Het anti-volksfraudeleger
: Nog niet zo lang geleden kwam je
het woord fraude sporadisch tegen.
Dat kwam omdat wat met fraude beidoeld werd sporadisch voorkwam. Is
dat in korte tijd heel anders geworden?
‘ De krant staat immers vol berichten
lover fraudebestrijding en er zal een lejgervan enkele duizenden extra krach!
ten tegen ingezet worden. Het antwoord is nee. Wat vroeger weinig voorkwam is ook nu nog uitzondering. Het
woord fraude – en dat is de verandering – is van toepassing gebracht op
imassaal voorkomende kleine ongerechtigheden. Woordinflatie dus. Er is
:nog iets veranderd. Vroeger ging fraude meestal over benadeling van de ene
burger door de andere. Nu gaat fraude
bijna steeds over benadeling door de
burger van de overheid. Massale fraude is fiscale fraude en steunfraude. Deze column gaat vooral over f iscale fraude(bestrijding).
Een belangrijk veld van overheids- actie zal zijn de rente op spaargeld.
Wat zullen de resultaten zijn van de
hier voorgenomen fraudebestrijding?
Alleen al de aankondiging zal een zeker effect hebben. Een vlucht-effect
met name. Een groter deel van het
spaargeld zal de grens overgaan. (Het
wordt steeds aantrekkelijker om grensbewoner te zijn.) Er zal ook vlucht optreden in de consumptie. Beide effecten zijn kwalijk. Het eerste betekent
nationaal-economisch een verlies; het
betekent ook een ongewenste ‘criminalisatie’ van een nieuwe groep mensen. Ook het tweede – de vlucht in de
consumptie – is vandaag als schadelijk te bestempelen. Frustratie van de
spaarzin is anno 1987 geen deugd. In
welke mate zullen deze effecten optreden? Als’t waar is dat daar weinig concreets over te zeggen valt, is het ook
waar dat de schattingen van de opbrengst van de voorgenomen maatregelen een slag in de lucht zijn.
Er wordt voor de komende jaren een
belangrijke reductie van het overheidstekort beoogd. Daartoe worden
maatregelen gepland. Het effect van
die maatregelen wordt geschat. Voor
het eerst wordt nu een zeer belangrijke
bijdrage in de reductie van het overheidstekort gepostuleerd als resultaat
van fraudebestrijding; er wordt een bedrag van maar liefst enkele miljarden
guldens voor ingevuld. Mij dunkt een
weinig verkieslijke methode van planning. Zulke zachte uitkomsten kunnen
geen basis zijn voor hard beleid. Zeker, er is ervaring met fraudebestrijding opgedaan, maar die gaat over bepaalde, relatief kleine groepen: cafeFCTJ O Q _ 1 _ 1 Q Q 7
Th.M. Scholten
houders, bollenkwekers, tandartsen.
Wat opgaat voor enkele honderden of
duizenden, geldt niet zomaar voor een
groep van enkele miljoenen.
Toegegeven: wie het overheidstekort wil terugbrengen heeft het niet gemakkelijk. Ministers zitten klem tussen
een Kamer die blijft vragen en een volk
dat in toenemende mate belastingen
vermijdt en uitkeringen ‘organiseert’.
Er zijn geen vormen van belasting die
echt populair zijn. En ef zijn er weinig
die als rechtvaardig worden ervaren en
tegelijk een rijke opbrengst hebben.
Bovendien: kan men accepteren dat
langs democratische weg tot stand gekomen wetten worden genegeerd? Dat
uitkeringen worden ‘versierd’ en rente
op spaargeld wordt verzwegen? Toch
kan men zich afvragen of deze methode om het begrotingstekort te reduceren doelmatig is en of de rechtvaardigheid voldoende kan worden onderkend. Hoe is het normbesef als het
over het massaal niet opgeven van
spaarrente gaat? Er worden wel vergelijkingen gemaakt met het massale stelen van fietsen; er zouden er in 1986
een miljoen gestolen zijn. Zulke vergelijkingen zijn begrijpelijk, maar ook gevaarlijk. Belastingheffing op spaargeld
is in ons systeem niet onrechtvaardig.
Maar niet iedereen is zich bewust van
ons systeem. Niet voor iedereen is het
navoelbaar dat als je spaart uit het inkomen waarover je (veel) belasting
hebt betaald, je over de rente die je dan
krijgt opnieuw belasting moet betalen.
Is het toevallig dat bij voorbeeld in Italie
en in Japan de rente op spaargeld
praktisch geheel vrijgesteld is van belasting? Maar het stelen van fietsen is
in geen enkel land toegestaan. De poll-
tie is er om de burger tegen de burger
te beschermen. Het leger dient om het
land tegen aanvallen van buiten en in zeer uitzonderlijke gevallen – tegen
aanvallen van binnen te beschermen.
Hoe geringer in het laatste geval het
aantal revolterenden is en hoe bedreigender hun rebellie, hoe duidelijker de
positie van het leger. Omgekeerd: hoe
massaler de rebellie en des te geringer
van betekenis de rebellie is, hoe meer
een inzet van legers kwestieus wordt,
hoe penibeler ook de positie van de
soldaat zal worden.
Voorstellen om de politie met enkele
duizenden te versterken om de massale winkel- en fietsendiefstallen en het
massale autokraken effectief te lijf te
gaan zouden het normbesef, het rechtvaardigheidsgevoel meer respecteren.
Die politiemensen zouden zich ook
door brede lagen van de bevolging gedragen weten. Het vechten tegen
opstandelingen is heel iets anders dan
het ingezet worden bij het achterlaten
van massaal verzwegen spaarrente of
bij het opsporen van steunfraude. De
overheid heeft geld nodig en aan het
incasseren van belastingen en het vermijden van onterechte uitkeringen
mag en moet gewerkt worden. Met de
acceptatie van elke vorm van ‘burgerlijke ongehoorzaamheid’ moet men
uiterst terughoudend zijn.
En toch ben ik van mening dat de democratic met het inzetten van een antivolksfraudeleger een wonderlijke weg,
wellicht een bedenkelijke weg inslaat.
91