, dat op aanvraag
bij de auteurs is te verkrijgen.
2) W. Voorhoeve, De betrouwbaarheid van macro-economische
voorspellingen, ESB, 26 november 1986.
Tabel 1. Veronderstellingen ten aanzien van de belangrijkste gedetermineerde variabelen voor 1987
Tabel 2. De voorspellingen voor 1987
Variabele
Variabele a)
Voorlopig cijfer
voor 1986
b)
-16,5
5
-2
– b)
– b)
3,5
1,3
–
b)
–
b)
2
-0,5
(Absolute mutaties t.o.v. vorig jaar)
Premie- en belastingdruk als percentage
van het beschikbaar inkomen (pbd’g)
Uitkeringen aan gezinnen als percentage
van het beschikbaar inkomen (uon’g)
–
b)
1,7
–
b)
Reele consumptie (c)
Consumptie (pc)
Reele investeringen, excl. woningen (im)
Uilvoerprijs (pb)
Reele invoer van goederen (m)
Reele afzet van goederen (v’)
Binnenlandse produktie (bpr)
Werkgelegenheid, excl. overheid (a)
Loonvoet (I)
Inkomen van de overheid als percentage
van de afzet van goederen (iso’)
2,4
-0,6
9,3
-2,1
7,6
3,8
1.5
1,4
2,5
0
a) Tussen haakjes staan de in het Grecon-model gebruikte symbolen vermeld.
b) Wordt niet gebruikt voor de voorspellingen van 1987.
Standaarddeviatie voorspellmg a)
CPB
(MEV ’87)
* (procentuele mutaties t.o.v. vorig jaar)
(procentuele mutaties t.o.v. vorig jaar)
Reele uitvoer van goederen (b)
Invoerprijs (pm)
Reele afzet van goederen (v’)
Werkgelegenheid in bedrijven (a)
Investeringen in woningen (iw)
Reele materiele overheidsbestedingen (xex)
Grecon
Veronderstelling
voor 1987
-1,1
1,3
1,9
7,0
1,1
2,5
0,9
1,3
1,0
1,6
0,2
2,5
-1
4,5
-3
6
3,4
1,9
1
1,5
– b)
(Al )solu1e grooth 3den)
aantal werklozen (x 1 .000)
Saldo betalingsbalans (mrd. gld.)
660
12,3
– c)
– c)
670
13
a) Wegens problemen met de gebruikte software was het niet mogelijk de standaarddeviatie te berekenen. Vermeld staan de standaarddeviaties van het model, zoals geschat
voordejaren 1952-1984 i.p.v. 1952-1985.
gen verder toenemen, zij het dat er wegens de in 1986
sterk gedaalde invoerprijzen en een in 1987 te verwachten
verdere daling hiervan (evenwel van aanzienlijk bescheidener omvang), een substitutie tussen binnenslands geproduceerde en ge’importeerde goederen zal plaatsvinden. De particuliere consumptieve bestedingen zullen
reeel met bijna 2,5% toenemen. Hieraan ligt enerzijds de
veronderstelling ten grondslag dat het particuliere consumptief krediet reeel zal stijgen met 7,5% (in 1986 bedroeg deze stijging bijna 15%); anderzijds leidt een
loonstijging van 2,5% samen met een geringe binnenlandse prijsdaling (-0,6%) tot een stijging van het reeel beschikbaar looninkomen van 2,3%. De reele investeringen
van bedrijven, welke zowel in 1985 als in 1986 een groei te
zien gaven van rond de 10%, zullen in 1987 met circa 9%
toenemen.
De groei van de bestedingen leidt tot een groei van de
particuliere werkgelegenheid van 1,4%. In arbeidsjaren
uitgedrukt betekent dit een toename van 54.000. Aangezien de werkgelegenheid bij de overheid met 4.000 arbeidsjaren zal dalen, bedraagt de totale stijging van de
werkgelegenheid 50.000 arbeidsjaren. Bij een toename
van het aantal deeltijdbanen in dezelfde orde van grootte
als de laatste jaren, zal de stijging, uitgedrukt in personen,
hoger uitkomen. Hanteren wij de verhouding tussen werkende personen en arbeidsjaren, zoals het CPB in de MEV
’87 en het Centraal Economisch Plan 1986 (CEP ’86), dan
leidt een stijging van 50.000 arbeidsjaren tot een stijging
van circa 57.000 personen; de reeds bestaande werkgelegenheid biedt op grond van dezelfde redenering werk aan
circa 44.000 personen meer. De totale toename bedraagt
daarom 101.000 personen. Uitgaande van een netto toename van het arbeidsaanbod van circa 50.000 personen
(daarmee eveneens dezelfde veronderstelling hanterend
als het CPB in de MEV ’87) zal de werkloosheid in 1987 dalen met 51.000 personen en uitkomen op 659.000
personen.
Bij deze berekeningen plaatsen wij de volgende kanttekeningen. In de eerste plaats zal duidelijk zijn dat het verschil tussen de geraamde werkloosheid van Grecon en
van de MEV ’87 uitsluitend is toe te schrijven aan het verschil in de voorspelling van de particuliere werkgelegenheid in arbeidsjaren; voor het overige zijn dezelfde
veronderstellingen gehanteerd. In detweede plaats is met
name de raming van het arbeidsaanbod met grote onzekerheid omgeven, zoals ook in de MEV ’87 wordt vermeld.
Wij wijzen wat dit betreft reeds hier op de confrontatie van
de voorspellingen voor 1986 met de voorlopige realisaties,
waar zal blijken dat het arbeidsaanbod 20.000 personen
minder heeft bedragen dan destijds werd verondersteld.
Ten slotte kan uit bovenstaande berekeningen en veronderstellingen worden afgeleid dat, indien geen toename
van het aantal deeltijdbanen zou plaatsvinden, de door
Grecon voorspelde werkgelegenheid (50.000 arbeidsja-
b) Niet beschikbaar.
c) Niet beschikbaar omdat het hier geen modelvoorspelling betrefl.
ren) juist voldoende is om het arbeidsaanbod aan te kunnen (50.000 personen). Bij de voorspelling van het CPB
zou de stijging van de werkgelegenheid zelfs te gering zijn
om de werkloosheid niet te doen stijgen. Dat de werkloosheid in 1987 lager uitvalt dan in 1986, is volgens Grecon
dan ook volledig toe te schrijven aan een herverdeling van
arbeid.
Het saldo op de betalingsbalans zal in 1987 volgens
Grecon f. 12,3 mrd. bedragen; dit is een daling van f. 4,7
mrd. ten opzichte van 1986. Deze daling wordt vooral veroorzaakt door een, hierboven reeds genoemde, toename
van de invoer van goederen. De MEV ’87 geen een vergelijkbare prognose van het saldo op de betalingsbalans. Deze uitkomst wordt evenwel gebaseerd op een in
vergelijking met Grecon geringere stijging van de reele invoer van goederen en een grotere daling van de uitvoerprijs.
Voorspellingen en voorlopige realisaties
voor1986____________________
De in december 1986 gepubliceerde CBS-uitgave Het
jaar 1986 in cijfers geeft ons enig inzicht in het verloop van
de Nederlandse economie in 1986. Hoewel deze cijfers als
zeer voorlopig dienen te worden gemterpreteerd (de definitieve gegevens verschijnen eerst in de Nationale Rekeningen in 1989), zullen wij deze voorlopige realisaties
confronteren met de door ons in ESB gepubliceerde voorspellingen voor 1986 3).
De continuering in 1986 van het economische herstel
heeft zich in grote lijnen gemanifesteerd zoals door Grecon is voorspeld, zoals blijkt uit tabel 3. Een forse stijging
van de reele investeringen van bedrijven van ruim 10%
alsmede een stijging van de reele consumptieve uitgaven
van 3% hebben geleid tot een toename van de reele afzet
van goederen. Dat deze laatste toename slechts voor een
zeer bescheiden deel heeft geresulteerd in een toename
van ge’i’mporteerde goederen, is noch door Grecon, noch
door het CPB voorzien. De oorzaak is dat bij het berekenen
van de voorspellingen geen rekening is gehouden met een
forse prijsdaling voor ge’importeerde goederen, zoals deze
in feite in 1986 werd gerealiseerd. Een andere consequentie van laatstgenoemde omstandigheid is de onderschatting van het saldo op de goederenbalans en daardoor van
3) A.G.M. Steerneman e.a., Grecon-voorspellingen voor 1986, ESB,
12maart 1986.
label 3. De voorspellingen en voorlopige realisaties voor
1986
Variabele
Voorlopige
realisatie
Grecon-
CPB-
voorspelling voorspelling
(procentuele mutaties t.o.v. vorig jaar)
Reele consumptie (c)
Consumplie (pc)
Reele investeringen, excl. woningen (im)
Uitvoerprijs (pb)
Reele invoer van goederen (m)
Reele afzel van goederen (v’)
Binnenlandse produktie (bpr)
Werkgelegenheid, excl. overheid (a)
Loonvoel (I)
Inkomen van de overheid als percentage
van de afzet van goederen (iso’)
3
0
10,5
-15
1,7
2,0
0,4
12,3
0,2
2,6
3,6
4,2
1,41
3,5
4,6
1,25
2,25
2,5
1 a 1,5
6
-2,5
4,5
3,2
2
0,5
3
1,1
0,2
1,48
– a)
(Absolute grootheden)
711
23,2
Aantal werklozen (x 1 .000)
Saldo betalingsbalans (mrd. gld.)
741
21
765
17,5
a) Niet beschikbaar.
Tabel 4. Voorspellingen en veronderstellingen voor 1985,
ex ante en ex post
Realisatie
Voorspelling
CPB
Grecon
(ex ante)
Grecon
(ex post)
(procentuele mutaties t.o.v. 1984)
Veronderstellingen
Invoerprijs (pm)
Reele investeringen in
woningen (iw)
ReSle uitvoer van
goederen (b)
1
3
-1.5
-1,5
5
5
5,4
5,4
0,5 a 1
1,5
1,0
1,3
1,5
1,5
1,6
2,5
5
0
9,5
2,8
10,7
1,0
9,9
1,6
3,5
0,8
1,5
6,4
2,5
2,9
3,2
3,3
2
4,0
4,2
1,5
0,3
OaO,5
0,84
2,5
1,33
2,9
1,32
1 ,8
0,8
»
-4,4
0,8
-4,4
Resultaten
Reele consumptie (c)
Consumptieprijs (pc)
Reele investeringen,
excl. woningen (im)
Uitvoerprijs (pD)
Reele invoer van
goederen (m)
Reele afzet van
goederen (v'(
Binnenlandse produktie
(bpr)
Werkgelegenheid, excl.
overheid (a)
Loonvoet (I)
(absolute grootheden)
Aantal werklozen (x 1 .000)
Saldo betalingsbalans
(mrd. gld.)
830
17
815
24,2
778
27,1
761
voorlopige realisaties, welke worden ontleend aan de Nationale Rekeningen 1985. Tevens zijn voorspellingen ex
post voor 1985 berekend, dit wil zeggen voorspellingen berekend met hetzelfde model 85-B, waarbij rekening wordt
gehouden met de voorlopige realisaties van de gepredetermineerde variabelen. Afwijkingen tussen voorspellingen ex ante en realisaties worden hoofdzakelijk
veroorzaakt door een onjuiste substitute van de waarden
van de gepredetermineerde variabelen en door een onjuiste modelspecificatie; bij voorspellingen ex post wordt
eerstgenoemde bron van onzekerheid geelimineerd. Bij
deze conf rontatie dient men te bedenken dat de definitieve
cijfers voor 1985 pas beschikbaar komen met het verschijnen van de Nationale Rekeningen 1987 in September
1988.
In tabel 4 worden de uitkomsten gepresenteerd. Bezien
we eerst de voorspellingen ex ante van Grecon en het
CPB, dan is het algehele beeld dat het herstel van de economie door beide is onderschat, zij het door Grecon in
enigszins mindere mate dan door het CPB. De particuliere
investeringen stegen reeel met 9,9% (Grecon-voorspelling 9,5%); de particuliere consumptieve bestedingen met
1,6% (Grecon-voorspelling 1,0%). Het gevolg is een stijging in de reele afzet van goederen van 3,3% (Greconvoorspelling 2,9%). De stijging van het aandeel invoergoederen hierin is evenwel door Grecon sterker onderschat
dan door het CPB met als direct gevolg een overschatting
van het saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans. Ook de stijging van de particuliere Werkgelegenheid
is zowel door Grecon als door CPB onderschat: een stijging van 0,84% (Grecon) en 0,3% (CPB) tegenover een
voorlopige realisatie van 1,32%, resulterend in een zowel
door Grecon als door het CPB te hoog voorspelde werkloosheid.
Vergelijken wij de voorspelfingen ex ante en ex post van
Grecon met elkaar (voor de CPB-voorspellingen zijn geen
waarden ex post beschikbaar), dan blijken de voorspellingen ex post in vrijwel alle gevallen realistischer te zijn dan
de voorspellingen ex ante, hetgeen duidt op een bevredigende modelspecificatie. De stijging van de werkgelegenheid in de particuliere sector wordt ex post zelfs zeer goed
voorspeld, waardoor (tevens rekening houdend met een
onjuist geraamde dating van de werkloosheid ex ante als
gevolg van de afschaffing van de registratieplicht voor personen van 57,5 jaar en ouder) de werkloosheid ex post alleszins realistisch wordt voorspeld.
W. Voorhoeve
H.W.A. Dietzenbacher
T.H. Horst
V.J. de Jong
A.G.M. Steerneman
18,4
4) W. Voorhoeve e.a., Grecon-voorspellingen voor 1985, ESB, 13
maart 1985.
het saldo op de lopende rekening van de betalingsbalans.
Voor de numerieke uitkomsten verwijzen wij naar tabel 3.
Het aantal arbeidsplaatsen in de particuliere sector is
met 1,25% gestegen, enigszins lager dan de door Grecon
gepubliceerde voorspelling van 1,41%. Dat niettemin de
werkloosheid 30.000 personen lager is uitgekomen dan
door Grecon was voorspeld, kan dan ook voornamelijk
worden toegeschreven aan een onjuiste raming van het arbeidsaanbod. Dit bedroeg. 20.000 minder dan was
voorzien.
Voorspellingen voor 1985
Twee jaar geleden zijn de voorspellingen voor 1985 berekend met behulp van het destijds voorhanden zijnde model Grecon 85-B 4). Deze zogenaamde voorspellingen ex
ante worden in deze paragraaf geconfronteerd met de