Ga direct naar de content

De onvoltooide Europese integratie

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 16 1986

De onvoltooide Europese
integratie
Na de tweede wereldoorlog is er in Europa een beweging op gang gekomen om de economieen van de diverse landen verderte integreren. Deze integratie heeft
vooral plaatsgevonden in het kader van de Europese
Gemeenschap. De verdragen waarbij de EG werd opgericht en uitgebouwd, geven ook aan hoe aan de economische integratie gestalte diende te worden gegeven. Enerzijds diende dit te gebeuren door ‘negatieve’
maatregelen, te weten het afschaffen van een aantal
belemmeringen op het Internationale verkeer van goederen, diensten, arbeid en kapitaal binnen de Gemeenschap. Anderzijds dienden er ook ‘positieve’ maatregelen genomen te worden, zoals de opbouw van een gemeenschappelijk beleid op de gebieden van handel,
landbouw, vervoer enz.
De instellingen van de EG, die bij de verdragen werden opgericht, zijn in staat gebleken de negatieve integratie efficient uit te voeren. In goed onderling samenspel hebben de Raad van (nationale) ministers en
de (supra-nationale) Commissie de nodige maatregelen genomen. De verdragen voorzagen bovendien in
een mogelijkheid om schendingen van de vier vrijheden te bestrijden; iedere burger en ieder bedrijf kan nl.
een beroep instellen bij het Europese Hof van Justitie.
Overigens is gebleken dat deze vrijheden pas daadwerkelijk iets betekenen als zij begeleid worden door
maatregelen van positieve integratie. Het vrije verkeer
van werknemers wordt pas reeel bij een minimale afstemming van de regels van sociale zekerheid enz. Op
dit en vergelijkbare gebieden, die niet in het verdrag
zijn uitgewerkt, dient nog veel te gebeuren.
Dit is ook het geval met maatregelen van positieve integratie, die wel in het verdrag zijn voorzien. Hoewel op
een aantal gebieden veel bereikt is, zoals landbouw en
handel, is b.v. een gemeenschappelijk vervoersbeleid
nog steeds niet tot stand gekomen. Dat ligt vooral aan
de beperkte besluitvormingscapaciteit van de Raad,
die bij positieve integratie een beslissende rol speelt.
Bovendien is gebleken dat voor het veiligstellen van de
voordelen van de bereikte integratie ook nieuwe beleidsgebieden gei’ntegreerd dienden te worden. Hierbij
kan naar het regionale en het monetaire beleid verwezen worden. Ook op dit stuk is er een duidelijke behoefte om de Europese integratie te voltooien.
Ten slotte kan men de integratie onvoltooid noemen
omdat er aan hetgeen wel bereikt is, nogal wat verbeterd moet worden. Men denke slechts aan de noodzaak
tot het wegnemen van de enorme geldverspilling van
het landbouwbeleid, de onevenwichtigheid van het industriebeleid of de inconsistenties van het handelsbeleid. Bovendien dient de onderlinge samenhang van de
diverse onderdelen van het EG-beleid, die door het
werken in gespecialiseerde ministerraden verloren gegaan is, verbeterd te worden.
De logische consequentie van internationale integratie is dat op een steeds groter aantal terreinen de mogelijkheden van de nationale overheden om een eigen beleid te voeren worden beperkt. In de EG is dat allang zo
op het economische vlak, waar in het kader van de negatieve integratie een aantal verboden (b.v. handelsbeperkingen) is ingesteld, en waar via positieve integratie
inmiddels een omvangrijke Europese wet- en regelgeving tot stand is gekomen die voorgaat boven nationaal
recht. Maar ook op andere gebieden wordt de nationale
beleidsruimte in toenemende mate ingeperkt, omdat
de keuzen die op sociaal-economisch terrein worden

ESB 23-4-1986

gemaakt de speelruimte op andere terreinen inperken
(b.v. mediabeleid). In de Nederlandse bestuurspraktijk
blijkt echter dat men van deze implicaties onvoldoende
op de hoogte is, althans, er onvoldoende rekening mee
houdt.
Gezien deze behoefte aan verdergaande integratie
enerzijds en de vaak onvoldoende kennis van het integratieproces bij beleidsmakers in Nederland anderzijds moet het toegejuicht worden dat de WRR zich
diepgaand met hetonderwerp heeft beziggehouden 1).
De Raad heeft zich, naast een algemene verkenning
van de mogelijkheden en beperkingen van de integratie, geconcentreerd op de twee kerngebieden van de
Gemeenschap, te weten de landbouwmarkt en de interne markt van industrieprodukten.
De landbouw is een gebied waarop de Europese integratie (niet alleen de negatieve, maar zeker ook de positieve integratie) betrekkelijk ver is voortgeschreden.
Maar de gekozen uitwerking blijkt een groot aantal feilen te vertonen. De Commissie heeft in het eerder door
mij besproken Groenboek 2) een aantal voorstellen gedaan voor verbetering. Het is verheugend te constateren dat de WRR om de landbouwmarkt te saneren verder wil gaan dan de Commissie, en zeker duidelijk kiest
voor een (wereld) marktconform prijsbeleid. Eventueel
kan in de visie van de WRR een zekere stabilisatie van
de prijzen nagestreefd worden via een beperkte afgrenzing van de EG-markt van de wereldmarkt. De sociale
consequenties van dit beleid dienen opgevangen te
worden, zoals ook elders in de economie gebruikelijk,
via een stelsel van gedifferentieerde inkomenssteun.
Voor de Industrie en dienstensector ligt het probleem
van de EG vooral in de belemmeringen die de interne
handel ondervindt van nationale verschillen in allerlei
regelingen met betrekking tot de veiligheid van consumenten, het heffen van belasting, het kapitaalverkeer
enz. Op dit stuk adviseert de WRR de regering om erg
veel van de eerder in het z.g. Witboek van de Commissie gedane voorstellen 3) over te nemen. Op een onderdeel, dat van de belastingharmonisatie (BTW-tarieven
en accijnzen) concludeert de WRR echter dat op minder ambitieuze doelstellingen zal moeten worden teruggevallen, gezien de zeer innige verwevenheid van
deze zaken met fundamentele maatschappelijke keuzen. Een punt uit de lange lijst van aanbevelingen vind
ik bijzonder behartigenswaardig, te weten dat voorkomen moet worden dat het zich snel ontwikkelende
intra-Europese dataverkeer aan allerlei nationale beperkingen zal worden onderworpen.
Met het voorliggende rapport heeft de WRR m.i. bewezen dat hij in het Nederlandse bestel een wezenlijke
taak vervult door de regering op strategische punten
van advies te dienen. En nu maar hopen dat zowel bij
de nationale belangenvorming als bij de Europese politieke besluitvorming de inzichten waar dit WRR-advies
op stoelt tot gelding komen.
W.T.M. Molle

1) WRR, De onvoltooide Europese integratie, Den Haag, Staatsuitgeverij, 1986.
2) W.T.M. Molle, Boerenbedrog, ESB, 13 november 1985.
3) W.T.M. Molle, 1992, de Europese interne markt voltooid?,
ESB, 28 augustus 1985.

389

Auteur