Ga direct naar de content

Conjunctuurbericht; april 1986

Geplaatst als type:
Gepubliceerd om: april 16 1986

Conjunctuurbericht
april 1986

Centraal bureau voor de statistiek*

Met volume van de industriele produktie was in februari, voorseizoeninvloeden gecorrigeerd, 1,5% kleiner dan injanuari. Vergeleken met de overeenkomstige maand van 1985 was ersprake van een toename
met 2%. Doordatdeproduktie in de delfstoffenwinning en in de openbare nutsbedrijven sterkersteeg dan
in de Industrie, kende de nijverheid (exclusief bouwnijverheid) een hogere produktiegroei (ruim 3%). De
conjunctuurtest over februarigeeft aan dat zowel de orderontvangsten als de orderpositie in deze maand
zijn teruggelopen. We/ toonden de ondernemers in de Industrie zich optimistischer over de bedrijvigheid
in de komende drie maanden.
Het volume van de invoer van goederen was in januari nagenoeg gelijk aan dat van de overeenkomstige
maand van 1985. De uitvoer nam over deze per/ode met 1 % toe. De export van aardgas en aardolieprodukten Hep sterk terug. De overige uitvoer steeg met 9%. De binnenlandse consumptie door gezinnen,
gecorrigeerd voor prijsveranderingen, lag in februari 3% boven het niveau van dezelfde maand van
1985. Het was de vijfde achtereenvolgende maand dat een stijging werd geregistreerd.
De in- en uitvoerprijzen daalden in januari opnieuw: respectievelijk -9% en -6% vergeleken met januari
1985. Het stijgingspercentage van hetprijsindexcijfer van de gezinsconsumptie nam in maart verderaf.
Vergeleken met maart 1985 stegen de consumptieprijzen met slechts 0,7%.
Het voorseizoeninvloeden gecorrigeerde aantal werklozen daalde tussen eind februari en eind maart met
2500. Het aantal openstaande aanvragen nam licht toe.
Dit blijkt uit cijfers die medio april 1986 beschikbaar waren.

Het volume van de industriele produktie was in februari,
voor seizoeninvloeden gecorrigeerd, 1,5% kleiner dan in
januari. Gemiddeld over de eerste twee maanden van 1986
steeg de produktie ten opzichte van het gemiddelde van het
vierde kwartaal van 1985 met 2%.

Produktie Industrie

(volume – seizoengecorrigeerd)
Indexcijfers 1980 – 100
(A) – voortschriidend 3-Mandsgeaiddelde
IB) – Mandcijfers

’77

’80

I
A

M

J

J

A

19B4

S

O

I

I
N

D

J

F

M

A

M

I
J

I
J

1985

A

S

O

N

D

J

I
F

M

De conjunctuurtest over februari geeft een afgenomen
orderontvangst uit zowel binnen- als buitenland aan. Als
gevolg hiervan liep de orderpositie in de industrie ten
opzichte van januari met twee procentpunten terug. De
ondernemers toonden zich dan ook minder tevreden over
de orderontvangst en -positie dan in januari. De sterkste
daling werd aangegeven in de intermediaire goederenindustrie. Opvallend is dat in alle sectoren van de industrie
door de ondernemers, ondanks de gedaalde orderontvangsten, een toenemende bedrijvigheid in de komende
drie maanden wordt verwacht. Hieruit kan worden geconcludeerd, dat de ondernemers ten aanzien van de orderontvangsten in de komende maanden positieve verwachtingen
hebben.

1986

Vergeleken met de overeenkomstige maand van 1 985 nam
het volume van de gemiddelde dagproduktie in de industrie
in februari met 2% toe. De bedrijfsklassen papier- en grafische industrie, de aardolie-industrie, de rubber- en kunststofverwerkende industrie en de hout- en bouwmaterialenindustrie kenden een groei die groter was dan die van de
industrie als geheel. Hoewel de elektrotechnische industrie
in februari hetzelfde produktieniveau te zien gaf als in de
overeenkomstige maand van 1985, lag ook het stijgings-

ESB 23-4-1986

percentage van de metaalindustrie als geheel boven dat
van het industriele gemiddelde. De produktie-ontwikkeling
van de chemische industrie bleef in februari opnieuw achter
bij het gemiddelde. Het produktieniveau van de voedingsmiddelenindustrie en van de textiel-, kleding- en lederindustrie veranderde nagenoeg niet.
Voor de bedrijfstakken delfstoffenwinning en openbare
nutsbedrijven werden stijgingen geregistreerd. Bij deze
ontwikkeling wordt aangetekend dat de februarimaand dit
jaar nog kouder was dandievan 1985. De produktiegroei in
de nijverheid (exclusief de bouwnijverheid) was dan ook
sterker (ruim 3%) dan het accres in de industrie.

Het volume van de invoer van goederen was in januari nagenoeg gelijk aan dat van de overeenkomstige maand van
1985. Over het vierde kwartaal van 1985 nam het invoervolume nog met ruim 4% toe. De groep grondstoffen en
halffabrikaten vormt de grootste invoercategorie. De voor
prijsveranderingen gecorrigeerde invoer hiervan nam in
januari met 1 % af ten opzichte van de overeenkomstige

Verbeterde cijfers worden niet als zodanig gekenmerkt.
‘ Samengesteld door de hoofdafdeling Nationale rekeningen van het CBS.

413

maand van het jaar daarvoor. Met name daalde de invoer
van grondstoffen en halffabrikaten bestemd voor de landbouw en de voedingsmiddelenindustrie. De invoer van de

ken met maart 1985 was er sprake van een stijging van

intermediaire goederen bestemd voor de bouwnijverheid

0,7%. Met name kleding en schoeisel werden duurder.
Daarentegen gaven vooral de benzineprijzen en de electriciteitstarieven een daling te zien. Verder werden onder meer

steeg het sterkst. Het invoervolume van de categoric con-

margarine, diesel- en huisbrandolie goedkoper. (Zie ook

sumptiegoederen nam met 4% toe. Vooral de invoer van
voedings- en genotmiddelen en van textiel en kleding steeg.

Focus: Prijzen)

De import van investeringsgoederen nam in januari met
2% toe. De binnen deze categorie onderscheiden groepen

lieten een sterk wisselend beeld zien. De invoer van personenauto’s groeide zeer sterk (+63%), terwijl ook de invoer

Prijsindex gezinsconsunptie

van machines een grote toename te zien gaf (+13%). De

Indexcijfers 1980 – 100

invoer van kantoor- en winkelmachinesen vooral die van de
overige transportmiddelen daalden fors. Het invoervolume
van de categorie algemene goederen, hoofdzakelijk brandstoffen, nam in januari af (-3%).
De voor prijsveranderingen gecorrigeerde uitvoer van goederen steeg in januari met 1% ten opzichte van dezelfde
maand van het voorgaande jaar. Ongeveereen kwart van de
uitvoer heeft betrekking op aardgas en produkten van de
aardolie-industrie. De export van deze goederen kende in
januari een sterke daling. Exclusief deze goederen nam de
uitvoer met 9% toe. De uitvoercategorie onbewerkte agrarische produkten kende een stijging van 14%. Binnen de
categorie fabrikaten steeg vooral de uitvoer van chemische
en metaalprodukten; de export van de voedings- en genotmiddelen liep terug.

t . o . v . voorgaand jaar
|A] – voortschnjdend 3-naandsgewlddelde
IB) – naandcijfers

(B]

TfT
A

M

J J A
1984

S

O

N

D

J

F

M

A

M

J J A
19B5

S

O

N

D

J

F M
1986

De consumptie door gezinnen, gecorrigeerd voor prijsveranderingen, lag in februari op een niveau dat 3% hoger

was dan in de overeenkomstige maand van 1985. Dit stijgingspercentage komt nagenoeg overeen met het accres
dat in januari en in het vierde kwartaal van 1985 werd

Het voor seizoeninvloeden gecorrigeerde aantal geregis-

gemeten. Over het gehelejaar 1 985 groeide het volume van
de binnenlandse consumptie met ongeveer 1,5%. In het

treerde werklozen daalde in maart met 2500 in vergelijking met februari. Vergeleken met maart 1 985 is het aantal

koopdagenpatroon deden zich in februari ten opzichte van
dezelfde maand van 1985 geen verschillen voor. Wel was,
zoals eerder aangegeven, de februarimaand dit jaar nog
kouder dan die in het vorige jaar. Vooral als gevolg hiervan

werklozen met 6% gedaald. In februari lag het aantal werkloosheidsuitkeringen 5% onder dat van de overeenkomstige maand van 1 985. Tussen eind februari en eind maart
steeg het aantal openstaande aanvragen (voor seizoeninvloeden gecorrigeerd) met 1 300.
Vergeleken met het overeenkomstige kwartaal van 1984

nam het gasverbruik met bijna 20% toe. Deze ontwikkeling

verklaart voor een groot deel de stijging van de aankopen
van de categorie overige goederen en diensten (+4%). Ook

de uitgaven aan duurzame goederen namen met dit percentage toe. Binnen deze groep stegen opnieuw de auto-aankopen. De categorie voedings- en genotmiddelen kende de

zetting nog met 2% af; in 1983 bedroeg de daling zelfs
5%. Deze gegevens hebben betrekking op ondernemingen
met 10 of meer werknemers.

kleinste stijging (1%).

De rente op de kapitaalmarkt in maart, gemeten aan het

Binnenlandse consumptie (volume)

rendement op staatsobligaties, daalde. In de eerste weken
van april was van een verdergaande rentedaling sprake. Na
in februari te zijn opgelopen, gaf ook de daggeldrente in
maart een dalende tendens te zien.

Indexciifers 1980 – 100
(A) – voortschnjdena 12-maandsgemlddelde
IB) – crocentuele maandmutaties

’77

’80

an=

tr
A

M

J

J

1984

A

S

O

N

D

J

F

M

A

M

J

J

19B5

A

S

O

N

D

J

F

Rente
(A)
(B)
—
….

•

A

M

voortscnrtjdend 3-«aanOsge»tddel
aaandcijters
rendement op staatsobligaties
daggeldmarktrente

M

1986

De in- en uitvoerprijzen van goederen (unit-value) daalden
in januari met respectievelijk 9 en 6% ten opzichte van
januari 1985. In de laatste tien jaar hebben zich geen prijsdalingen in deze orde van grootte voorgedaan. Door de ontwikkeling van de in- en uitvoerprijzen verbeterde de ruilvoet
opnieuw (4%).
Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie van maart
steeg met 0,1% ten opzichte van dat van februari; vergele-

414

nam het aantal werkzame personen in de Industrie in het
vierde kwartaal met ruim 1% toe. Gemiddeld bedroeg de
stijging van de industriele werkgelegenheid in 1985 ongeveer 0,5%. In 1984 nam de gemiddelde personeelsbe-

’77

‘BO

1
A

M

J

J

1964

A

S

O

N

D

J

F

M

J

J

1
A

!
S

1
O

!
N

D

J

F

1
M

1986

label 1. Kerngegevens recente ontwikkelingen in Nederland
Procentuele mutaties t.o.v. dezelfde periode het jaar daatvoor. tenzij anders aangegeven
1979/83
gemidd.

1984

1985

1984

1985

1986

1985

4e kw. 1e kw. 2e kw. 3e kw. 4e kw. sept.

okt.

nov.

dec.

Jan.

febr.

9
37
2

0

-5
-22

3

7

-2

4

mrt.

2

1. VOLUMEGEGEVENS

Produktie in de nijverheid
Nijverheid (excl. bouwnijverheid)
Delfstoffenwinning
Industrie
Voedings- en genotmiddelenindustrie
Textiel-, kleding- en lederindustrie
Papier- en grafische Industrie
Aardolie-industrie
Chemische Industrie
Rubber- en kunststofverw. Industrie
Hout- en bouwmaterialenindustrie
Basismetaalindustrie
Elektrotechnische Industrie

Rest metaal- en overige Industrie
Openbare nutsbedrijven
Bouwnijverheid: begonnen woningen

-1
-6
0
2
-4
-1
-9
2
5
-5
-1
2
-1

2
3

5

2
6

3
0
4

9
8
7
1
15
8

6
5
-6

3
8

2
-6

2
1
2

4

6
12
4

3
-3

4
1

4
4
4
7
-2
5
5
6
2

5
-6
3
4
-8
4

4
-6
2
5
2
-3
6
3
2
-10

-12

7

6
9
-28

3
2
3
2
2
4
-13
0
11

0
8
2
1

2
4

-3
3
1

3

-2

13
3
0
-9

6
1

-1

2

-5
1
1
-1

5

0

5

-9

4

17
1
1
3
2

-4
7

-3
-1
0
-5

2
-4
-1
1
5
-2
2
0

2
3
4
4
3
3

3
4

3
-3
1

-4
2
-1

2

-4

-2

-7
0

7
-5

-10
2

3
3

-6
10

-2
1

8
1

-5
-16

-9
-5

10
11
7
-1

4

3

3

0

2
9
16
-2
-13
59
-6

7
6
7
5
16
11
4
36

0
-1

4

0

Buitenlandse handel {goederen)

Invoer, totaal

-1

7

-2
-1

Grondstoffen en halffabrikaten
Consumptiegoederen
Investeringsgoederen
Algemene goederen

12
2
14

7
4
4

6
9
8

13

7

-13
7
15
-13
8

-3
3

Voedings- en genotmiddelen
Textiel en kleding
Aardolieprodukten
Chemische produkten
Metaalprodukten
Overige fabrikaten

5

5

6

-2
7
6
11
1
9
9
8

9
4
3
8
3
3
6
6

-4

Delfstoffen
Fabrikaten

22

6

-8
2

Onbewerkte agrarische produkten

-15

2
5

Uitvoer, totaal

0
-2
-2

0

-4
-1
0
-1
1

1
1
2
2
0
8
2
1

2
0

4
0

5

-2
-1
3
3
1

Consumptieve bestedingen van gezinnen
Binnenlandse consumptie, totaal
Voedings- en genotmiddelen

Duurzame Consumptiegoederen
Textiel, kleding, schoeisel e.d.
Huish. artikelen en woninginrichting
Transportmiddelen
Rest duurzame Consumptiegoederen
Overige goederen en diensten
Huur, verwarming, verlichting en water
Rest overige goederen en diensten

-1
0

10

15
0
6
11
10
-1
-2

0
-2
0
2
1
0
-1
0

8

4

6
4
14
17

-1
1
23
23
5
16
1
5

6
12
9
5
8
10
-3
5
7

8
1
-1
-2
-1
-5
2
-1
2

6
0

8
6
4
6
28

8
5
-10

9

2

4

5
4
2

12
9

4

3
4
3
17

8

32
0
-2
6
7
-1
_^
0

-2
9
1

9
4

9
11
13

1
1

2
1

3

2

4

0
0
9
3
1
1
1

3
14
3
1
2
0

5
5
3
10
2
2
6
1

2

25

2
-5

2

2

2

-3
18
-1

-5
-3
-1
0
9

19

8

10

-5

8
12

-3
-1

-1
-3
-3
-8
-1
7

3
3
5
5
5
9
5
2

-4

0
1
0

4
1

-7
1
2
-10
-7
-3
4
3
5

9
1
5
2
4
11
1

9
1
6
11
15
10
6

4
2
-3
1
14
-27

5
-5
7
-11

10
15
17

1
-1

3
6

1

4
0
4
15
2
1
2
1

9

4

0

4

3

Investeringen in vaste activa

Bruto investeringen, totaal
Bedrijven

-4
-5
-3
-4
-2

Nijverheid
Exploitatie van woningen
Overige bedrijven

4
4
15
2

-2
6

-6

Overheid

7

8

-3
-1

18

14

3
3
16

6
6
12
-2
10
5

3

-19

4

4

4

-16

-2
-2
0

-2

-5

1
1
2
2.3
1,1
-1.0

4,2
2
4
6
3,0
0,3
-1,4

4

15

-3
3.9
-2
6
4
2,3
0.8
0,0
21

0
2,5
-1
5
4
2.5
1,0
-0,1
14

2.3
1.3
-1,9
-3

-10
32
-9

2. PRIJZEN
Producentenprijzen landbouw. tot. afzet
Producentenprijzen Industrie, tot. afzet

Ruilvoet, unit value (goederen)
Invoerprijzen, unit value
Uitvoerprijzen, unit value

1

3
5,6

0
8
8
5.6

2
6

9

Regelingslonen particulier bedrijf
Regelingslonen overheid
Dollarkoers, contante notering

8
3.3
0.3
-1.4
12

-22
27
-19

-4
29
-13

-20

-7

10
22

Prijzen gezinsconsumptie (werknemers)

25
-14

22
-16

83
100
-11
9

85

105
-9
4

83
101
-12

-2
1,7

_2
-0,7
2
-1
1
2,3

1,4

1,4

-1,9
-15

-1,9
-6

0
35
-16

3
30
-T2

28
-17

107
-9

0
0.2
2
0
2

-3
2
-4

-5
-1,9

2
-3
-1
1,9
1.5
-1,9

-1

-1,6
2
-4
-2
1,7

1,5
-1.9

-14

-13

3
22
-13

-12

1

4
-5
-2
1,7
1.4
-1.9
-19

4
-9
-6

1.4
0,9
-0,4

1,2
0,9
-0,4

0,7

-23

-29

-32

25
-27

3. OVERIGE INDICATOREN

Consumentenvertrouwen ‘
ANP-CBS beursindex
Uitgesproken faillissementen

(in %)

Con/unctuurtest Industrie
Bezettingsgraad

Orderpositie

(in %)

(1984=100)

Beoordeling orderontvangsten ‘
Beoordeling voorr. eindprodukten1

(in %)
(in %)

Arbeidsmarkt
Werkzame personen in de Industrie
Aantal werkloosheidsuitkeringen

Geregistreerde werklozen?
2

Openstaande aanvragen

-3

(x 1000)
(x 1000)

33
508
33

-2
7

822
15

0
-1
761
25

7
-1

4
791
18

85

85

102
-6
3

104
-9
3

84
107
-10
3

84
107
-9
5

0
1
781

0
-1
768
23

1
-3
760
27

21

12
32

35
-12

36
-34

25
-31

109
-6
6

107
-15
6

106
-8
4

107

2

7

108
-10
3

1
-4
741
27

-4
753
28

-4

746
27

-3
741

-4
738

26

27

18
6

9
9

28
6

4
8

14
10

5
6,1
7.0

12
5.8
7,0

6
5,7
6,9

9
5,8
7,0

-9

-4

-5

739
26

733
26

730
27

5,8

5,7

6,0

6,9

6,8

6.8

5,7
6.5

Geld en krediet

Spaartegoeden
Verstrekt cbnsumptief krediet
Binnenlandse liquiditeitenmassa

-6
7

f^alHhnnuAalhaiH
ueionoeveeineio

Secundaire liquiditeiten
Daggeldmarktrente
Rendement op staatsobligaties

(in %)
(in %)

6
10
8.7
9,7

3
0
8
4
13
5,8
8,0

5
10
8
7

10
6,3
7.3

4
6
8
5
12
5,7
7,4

5
-3
9
7
11
6.4
7,7

5

9
9

7

9

6
12
6.9
7,4

11
5,9
7,0

15

‘ Saldo van positieve en negatieve antwoorden in procenten van het totaal.
* Seizoengecorrigeerde cijfers.

ESB 23-4-1986

415

Tabel 2.

Recente ontwikkelingen in het buitenland
1984

e

e

e

1 kw.

4 kw.

1986

1985

1985

1984

1985

e

2 kw.

3 kw.

e

4 kw.

sept.

okt.

nov.

dec.

Jan.

febr.

mrt.

% mutat ie t.o.v. dezelfde periode het jalar daiarvoor

Produktie nijverheid’
(volume)

0
6
0

4
1
6
0

5
10
5
7
4

2
-1
2

2
1

2
4

1
2

2
0

2
2

4
0

4
4

4
-1

4
2

6
9

2
0

6,5
7,0
9,4

2,2
4,7
5,7
6,4
9,1

1,8
4,1
4.8

5.5
8,9

2,2
4,5
5,3
5,9
8,8

1.8
4,0
4,9
5,5

8,9

1.8
4,2
4,8
5,4
8,9

3,6
2,0

3,7
2,0

3.4
2,1

3,5
2,0

3,2
1.7

3,3
2,3

3.6
1,9

2,3

2,5

2,3

1.7

2,3

1,9

1,7

3

6

2

2
1
3

2
1
5
2

4
1
1
-1
2

4
1
-1
2
3

8
2
1

12
11

2
5

7
11

4

3
5

4
3

2.4
6,4
7,7
5,0
10,8

Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie
Verenigde Staten
Japan
Buitenland (gewogenp
Nederland

2

6
1
0
5
0

4
4
2
6
1

6

2
6

1
5

2
2

2
6

5
3

2,2
4,9
5,8
6,1
9,2

2,1
5,5
6,8
4,8
9.4

2,3
5,4

2,5
5,3

6,4
5,5
9,3

6

7
1

5

4

0

3

4

3
3
6
3

-5

3

1,8

1,3

0.7

0,1

4,0
4,7
5,7
8,8

3,5
4,2
5.6
8,2

2.5
3.5
5.1
7,7

1,5

3,8

3,9

3,2

1,8

1 .4

1 ,9

1,7

1,4

1,2

Prijzen consumptie
Bondsrepubliek Duitsland
Belgie
Frankrijk
Verenigd Koninkrijk
Italie
Verenigde Staten
Japan

4,2
2,3

3,6
2,0

4,0
2,3

Nederland

3,3

2,3

3,0

0,7

Bron voor gegevens buitenland: Eurostat.
1
2

Excl. bouwnijverheid.
Het gemiddelde van de 6 belangrijkste exportlanden, gewogen met hun aandeel in de Nederlandse export in 1984.

Focus: Prijzen
In de afgelopen twaalf maanden kenmerkten de jaar-op-

de aandelen van de valuta in de betalingen van respectieve-

jaar mutaties van de in tabel 1 genoemde prijsindices zich

lijk de invoer en de uitvoer van goederen.

door een dalende tendens. Voor sommige reeksen werden

Het prijsindexcijfer van de gezinsconsumptie van maart lag

de laatste maanden zelfs negatieve prijsontwikkelingen
geregistreerd. Zo lagen de invoerprijzen (unit-value) in

0,7% boven het niveau van maart vorig jaar. Dit is, bij deze
wijze van vergelijken, het laagste stijgingspercentage sinds

januari 9% onder die van een jaar daarvoor. De uitvoerprij-

het begin van de jaren zestig. De invloed van de artikelgroe-

zen daalden over deze periode bijna 6%.

pen op dit percentage van maart is als volgt.

Het verloop van de valutakoersen, met name de US dollar-

ontwikkeling, heeft hierbij een belangrijke rol gespeeld. In
de grafiek is het verband weergegeven van het verloop van
de in- en uitvoerprijzen en de wisselkoersen gewogen met

Prijsindex gezinsconsumptie

cbs

stijgingspercentages maart’86 t.o.v. maart’85 per artikelengroep
-5 -4 -3 – 2 – 1 0
1

~w

—•
In- en uitvoerprijzen en gewogen wisselkoersen

-—<

procentuele maandmutatie t.o.v. voorgaand jaar
INVOER

Љۢ

cbs

10

—•

Љۢ
Љۢ
A

*
^

*^— ^*5&^

-5 ————————
in

L. ——1——11

1

1

1

1

I

I

1

1

^v
I

T

S

1

In Nederland vertoont het stijgingspercentage van de consumptieprijzen vanaf mei 1985 een dalende tendens. Een
vergelijking met een aantal van onze belangrijkste handels-

partners leert dat een dergelijke ontwikkeling zich ook in

UITVOER

demeestvan deze lariden voordoet (zie tabel 2). Hierbij val-

10

len met name de sterke dalingen in de Bondsrepubliek
Duitsland, Belgie en Frankrijk op. In het Verenigd Koninkrijk
en Italie was de afneming geringer. Hierbij kan worden

opgemerkt dat de valuta’s van de laatstgenoemde landen
minder in waarde zijn gestegen ten opzichte van de dollar
dan die van de drie eerstgenoemde landen en Nederland.
In de Verenigde Staten nam het stijgingspercentage van de

-5

I

l

-10
J

F

M

A

M

I

I

l

i

J

J

A

S

O

1985

^^^— in- resp. uitvoerprijzen

416

l
N

l

i

D

J

F

1986

— — — gewogen wisselkoersen

consumptieprijzen in de loop van het laatste kwartaal van
M

1985 weer toe. In januari was het gestegen tot 3,9. Vooral
als gevolg van de dalende olieprijzen nam dit percentage in
februari weer af tot 3,2.