Arbeidsorganisatie, robotica en
informatisering
Over de tirannie van de mono-rationele denkwijze
DR. IR. J. H. GALJAARD*
De arbeidsorganisatie zoals die in de industriele revolutie is ontstaan, heeft een ontwikkeling laten
zien van steeds verdergaande beheersing van de menselijke activiteiten binnen het produktieproces.
Net begin daarvan was het bijeenbrengen van arbeiders in fabrieken. Het recentste gevolg is de
automatisering en robotisering, die de mens weer uit de fabriek verdrijven. In deze visie op de
ontwikkeling van de arbeidsorganisatie, die in dit artikel wordt uiteengezet, loopt een rechte lijn van
Smiths arbeidsdeling via het Taylorisme naar de robotica. De auteur ziet de informatisering als de
algemeen-maatschappelijke pendant van de wetenschappelijke bedrijfsvoering, waarbij ook het
menselijk handelen buiten het produktieproces beheersbaar en programmeerbaar wordt gemaakt. Het
einde van de vrijheid van het individu kan daardoor dichterbij liggen dan velen nu denken.
1. Inleiding
Zo’n tweehonderd jaar geleden kwam een proces op gang waarbij
mensen door middel van dwang en overreding bijeengebracht werden in ^fabrieken”. Daar werd hen gaandeweg geleerd hoe zij zich
als arbeider hadden te gedragen. Dit alles gebeurde overeenkomstig
geheel nieuwe ideeen, die stapsgewijs werden uitgewerkt tot principes van arbeidsorganisatie. Thans zijn we er getuige van dat overeenkomstig diezelfde principes mensen de fabrieken” 1) worden
uitgedreven, terwijl hun plaatsen aan ,,robots” worden toegewezen.
Daarom rijst het vermoeden dat de principes van arbeidsorganisatie
weinig met menselijke arbeid te maken hebben. Dit vermoeden
wordt bevestigd wanneer de ontwikkeling van deze principes in beschouwing wordt genomen. De principes van arbeidsorganisatie die
dominant geworden zijn, blijken vooral principes van gedragsbeheersing te zijn, dat wil zeggen principes die ook aan robotica ten
grondslag liggen.
Echter, indien de principes van arbeidsorganisatie principes van
gedragsbeheersing zijn, is hun werking niet beperkt tot ^fabrieken”.
Een nieuwe mogelijkheid dringt zich op: nadat mensen geleerd is
hoe zij zich hebben te gedragen in het ,,produktiesysteem”, zal hen
nu geleerd worden hoe zij zich hebben te gedragen in een Mtechnologische maatschappij”. De tekenen van deze ontwikkeling worden
zichtbaar in het verschijnsel ,,informatisering”. Het jaartal 1984 lijkt
een goede aanleiding om hierbij stil te staan.
2. Principes van arbeidsorganisatie
Industriele arbeidsverdeling
Het bijeenbrengen van mensen in fabrieken (einde 18e/begin
19e eeuw) wordt gezien als het belangrijkste aspect van wat later de
eerste industriele revolutie is genoemd. Doel van deze concentratie
op de werkplek was een betere beheersing van de kwalitatieve en
kwantitatieve resultaten van arbeid van mensen.
Het was de bekende econoom Adam Smith (1723-1790) die aan
het begin van die periode een der belangrijkste bouwstenen leverde
van een managementtheorie die het mogelijk zou maken de gedragingen van produktiewerkers vrijwel volledig onder controle te krijESB 21/28-12-1983
gen en daardoor hun produktiviteit tot ongekende hoogte op te voeren. Deze bouwsteen is het principe van industriele arbeidsverdeh’ng. De werking van dit principe werd door Adam Smith als volgt
verklaard: MDe grote toename in de hoeveelheid werk die als gevolg
van de verdeling van arbeid hetzelf de aantal mensen kan verrichten,
is te danken aan drie verschillende oorzaken: in de eerste plaats aan
de toenemende vaardigheid van elke afzonderh’jke arbeider; hi de
tweede plaats aan de besparing van tijd die doorgaans verloren gaat
met het overschakelen van het ene karwei op het andere; en ten
slotte aan de uitvinding van een groot aantal hulpmiddelen die het
werk vergemakkelijken en bekorten en een man in staat stellen het
werk te doen van velen”.
De redenering lijkt overtuigend en Smith illustreert haar met
praktische voorbeelden. Maar de toepassing ervan vraagt tijd. En
ook de theorie-ontwikkeling met betrekking tot deze nieuwe produktiewijze gaat langzaam, al is de basis reeds duidelijk gelegd. Het
duurt zelfs tot omstreeks het midden van de 19e eeuw voordat Charles Babbage (1792-1871) komt met een verdere verklaring voor en legitimering van – het principe van industriele arbeidsverdeling.
Hij breidt de argumentatie van Adam Smith als volgt uit: ,,…dat de
fabriekseigenaar, door het werk dat moet worden uitgevoerd te verdelen in verschillende taken, die elk verschillende graden van vakmanschap of lichaamskracht vergen, juist die preciese hoeveelheid
van elk kan kopen die nodig is voor elke afzonderlijke taak; terwijl,
indien het gehele werk door een arbeider gedaan zou moeten worden, die persoon voldoende vakmanschap zou moeten hebben om
de moeilijkste – en voldoende lichaamskracht om de zwaarste bewerking te kunnen verrichten van de bewerkingen waarin het ambacht is verdeeld”.
De uitspraken van Smith en Babbage laten zien dat arbeid van
mensen subject wordt van een theorie die berust op een uiterst simpele Mspel-definitie”. Wat telt is de hoogste opbrengst bij de laagste
kosten. Ter wille daarvan wordt ,,werken” gereduceerd tot fragmenten van bewerkingen. Het begrip ,,werken” ondergaat door
* Verbonden aan de Interuniversitaire Interfaculteit Bedrijfskunde te Delft.
1) Het wordt aan de lezer overgelaten om waar nodig het begrip ^fabriek” uit
te breiden tot “plaatsen waar mensen in georganiseerd verband arbeid verrichten”.
1185
easy head movements >
60* max.
— ‘
moeten gaan. Het beheer van hun werk zou volledig aan arbeiders
moeten worden ontnomen, opdat hun arbeidskracht volledig ter be-
34.9 I w
schikking zou komen van management en volledig benut zou kun-
23.7 5.W.
nen worden voor door management gestelde doelen.
Taylor vatte zijn principes van scientific management als volgt samen:
1. management dient de last op zich te nemen alle traditionele kennis te vergaren die in het verleden in het bezit was van de werker,
en vervolgens deze kennis te classificeren, te tabellariseren en te
323 av
reduceren tot regels, wetten en formules;
2. elk denkbaar hersenwerk moet van de werkvloer worden verwijderd en worden samengebracht in planning- en layout-afdelingen;
3. het werk van elke arbeider moet minstens een dag tevoren door
het management worden gepland, en elke man ontvangt in de
meeste gevallen complete geschreven instructies die in detail de
taak beschrijven die hij dient te verrichten en de middelen die hij
dient te gebruiken; die taakbeschrijving specificeert niet alleen
wat gedaan moet worden, maar ook hoe het gedaan moet worden en binnen welke tijd.
16″
compressed
sea* ht.
to fit 80%
Het eerste principe is het principe van scheiding tussen de werker
en zijn vaardigheden; ze worden hem afgepakt.
deze benadering een fundamentele verandering. Mensen verkopen
niet langer de resultaten van hun werk, zij verkopen nun werkkracht. Dat wil zeggen, zij verkopen hun vermogen om werk te verrichten gedurende een bepaalde tijd. De wijze waarop van hun
Het tweede principe is het principe van scheiding tussen denken
en doen. Men heeft dit ook wel het principe van scheiding tussen
hoofdwerk en handwerk genoemd, maar dat is minder juist. Want
ook hoofdwerk kan onderworpen worden aan het principe van
scheiding tussen denken en doen, zoals bij voorbeeld blijkt uit toepassing van de principes van scientific management op administratieve beroepen en op het ontwerpen.
Nadat volgens het eerste principe kennis van het arbeidsproces is
werkkracht gebruik wordt gemaakt, de wijze waarop hun werk-
vergaard en verder wordt ontwikkeld en gestandaardiseerd, wordt
kracht in werk wordt omgezet, is niet langer hun zaak, maar die van
de fabriekseigenaar en later die van de professionele manager. Voor
de omzetting van werkkracht in werk wordt het theoretische prin-
deze kennis volgens het tweede principe geconcentreerd in de do-
cipe van industriele arbeidsverdeling bepalend. Mensen worden
daardoor met betrekking tot hun werk verwisselbaar en program-
del van ^arbeid-studie”) verder ontwikkeld en gefragmentariseerd
meerbaar.
gen is verdwenen.
Babbage was overigens zijn tijd ver vooruit. Hij zag helder in dat
meinen van management. De werker heeft tot deze kennis geen toegang. Ze is hem afgenomen, met zijn afgedwongen hulp (door miden buiten zijn ervaringswereld geplaatst, waardoor ze uit zijn geheu-
arbeidsverdeling op in een veel meer omvattende managementthe-
Nu treedt het derde principe in werking: het principe van het gebruik van het monopolie over deze gefragmentariseerde kennis ten
einde elke stap van het arbeidsproces en de wijze van uitvoering te
kunnen controleren.
Taylors goede bedoelingen hoeven bij dit alles niet in twijfel te
worden getrokken. Hij was er van overtuigd, evenals velen van zijn
volgelingen, dat de voordelen van zijn wetenschappeh’jke bedrijfsvoering ook aan de arbeiders ten goede zouden komen. Dat hij die
arbeiders daarbij degradeerde tot schakels in een produktiesysteem,
achtte hij kennelijk een noodzakelijk offer voor een goede zaak.
Taylor vatte zijn theorie kernachtig samen in de volgende basisstelling: ,,There is a best way in doing everything and that best way
can always be formulated into certain rules; you can get your
knowledge away from the old chaotic rule-of-thumb knowledge
into organized knowledge”.
orie, waaraan hij de naam ,,scientific management” gaf, een term die
vertaald is met ,,wetenschappelijke bedrijfsvoering”.
Methodenstudie en normstelling
de voordelen van industriele arbeidsverdeling niet beperkt waren
tot de fabrieksvloer en deed de uitspraak dat ,,verdeling van arbeid
met hetzelfde succes kan worden toegepast op zowel hoofd- als
handwerk en dat dit in beide gevallen tot dezelfde tijdbesparing
leidt”. Babbage heeft daarin volkomen gclijk gekregen. De theorie
van industriele arbeidsverdeling is algemeen toepasbaar gebleken
en heeft vrijwel geen enkele soort arbeid ongemoeid gelaten.
Wetenschappelijke bedrijfs voering
Van hen die de lijn die door Adam Smith en Charles Babbage was
uitgezet hebben doorgetrokken, is vooral Fredrick Taylor bekend
geworden. Taylor (1856-1915) nam de principes van industriele
Met zijn ,,scientific management” paste Taylor ,,de wetenschap-
pelijke methode” toe op het probleem van beheersing van arbei-
Taylor legde met zijn wetenschappelijke bedrijfsvoering de basis
dersgedrag in complexe organisaties. Taylor gedroeg zich met betrekking tot dat probleem als een gedrevene, zoals blijkt uit de vol-
voor een sedertdien voortdurend proces van methodenstudie en
gende uitspraak: ,,Werkers die alleen gecontroleerd worden door
normstelling voor menselijke arbeid. Bedaux, een volgeling van
Taylor, ontwikkelde in dit verband het begrip ,,arbeidseenheid”.
middel van algemene opdrachten en disciplinaire maatregelen wor-
Een arbeidseenheid is volgens Bedaux een hoeveelheid arbeid, die:
den niet adequaat gecontroleerd, omdat ze hun greep op het ar-
a. een normale man;
beidsproces behouden. Zo lang zij hun werk zelf beheren, zullen zij
b. onder normale omstandigheden;
pogingen om hun arbeidskracht volledig te laten benutten dwarsbomen. Om deze toestand te veranderen moet de controle over het ar-
c. volgens de optimale methode;
d. in normaal tempo werkend;
beidsproces overgaan in handen van het management, niet alleen in
formele zin, maar in de zin van controle en dictaat van elke stap van
f. in 1 minuut kan verrichten.
e. met normale inspanning;
het proces, de manier van uitvoering inbegrepen. Om dit te bereiken
is geen inspanning te groot, geen moeite overdreven, omdat de resultaten ruimschoots zullen opwegen tegen deze veeleisende en
kostbare onderneming.”
Het ging Taylor dus om het zo mogelijk volledig beheersen van
Door middel van Bedaux’ theorie kan met behulp van een proefpersoon per karwei de zogenaamde arbeidswaarde in honderdsten
van arbeidseenheden worden vastgesteld. Het is echter een tijdrovende en daardoor kostbare aangelegenheid, en daarom alleen
het gedrag van arbeiders, ter wille van de hoogst denkbare ,,produktiviteit”. Het principe van industriele arbeidsverdeling bood hem
daartoe de potentiele mogelijkheid, maar hij zag dat hij verder zou
economisch verantwoord bij zich herhalend werk, dat wil zeggen bij
1186
grote series en massafabricage.
Gilbreth, eveneens een volgeling van Taylor, had voor dit pro-
bleem echter reeds een oplossing gevonden. Hij zag de mogelijkheid
om eens en voor altijd alle elementaire bewegingselementen te me-
als we hebben gezien, zowel fysieke als mentale handelingen.
Beheersbaarheid is het hoofdprincipe van arbeidsorganisatie, on-
ten en vast te leggen om met behulp daarvan alle eventueel voorko-
danks de bezwaren die er tegen zijn gerezen. Pogingen in theorie en
mende bewegingen synthetisch te kunnen samenstellen en van tijd-
praktijk om alternatieven voor Taylors wetenschappelijke bedrijfsvoering te ontwikkelen hebben niet kunnen verhinderen dat het
denkmodel dat dit type bedrijfsvoering heeft voortgebracht, dominant is gebleven. Het is dit denkmodel dat leidde tot het bijeenbrengen van mensen in fabrieken. Het is ditzelfde denkmodel dat hen er
thans uitdrijft, want machines zijn nu eenmaal beter beheersbaar
dan mensen.
Het misverstand dat dit proces zijn ,,natuurlijke grens” vindt in
werkzaamheden die niet kunnen worden geroutiniseerd, is begrijpelijk en daardoor ook hardnekkig. Want de gedachte dat ten slotte
,,alles” routiniseerbaar zou blijken te zijn, is weinig aantrekkelijk.
Toch zal duidelijk zijn dat er geen grenzen zijn aan het programmeerbaar maken van denken en handelen van mensen indien men
uitgaat van Taylors stalling: ,,Er is een goede methode voor allesvtat
normen te kunnen voorzien. Gilbreth onderzocht en classificeerde
alle elementaire bewegingen van het menselijk lichaam. Hij beschouwde ze als bouwstenen van elk soort werk en maakte zijn naam
onsterfelijk door deze bouwstenen ,,Therbligs” te noemen, het anagram van zijn eigen naam. Deze bouwstenen werden geconstrueerd
door middel van duizenden filmopnamen.
Hij ontwikkelde zogenaamde ,,Therblig-charts”. Door middel
hiervan werd aan elke basisbeweging een naam en een tijdnorm in
tienduizendsten van een minuut verbonden. Elk van deze bewegingen werd in machinetermen beschreven. Buigen werd bij voorbeeld:
,,een rompbeweging met de heupen als scharnieren”. Dezebasisbe-
wegingen werden onderverdeeld in gedetailleerde bewegingstypen.
De beweging ,,grijpen” (,,grasp”) werd bij voorbeeld onderverdeeld
in :
— Gl: ,,contact grasp”;
— G2: ,,pinch grasp”;
— G3: ,,wrap grasp”;
— G4: ,,regrasp”.
De therblig ,,transport empty” werd onderverdeeld naar afstan-
den; de therblig ,,transport loaded” naar afstanden en het gewicht
van de last. Het pakken van een velletje papier houdt bij voorbeeld
in: „ transport empty”, ,,pinch grasp”, ,,transport loaded”, elk voorzien van een standaardtijd in tienduizendsten van een minuut.
Op basis van het werk van Gilbreth zijn verschillende systemen
gedaan moet worden en die methode kan altijd in regels worden
vastgelegd”.
Vanzelfsprekend gaat het toepassen van deze reconstructieregel
gepaard met fundamenteel kwaliteitsverlies, dat tot uitdrukking
komt in het woord ,,dehumanisering”. Maar de regel werkt uit een
oogpunt van beheersing uitstekend en is dan ook het leidend principe van organisatietechnologische ontwikkeling. Een enkel voorbeeld tot besluit van deze paragraaf.
Tijdens de Hitachi Technology Exhibition 1980 in Tokio kondigt
genoemd bedrijf trots aan dat het doende is met developing an industrial robot that can judge and decide”. Zij laten een werkend model zien van drie assemblagerobots, waarvan de eerste voormonta-
ontwikkeld die bekend zijn geworden onder de verzamelnaam PTS
(,,pre-determined time systems”). Ze zijn meer of minder gedetail-
gehandelingen verricht en daarbij een ,,leercurve” vertoont, terwijl
de twee andere ingewikkelde gecoordineerde handelingen uitvoe-
leerd uitgewerkt, afhankelijk van het doel en worden toegepast voor
ren. In de verklarende brochure staat de juichkreet ^Towards the
werkzaamheden die lange tijd ontoegankelijk leken voor ,,weten-
unmanned factory”. Ter vermijding van misverstand: het gaat hierbij niet om massafabricage, maar om een fabricagerype met een
grote mate van produktvarieteit. Voor wie enigszins bekend is met
dit fabricagetype zal duidelijk zijn dat hier sprake is van robotisering
van ^creatieve arbeid” door middel van een op routinisering gericht
reconstructieproces, dat ontleend is aan bovenstaande stelling van
Taylor.
schappelijke bedrijfsvoering”.
Een tamelijk recente poging om deze h’jn door te trekken is van
Clay, die in 1974 in het tijdschrift Workstudy een artikel deed ver-
schijnen met als titel ,,A classification and termhiology of mental
work”. Clay onderscheidt hierin in de eerste plaats een hierarchic
van fysieke arbeid: taak, bewerking, bewerkingselement, therblig.
De eerste drie, zo constateert hij, zijn algemene concepten, die ook
op mentale arbeid van toepassing zijn. De therblig is echter specifiek
voor fysieke arbeid. Het plaatje zou complect zijn (zegt Clay), als
naast de therblig voor fysieke arbeid de ,,yalc” voor mentale arbeid
4. Informatisering
zou worden ingevoerd. Hij classificeert vervolgens zijn yaks in ,,in-
In het voorgaande is aangetoond dat principes van arbeidsorganisatie weinig met menselijke arbeid van doen hebben, maar veel met
het verlangen systemen te construeren die beheersbaar, dat wil zeggen programmeerbaar zijn. Die ontwikkeling is begonnen in ,,de
produktie”. Vooral Taylor zag duidelijk in dat de basisvoorwaarde
voor beheersing gelegen was in ,,het classificeren, tabellariseren en
reduceren van kennis tot regels, wetten en formules” (zie onder Wetenschappelijke bedrijfsvoering). Hij heeft zich hiermee persoonlijk
intensief beziggehouden, met name in de metaalindustrie, en le-
put-yalcs”, noutput-yalcs” en ,,processing-yalcs” en geeft aan hoe
deze elk kunnen worden onderverdeeld in ,,mentalebewerkingen”.
Hij definieert ,,zien” als de passieve ontvangst van zichtbare signalen en ^kijken” als de actieve ontvangst van zichtbare signalen. Op
vergelijkbare wijze definieert hij ,,horen” als de passieve ontvangst
van geluidssignalen en ,,luisteren” als de actieve ontvangst van geluidssignalen.
Voor de aandachtige lezer zal het niet moeilijk zijn om nu de overstap te maken naar titel en inhoud van de volgende paragraaf.
3. Robotica
verde daarmee een fikse bijdrage aan een proces dat later informatisering zou worden genoemd.
Informatisering is een continu proces van ,,verwetenschappelijking” van het denken en handelen van mensen dat zijn oorsprong
heeft in een eenzijdige wetenschappelijke benadering van de werIn de inleiding werd het vermoeden uitgesproken dat de principes
kelijkheid. Binnen deze benadering kan de werkelijkheid slechts
van arbeidsorganisatie weinig met menselijke arbeid te maken zouden hebben. Na het voorgaande is dit vermoeden bevestigd. De
principes van arbeidsorganisatie blijken vooral principes van gedragsbeheersing te zijn, dat wil zeggen principes die ook aan robo-
worden begrepen in termen van logica en feiten. Hierdoor vindt op
vanzelfsprekende wijze een reconstructieproces plaats dat voortdurend nieuwe logische feiten in de plaats stelt van wat binnen dit denken als ,,wanordelijk” wordt beschouwd. Taylors uitspraak dat ,,you
can get your knowledge away from the old chaotic rule-of-thumb
tica ten grondslag liggen. Ze reconstrueren mensen tot ,,kunstmensen”, bij wie ,,buigen” gedefinieerd wordt als ,,een rompbeweging
met de heupen als scharnieren” en nzien” behoort te worden om-
schreven als ,,de passieve ontvangst van zichtbare signalen”, terwijl
ook ,,denken” aan regels is onderworpen (zie onder Wetenschappelijke bedrijfsvoering).
knowledge into organized knowledge” is van dit denken een treffende illustratie. Het is echter niet beperkt tot het terrein waar Tay-
lor zich mee bezighield, want het proces van verwetenschappelijking
houdt niet op bij ,,de werkplek”, maar dringt door in alle hoekjes en
gaatjes van een verwetenschappelijkte technologische samenleving.
De essentie van dit proces is dat informatie inzake het handelen van
Robotica, de leer aangaande de kunstmens, is een leer die niet in
de eerste plaats over apparaten blijkt te gaan, maar over mensen van
vices en bloed. Zij waren en zijn het studiemateriaal dat moet helpen
bij de constructie van ,,de ideale werker”. Die mag van vices en
reduceerd wordt tot regels, wetten en formules. Opgeslagen in artificiele systemen, zoals computers, wordt deze informatie vervolgens
bloed of van metaal en kunststof zijn, hoofdzaak is dat zijngedragin-
gebruikt om het handelen van mensen te laten beantwoorden aan
gen beheersbaar zijn, dat wil zeggen dat hij functioneert overeenkomstig voorbedachte constructies. Die constructies betreffen, zo-
wat met de ontwikkeling van deze systemen werd beoogd: ,,organized knowledge”.
ESB 21/28-12-1983
mensen word verzameld, geclassificeerd en getabellariseerd en ge-
1187
Informatisering ontwikkelt zich op deze wijze tot een maatschappelijk verschijnsel, tot een vorm van ,,sociale technologic”. Treffend
december 1983): ,,Je manier van leven, je vrije tijd, je werk worden
straks geautomatiseerd. Ze worden uiteraard met elkaar verbonden
komt dit tot uitdrukking in een bekende reclameslogan van een leverancier van computersystemen: ,,wij veranderen de manier
en juist die verbinding tussen al je levensgebieden is zo gevaarlijk.
waarop de wereld denkt”.
Dit veranderingsproces wordt inmiddels begeleid door de bliepen piepgeluidjes van de huiscomputer, die in vele huishoudens zijn
entree heeft gemaakt. In de toekomst lijkt een huis zonder huiscomputer even onwaarschijnlijk als thans een huis zonder televisietoestel. Samen met de telefoon zullen deze apparaten ontwikkeld worden tot een ,,onmisbaar” communicatiemiddel en gekoppeld wor-
nen die voor een bepaald deel van je bestaan een beslissing over jou
den aan een reusachtig informatiesysteem, waarvan bij voorbeeld
het automatische betalingscircuit en de personenregistratie deel uit-
maken.
Als je belastingcomputer afweet van je verzekeringscomputer, kun-
nemen. Dat is helemaal niet zo futuristisch, want je ziet het nu al
groeien: al die gegevens over jou worden aan elkaar verbonden. En
daar komt nog maar een mogelijke beslissing uit: ik kan alleen dat
doen, iets anders kan niet. De computer zegt het. Er bestaat dan
geen vrije wil meer”.
In 1577 schreef Etienne de la Boetie in zijn boek De vrijwillige
slavernij: ,,Op dit moment zou ik alleen willen begrijpen hoe het
mogelijk is, en hoe het kan gebeuren, dat zoveel mensen, zoveel dor-
pen, zoveel steden, zoveel volken soms een tiran verdragen die geen
andere macht heeft dan die zij hem zelf geven, die hen alleen kan
een prive-computersysteem, dat aangesloten is op dit immense net-
schaden voor zover ze het zelf willen toestaan, die hun niet het minste kwaad zou kunnen doen als ze het niet liever zouden verduren
werk, niet meer zal kunnen handhaven en ten gronde gaat” (Nico
Baaijens, Het denkende ding). De huidige ,,privacy” zal spoedig
achterhaald zijn. In dit verband past de volgende uitspraak van prof,
dr. C. Brevoord in De Groene Amsterdammer van 16 november
ben deze woorden niets van hun actualiteit verloren en luiden ze
anno 1984 als volgt: ,,Hoe is het mogelijk, dat mensen zich vrijwillig
onderwerpen aan de moderne vorm van tirannie die informatisering
1983: ,,Privacy is niet absoluut, net zo min als vrijheid. Gegevens uit
genoemd is?”
de persoonlijke levenssfeer komen lang niet altijd voor absolute bescherming in aanmerking. Privacy is bovendien een relatief begrip,
We laten opnieuw Boetie aan het woord: ,,Toch is het zelfs niet
nodig om strijd te leveren met die ene tiran en ook niet om zich tegen
wat vandaag wel voor bescherming in aanmerking komt, komt dat
hem te verzetten: hij wordt immers vanzelf verslagen als het land
morgen wellicht niet meer”.
Tegen deze achtergrond krijgt de waarschuwing van de psycho-
nemen, alleen maar hem niets meer te geven”.
Er ontstaat ,,een samenleving, waarin het individu zich zonder
dan hem te weerstaan”. Meer dan 400 jaar geleden geschreven, heb-
niet langer toestemt in de eigen slavernij. Men hoeft hem niets af te
loog Paulus Morssink, die al tien jaar automatiseringsprocessen begeleidt bij grotere bedrijven, extra relief (Hervormd Nederland, 1
1188
J. H. Galjaard