Bezoek ECOZOEK!
Naar men zegt wordt de oude dag
van heel wat economen uit Cambridge (Engeland) vergald door de omstandigheid dat er onder de jongere
medewerkers aan nun universiteit
nog altijd geen tweede Keynes is
aangetroffen. Misschien zochten ze
iedere lichting nieuwkomers onwillekeurig af naar iemand met een snor,
goed ingevoerd in de avant-garde,
met een meer dan normale belangstelling voor de effectenbeurs. Maar
er is geen reden dat knappe en beroemde mensen behalve hun bijzondere gaven ook uiterlijk of interesses
gemeen hebben; ook de soort van
knapheid kan verschillen, en men
moet op deze punten met een grote
variatierekenen.Hetheeftweinigzin
naar een jonge Tinbergen uit te kijken, want de Nederlandse econoom
die over dertig jaar de Nobelprijs
krijgt kan heel goed een bedrijfseconoom zijn, niet kwantitatief aangelegd, zonder maatschappelijk engagement, en wijdlopig van stijl.
Zouden Nederlandse economen
over dertig jaar nog wel prijzen behalen? Houdt dat enig verband met de
huidige stand van de economiebeoefening in ons land? Hoe is het daar
eigenlijk mee gesteld? De ene vraag
is nog moeilijker te beantwoorden
dan de andere. Ik beperk me nu
maar tot de laatste.
Bij een oordeel over de huidige
stand van de economische wetenschap in ons land is de eerste complicatie dat van de totale inspanning,
in mensjaren gemeten, minstens
een derde buiten de universiteiten
plaatsvindt, bij de planbureaus en
studiediensten, op de departementen en allerlei instituten. Ik laat al het
vertrouwelijke onderzoek in bedrijven hierbij buiten beschouwing. Wat
er aan gerapporteerd werk buiten de
universiteiten gebeurt is zeker even
goed als het academische onderzoek. Daar de jaarverslagen van de
economische faculteiten maar een
deel van het veld bestrijken, ontbreekt het aan een volledig overzicht
van de geschriften van de Nederlandse economen. Dit is vooral ten
aanzien van de interne rapporten de ‘grijze literatuur’ – een vervelend
gemis. Men stelt vaak de echte, externe publikaties voorop, maar juist
wat in een gerenommeerd blad is
P«3B
U.S. Cramer
verschenen hoef je niet nog eens op
een lijst te zetten om er de aandacht
op te vestigen, of het zou zijn louter
om er mee te pronken. Voor de belangstellende die de interne rapporten volgt is de inhoud van gedrukte
artikelen vaak oud nieuws, want het
kan lang duren voor het tot publikatie
komt. Mij heeft het wel eens vier jaar
gekost voor ik een artikel geplaatst
kreeg, doch men verzekert mij van
alle kanten dat dit een uitzondering
is.
Hoe dit zij, zekerheid kost tijd, en
wie af wil gaan op statistische overzichten van erkende prestaties moet
een behoorlijke achterstand voor lief
nemen. De bekende ‘top-40 van de
Nederlandse economen’ van De
Schuite is bij voorbeeld gebaseerd
op publikaties van vijf verstreken jaren, met een wachtjaar voor de lijst
verschijnt. De oogst aan verwijzingen door derden – ‘citaties’ in het
jargon – ijlt nog langer na. Het heeft
vreemde consequenties als je deze
termijnen afzet tegen het huidige
carrierepatroon van de universitaire
staf. Tegen het tijdstip dat men eindelijk een solide, statistisch aantoonbare reputatie heeft verworven gaat
alle werktijd heen met ‘management’ – het lezen en schrijven van
nota’s over de bevordering van de
wetenschap en de voortreffelijkheid
van des schrijvers installing, bezoeken aan Den Haag en Zoetermeer,
het vrekkig tellen van de produktie
van de eigen vakgroep. Geen won-
der dat er hoogleraren zijn (ook onder economen?) die voor de VUT kiezen om eindelijk weer eens tijd te vinden voor eigen onderzoek. Ikontleen
deze bijzonderheid aan een toespraak van de Directeur-Generaal
voor het Hoger Onderwijs, die geen
spoor van ongerustheid vertoont
over het verschijnsel dat hij
vermeldt.
Onder deze omstandigheden mogen wij van de mensen met een gevestigde reputatie niet veel bijzonders verwachten. De vooruitgang
moet komen van de jongeren, die de
hevige bewustzijnsvernauwing kunnen verdragen welke nu eenmaal
voor het doen van ontdekkingen nodig is. Om te weten wat zich onder
hen afspeelt moeten wij niet tellen,
maar lezen, luisteren, kijken. Op de
onderzoekdagen, hoeookgenaamd,
komen al jarenlang meerdebutanten
dan veteranen aan het woord. Deze
traditie wordt op de ECOZOEK-dag
van 1986 voortgezet. Onder de tachtig sprekers is maar een handvol
hoogleraren, en het programma bevat verbazingwekkende aankondigingen van volstrekte nieuwelingen.
Als ons land over dertig jaar nog
eens de Nobelprijs voor economie
haalt is de winnaar zeker nu al op de
ECOZOEK-dag aanwezig, al zal niemand haar herkennen.
De ECOZOEK-dag wordt dit jaar op donderdag 15 mei gehouden op de Katholieke Hogeschool te Tilburg. Het programma kan men opvragen bij ECOZOEK, Koningin Sophiestraat
124, 2595 TM Den Haag, tel. (070) 82 42 31.