Ga direct naar de content

Lotto en Toto

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: december 15 1982

Lotto en Toto
DRS. P. SCHUBERT *

Na marktleider Staatsloterij heeft de Stichting de Nationale Sporttotalisator met de Lotto en de
Toto en het kortelings geintroduceerde cijferspel het grootste aandeel in de kansspelmarkt.
Vloeit de opbrengst van de Staatsloterij in haar geheel toe aan de algemene middelen, de
revenuen van de Lotto en de Toto komen ten goede aan de sport in al haar facetten en aan vele
activiteiten op het gebied van cultuur, maatschappelijk welzijn en volksgezondheid. In dit artikel
wordt het functioneren van de Stichting de Nationale Sporttotalisator uiteengezet. IMaast de
bestemming van de netto inkomsten, is een belangrijk kenmerk dat de organisatie berust op de
vrijwillige inspanningen van vele duizenden leden van sportverenigingen. De belangrijkste
uitdaging voor de organiserende Stichting is de coaching en begeleiding van deze vrijwilligers.
Door verbetering van hun prestaties en door verbeteringen in de aangeboden kansspelen moeten
de, voor een deel illegaal opererende, concurrenten het hoofd worden geboden, opdat de
begunstigde organisaties ook in de toekomst op financiele steun uit deze bron kunnen rekenen.
Cultuurpatroon, wet- en regelgeving en organisaties werkzaam
op de kansspelmarkt
Het samenstel van normen, waarden, beginselen, doeleinden
en verwachtingen — kortom het Cultuurpatroon — van onze samenleving oefent rechtstreeks invloed uit op de wet- en regelgeving die in de politiek ontstaat. Uiteraard kunnen organisaties en
instellingen werkzaam op de kansspelmarkt zich niet onttrekken
aan de invloeden van dit Cultuurpatroon en de daarvan afgeleide
wetgeving. De wetgeving relevant voor het functioneren van
deze organisaties wordt sterk bei’nvloed door het eeuwenoude —
hoofdzakelijk op religieuze gronden — gefundeerde besef dat het
kansspel het risico in zich bergt van verslaving, verkwisting en
daarmee mogelijk ontwrichting van het gezin als hoeksteen van
deze samenleving. Tegelijkertijd kan worden gesignaleerd dat tal
van organisaties en instellingen die het kansspel wensen te bevorderen, doeleinden propageren welke op grond van ditzelfde
Cultuurpatroon buiten kijf staan. Wat dit betreft, kan worden gedacht aan algemeen geaccepteerde doeleinden als bij voorbeeld
welzijn- en cultuurbevordering, opgevat in de meest ruime zin
des woords.
Tegen deze achtergrond is het niet verbazingwekkend dat de
op de kansspelmarkt opererende organisaties te maken hebben
met wetgeving die crop is gericht om enerzijds ,,de menselijke
speel- en spilzucht” aan banden te leggen — voornamelijk door
onderdrukking van onderdelen van het marktmechanisme — en
anderzijds slechts organisaties toe te staan die zich primair richten op het verwezenlijken van maatschappelijk geaccepteerde
doeleinden. De Stichting de Nationale Sporttotalisator (SNS) die
sportprijsvragen (Toto) en de Lotto, en sinds eind 1981 een cijferspel 1) organiseert, wordt direct geconfronteerd met de hiervoor beschreven wetgeving. Op grond van deze wetgeving wordt,
evenals voor andere organisaties op de kansspelmarkt, momenteel een limiet aan de SNS gesteld ten aanzien van het deel van
de inleg dat voor de uitkering van prijzen mag worden afgezonderd. Voorts moet worden aangetekend dat de SNS, evenals alle
andere organisaties werkzaam op de kansspelmarkt, te maken
heeft met een wettelijk geregelde limiet ter zake van de uitkering
van de hoofdprijs. Deze limiet is gesteld op een bedrag van
f. 500.000.
In dit artikel zal aandacht worden besteed aan de ontwikkeling
van de wetgeving relevant voor het functioneren van de SNS.
1366

Daarnaast zal worden ingegaan op de inlegontwikkeling van de
SNS, de inrichting en werking van haar distributie- en acquisitieapparaat, de in de loop van het jaar ingevoerde vernieuwingen
bij de Toto en vooral de Lotto en het tot dusverre gevoerde beleid
gericht op toewijzing van SNS-gelden aan beneficienten.
De voorlopers van de SNS
In het midden van de jaren vijftig ontstonden vanuit voetbalverenigingen en charitatieve instellingen, die een groot scala van
activiteiten trachtten te financieren, ,,wilde” — illegale — voetbalpools. Na verloop van enige tijd ontstond een tendens tot centralisatie en begon het fenomeen voetbaltoto zich rond twee organisaties te concentreren. Dit waren de Toto van de Koninklijke Nederlandse Voetbal Bond (KNVB) en de Charitaspool. De
acquisitie- en distributiefunctie werd, wat de KNVB-Toto betreft, uitgevoerd door amateurvoetbalclubs, die hiervoor vrijwilligers en bevriende winkeliers — voornamelijk afkomstig uit de
sigarenbranche — inschakelden. De Charitaspool maakte bij de
uitvoering van de Toto eveneens gebruik van winkeliers.
In een later stadium zijn de KNVB-Toto en de Charitaspool
samengegaan in de SNS. De SNS, die het distributie- en acquisitieapparaat van de KNVB-Toto overnam, werd gedragen door
de overkoepelende organisaties uit de sector sport en lichamelijke vorming (met name de Nederlandse Sport Federatie en de
KNVB) en uit de sectoren cultuur, maatschappelijk welzijn en
volksgezondheid (Centraal Overleg Fondsenwervingsacties).
De Wet op de kansspelen
Door de illegale activiteiten van een groot aantal instellingen
die appelleerden aan de goklust van het publiek, ontstond in toenemende mate behoefte aan een wettelijke regeling van de kansspelen. Een en ander leidde in 1964 tot de totstandkoming van

* Directeur van de Stichting de Nationale Sporttotalisator.
1) Een spel waaraan Lotto- en Totospelers tegen betaling van f. 1,50 kunnen deelnemen op basis van het nummer dat op het formulier staat.

de Wet op de kansspelen. Zoals reeds eerder uiteengezet, is bij de
totstandkoming van deze wet vooral de nadruk gelegd op de
,,noodzaak om de menselijke speelzucht te kanaliseren” 2). Als
gevolg van deze gedachte werd enerzijds een zekere ruimte geboden aan de aanwezige speelbehoefte en anderzijds een zekere regulering aanvaard ter voorkoming van uitwassen. Zo werden van
de bestaande kansspelen slechts een beperkt aantal toelaatbaar
verklaard. Voorts werden, zoals hiervoor is aangeduid, de toege-

laten spelen aan wettelijk geregelde beperkingen onderworpen.
Tegen 1971 werd — ook op politiek niveau — het besef steeds
sterker, dat zowel op principiele gronden (geen betutteling) als

de SNS de beslissingen in deze zou moeten nemen, die uiteindelijk door de bewindsman van CRM zouden worden vastgesteld
(vaststellingsrecht). Voorts is bepaald dat de minister van CRM,

na advies van het bestuur van de SNS, een defmitief oordeel uit-

om redenen van doelmatigheid het aantal mogelijkheden tot be-

spreekt over door belanghebbenden eventueel in te dienen be-

oefening van een kansspel diende te worden uitgebreid. Daarnaast gingen er in toenemende mate stemmen op om beperkingen ten aanzien van de toegelaten spelen af te schaffen. Voor de
SNS was in dit kader tevens van belang dat de concurrentie van
de Westduitse Lotto met de voetbaltoto steeds heviger werd.
Hierdoor zou — zeker op den duur — de financiering van de organisaties in de sport en op de terreinen van cultuur, maatschappelijk welzijn en volksgezondheid (CMV) in het gedrang kunnen

zwaarschriften (beroepsrecht). De praktijk sinds 1976 maakt
duidelijk dat de bewindslieden van CRM een zeer terughoudend
gebruik hebben gemaakt van de hiervoor weergegeven bevoegd-

heden.
Het distribute- en acquisitieapparaat van de SNS

komen. Tegen deze achtergrond werd er door de SNS voor ge-

De inleg van de Toto en de Lotto wordt verzameld door een

pleit om een Nederlandse Lotto te introduceren en deze onder
het beheer van de SNS te brengen.
Een en ander leidde tot het indienen van een voorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen door de kamerleden Geurtsen en Van Schaik. Dit voorstel werd in april 1973 door de
Tweede Kamer aanvaard. In dit voorstel was onder meer neergelegd dat de ministers van CRM en Justitie voorschriften dienden te verbinden aan een door de SNS te verlenen vergunning tot
het organiseren van sportprijsvragen (Toto) en een lotto. Deze
voorschriften hebben tot de dag van vandaag betrekking op:
— het aantal te houden sportprijsvragen en lotto’s;
— het prijzenbedrag en het prijzenschema;
— de administratie en de dekking van de aan de organisatie verbonden kosten;
— de bestemming en de opbrengst van iedere gehouden Toto en
Lotto;
— de wijze van bepaling van vervangende uitslagen bij de Toto
ingeval wedstrijden opgenomen in het Totoprogramma niet
doorgaan;
— de controle van overheidswege.

distributie- en acquisitieapparaat, dat eveneens grotendeels is

Voorts werd door het parlement bepaald dat bij algemene
maatregel van bestuur de categorieen van sportorganisaties en

van ondernemers in het midden- en kleinbedrijf worden aangewezen (tot en met 10 werknemers) bij wie formulieren tot deelname aan de Toto en de Lotto zijn te verkrijgen.
De organisatorische vormgeving van de SNS

Verhouding tussen het bestuur, werkcommissies en de minister
van CRM
Als uitvloeisel van de parlementaire behandeling van het
voorstel tot wijziging van de Wet op de kansspelen werd door de
minister van CRM een projectgroep voor Toto en Lotto ingesteld. Op grond van het advies van deze projectgroep 3) is besloten dat het Bestuur van de SNS, dat zou gaan bestaan uit 6 overheidsvertegenwoordigers, 6 sportvertegenwoordigers, 3 vertegenwoordigers uit de CMV-sector en 4 door de overheid be-

noemde onafhankelijke deskundigen, jaarlijkse bestedingsplannen zou vaststellen voor sport en lichamelijke vorming alsmede
voor cultuur, maatschappelijk welzijn en volksgezondheid.
Hierbij is sprake van een macro-verdeelsleutel (79% van de netto
opbrengst voor de sport en 21 % voor CMV), met dien verstande
dat, indien de inleg van Toto en Lotto boven de f. 125 mln. uitkomt, de opbrengst boven deze grens tussen de sector sport en lichamelijke vorming en CMV op basis van een 60 : 40 verhouding wordt verdeeld. Het bestuur van de SNS wordt bij de besluitvorming omtrent de bestedingsplannen geadviseerd door

omschreven in de Wet op de kansspelen en de aan de SNS verleende vergunning tot het organiseren van sportprijsvragen en de
Lotto. Dit apparaat kan als volgt op schematische wijze worden
weergegeven.

Schema. Het distributie- en acquisitieapparaat van de Toto en
Lotto.

Ca. 5.000 winkels
!subdealers) zoals:
—
—
—
—
—
—

sigarenwinkels (70%)
kappers
drogisterijen
slijterijen
lectuurshops
benzinepompen

— e.d.

Het distributie- en acquisitieapparaat van de Toto en de Lotto
bestaat uit leden van sportverenigingen — met name uit het
amateurvoetbal — die op basis van vrijwilligheid activiteiten
verrichten. Aan deze vrijwillige inbreng kunnen een aantal positieve waarden worden verbonden die niet of nauwelijks in geld
zijn uit te drukken. Hierbij kan worden gedacht aan mogelijkheden voor deze mensen tot zelfontplooiing en het verkrijgen van
een zekere status op sportverenigingsniveau. Daarnaast biedt het
functioneren als Toto/Lotto-functionaris tal van mogelijkheden
voor sociaal contact. Voorts heeft het vrijwilligersapparaat van
de Toto/Lotto-organisatie het voordeel dat de kosten beperkt
kunnen worden gehouden.

Aan de andere kant moet erop worden gewezen dat de inzet
van vrijwilligers aanleiding kan geven tot uit commercieel oogpunt minder gunstige effecten. Het functioneren als vrijwilliger
kan met zich brengen dat de Toto/Lotto-functionaris/ophaler
zijn vrijwillige inbreng bij de Toto en de Lotto soms afstemt op
andere persoonlijke interesses (invloed van vakantietijd, slecht
weer e.d.). Tevens is het evident dat de sportverenigingsdoelstel-

ling waarmee- de Toto/Lotto-functionaris/ophaler te maken

twee werkcommissies.
Ten aanzien van de goedkeuringsprocedure met betrekking tot
de bestedingsplannen stelde de toenmalige minister van CRM,
mr. H. W. van Doom, zich op het standpunt dat het bestuur van
ESB 22/29-12-1982

2) Zie Memorie van Toelichting op de Wet op de kansspelen (1964).
3) Advies van de projectgroep voor Toto en Lotto, Ministerie van CRM,
10 april 1974, biz. 27, 31.

1367

heefl en waarop hi] zijn activiteiten voornamelijk afstemt, niet
van commerciele aard is. Dit heeft ten gevolge dat de meeste vrijwilligers die voor de Toto en de Lotto in de weer zijn, zich niet

worden opgenomen, haakt een vrij groot aantal ,,marginale”
Totospelers af. De praktijk wijst uit dat de aldus afgehaakte spelers veelal niet meer bereid zijn na afloop van de winterpauze

snel richten op verbreding van het marktaandeel van de produk-

van het betaald voetbal aan de Toto deel te nemen.

ten Toto en Lotto. Ten slotte speelt een rol dat de sportverenigingsbesturen het verenigingsbeleid vaak niet kunnen richten op

De inleg van de Lotto

bevordering van de inleg van de Toto en de Lotto. Deze ontwikkeling hangt nauw samen met het kadertekort waarmee de sport
wordt geconfronteerd, en de ,,vergrijzing” van het sportverenigingskader. Het vorenstaande maakt duidelijk dat er bij de
Toto/Lotto-sportverenigingen een behoefte bestaat aan professionele coaching en begeleiding van vrijwilligers die voor de
Toto en de Lotto activiteiten ontwikkelen. Vanuit het bureau
van de SNS wordt hierop ingespeeld door het voeren van een beleid gericht op verkoopbevordering.

Het bureau van de SNS
Op het bureau van de SNS vindt de feitelijke verwerking van
de Toto- en Lottoformulieren plaats (inlegbepaling, vaststelling
van de hoogte van de prijzen, winnaarsselectie). Voorts worden
vanuit het bureau van de SNS, in overleg en samenwerking met
de regionale afdelingen van de KNVB, initiatieven ontplooid om
de verkoop van formulieren door het distributie- en acquisitieapparaat te bevorderen. Het bureau beschikt over een speciale
afdeling Verkoopbevordering met onder meer een aantal verkooppromotors. Deze promotors houden zich met name bezig
met het coachen en begeleiden van het uit vrijwilligers bestaande
distributie- en acquisitieapparaat. Tevens wordt vanuit het bureau van de SNS vorm gegeven aan het introduceren van inlegverhogende spelvernieuwingen, het p.r.- en publiciteitsbeleid en
het voorbereiden en uitvoeren van het bestuursbeleid in algeme-

ne zin.

De inleg van de Lotto is in toenemende mate be’invloed door
extra niet-zondagse trekkingen. Illustratief hiervoor is dat de eerste Kerstlotto in 1976 met een inleg van f. 2,6 mln. slechts een
bijdragegafvan 1,5% aan de jaaromzet, terwijlin 1981 de inmiddels structurele acht Midlotto’s met een inleg van f. 16,5 mln.
9% van de jaarinleg van de Lotto uitmaakten. Voorts is sinds
1975 de gemiddelde inleg per formulier met 13,8% gestegen.
Hierdoor is een terugval van het aantal deelnemersformulieren
in de periode 1975/1981 van 14,7% vrijwel opgevangen. Daarnaast heeft in de loop der tijd een verschuiving van week- naar
maandspelers plaatsgevonden. Net als bij de Toto is tijdens de
winterperiode sprake van een wat afnemende inleg. Een sterke
daling van de Lotto-inleg vindt in de zomermaanden plaats, in
welke periode de Toto zelfs geheel tot stilstand komt. Deze tendens lijkt nauw samen te hangen met het gegeven dat het sportverenigingsleven in deze periodes tot stilstand komt, hetgeen
vanzelfsprekend van invloed is op de activiteiten van veel vrijwilligers uit de sportsector ten behoeve van de Toto en de Lotto.

Regionale verdeling van de inleg van de Toto en de Lotto
Van de regionale verdeling van de inleg van de Toto en de Lotto geeft label 2 een beeld.

Tabel 2. Regionale verdeling van de inleg van Toto en Lotto
(in procenten)
Ruimtelijke verdeling
van de bevolking

De ontwikkeling van de inleg van Toto en Lotto
Drie grote steden + agglomerates . . . . .

De ontwikkeling van de Toto- en Lotto-inleg is weergegeven
in label 1.

Rest West-Nederland . . . . . . . . . . . . . . .
Noorden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Deel name
lotto

Deelname
toto

18
27

19
31
10

14
34

10

8

Zuiden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Jaar
1975
1976
1977

1978
1979
1980
1981

Toto a)

Index

Lotto

Index

Totaal

28.2

100

188.5

100

98
104
92
90

174.3

92
98
97

216.7
202.0
213.0
209.1

100
93
98
96

210.7

97
95

26.0
25.5
23.7
21,0

84
74

183.8
183.1
185,2
181.7
183.1

98
96
97

205.5
209.6 b)

97

a) Incl. Toto-Gelijkvanafmei 1979.
b) Incl. f. 5.5 mln. aan inleg afkomstig uit het nieuw ingevoerde cijferspel.

Uit label 1 blijkt dat de inleg van de Toto en in een wat mindere mate de Lotto zich sinds de invoering van de Lotto t/m 1980
in een dalende lijn heeft ontwikkeld. Ten aanzien van de resultaten in 1981 moet worden opgemerkt dat deze mede zijn be’invloed door een aantal spelvernieuwingen en de hiermee samenhangende verhoging van de kolomprijs bij de Toto en de Lotto,
die per 1 november 1981 werd ingevoerd.

De inleg van de Toto
Het effect op de omzet van een dalende inleg van de Toto van-

af het midden van de jaren zeventig is voor een belangrijk deel
het gevolg van de verschuiving in de voorkeur van spelen naar
de Lotto. De vermindering van het aantal deelnemers werd nog
enigszins gunstig be’invloed door het stijgen van de gemiddelde
inleg per speler in de loop der jaren. De daling van de Toto-inleg
lijkt een structureel probleem te zijn dat ook raakvlakken vertoont met de wat verminderde publieke belangstelling voor het
betaald voetbal, zowel in de stadions als bij het kijken naar de televisie 4). De inlegdaling van de Toto wordt mede be’invloed
door het gegeven dat de winterstop in het betaald voetbal relatief
lang duurt. Omdat er gedurende de winterstop geen Nederlandse
betaald – voetbalwedstrijden in het Totoprogramma kunnen
1368

25

28

100

100

100

Index

27.7
29,2

25

Totaal . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .

Tabel 1. Toto- en Lotto-inleg (in mln. gld.)

Op basis van dit overzicht kan worden geconslaleerd dat het
deelnemen aan de Lolto — wat betreft het aspect regionale verdeling — redelijk overeenkomt met de ruimtelijke verdeling van
de Nederlandse bevolking, zij het dat in de Randstad naar verhouding meer wordt gespeeld. Voor de Toto geldt dat deelnemers uit de grote steden, het Noorden en het Oosten ondervertegenwoordigd zijn, terwijl in de rest van de Randstad en het
Zuiden naar verhouding meer Toto wordt gespeeld.
Oorzaken van de daling van de inleg van de Toto en de Lotto in
de periode 1975-1980
Zoals reeds eerder is uiteengezet, hangt de daling van de Totoinleg samen met een wat verminderde waardering van de consument voor het produkt betaald voetbal. De daling van de Lottoinleg lijkt nauw samen te hangen met het gegeven dat het publiek
deelname aan de Lotto te duur vond in het licht van de winkans
en de hoogte van de uit te keren prijzen. Tegen deze achtergrond
heeft de SNS binnen het kader van de wet en de vergunning de
winkans iets verhoogd. Voorts moet erop worden gewezen dat de
deelname aan de Toto en met name de Lotto wordt be’invloed
door concurrentie van illegaal verspreide buitenlandse lotto’s en
illegale lotto’s van binnenlandse origine, waartegen van overheidswege slechts sporadisch wordt opgetreden, respectievelijk
kan worden opgetreden.
Een en ander heeft ertoe geleid dat deze organisaties naar
schatting in totaal een bedrag van ca. f. 150 mln. onttrekken aan
de kansspelmarkt. bijna tweederde deel van de SNS-omzet. Deze
4) Zie onder meer het artikel van drs. W. Schreuders in ESB van 9 december 1981.

onbevredigende situatie heeft onlangs bijgedragen tot de aanvaarding door de T weede Kamer van een motie van het kamerlid
mevrouw Haas-Berger, waarin er bij de regering op wordt aangedrongen om een actief opsporings- en vervolgingsbeleid tegen
illegaal op de kansspelmarkt opererende organisaties te initieren.

De invoering van spelvernieuwingen in 1981
De hiervoor geschetste inlegdaling van de Toto en de Lotto
ging gepaard met een toenemende financieringsbehoefte van de
beneficienten. Tegen deze achtergrond is door het bestuur van de
SNS besloten om een aantal spelvernieuwingen in te voeren die
tot inlegverbetering zouden moeten leiden. Bij de invoering van
deze spelvernieuwingen werd uitgegaan van de filosofie dat hoge
prijzen weliswaar trekken, doch dat kleine prijzen binden. In dit
kader is de prijs voor drie goed bij de Lotto gei’ntroduceerd. Hierdoor weten wekelijks 100.000 spelers zich verzekerd van een
prijs van ten minste f. 5 tegen voorheen hooguit 30.000. Daarnaast is een nieuw cijferspel ingevoerd, is een Lotto-Systeemformulier gei’ntroduceerd en is het Toto-Systeemspelen uitgebreid.
Deze spelvernieuwingen gingen gepaard met een verhoging van
de kolomprijs van de Lotto en Toto-Gelijk van f. 0,75 naar f. 1
en het zekerstellen van een minimale inleg van de Toto op vier
kolommen.
Ten einde het massaal uitbetalen van kleine prijzen mogelijk
te kunnen maken is door de SNS overgeschakeld op een ander —
doelmatiger — systeem van computermatige verwerking van de
formulieren en het beschikbaarstellen van prijzen. Een en ander
betekende dat in 1981 ca. 19.000 stempelmachines voor Totoen Lottoformulieren bij 4.500 sportverenigingen moesten worden uitgezet. Deze gigantische operatic, welke zich voltrok in de
periode april tot en met oktober!981, werd voorbereid door het
bureau van de SNS en is in het werkveld uitgevoerd in samenwerking met de functionarissen van de 20 regionale afdelingen
van de KNVB. Het nu door de SNS gehanteerde systeem van
verwerking van formulieren heeft verder het voordeel dat per afdeling, en zelfs per vereniging, snel opvallende tendensen met
betrekking tot de inlegontwikkeling kunnen worden gesignaleerd.
Het resultaat van de ingevoerde spelvernieuwingen is zonder
meer bevredigend geweest. Met name in de maanden november
en december van 1981 was sprake van zo’n grote inlegstijging dat
het jaar kon worden afgesloten met een totale inleg van f. 209,6

De Lotto-apparatuur.
het zich laat aanzien zal in 1982 een totale inleg van ca. f. 240
mln. worden bereikt.
De toewijzing van de SNS-gelden aan beneficienten
De toewijzing van Toto/Lotto-gelden aan de sportsector geschiedt momenteel aan de hand van door het bestuur van de SNS
opgestelde richtlijnen voor de bestedingsrubrieken promotie, organisaties, leiding en begeleiding, accommodaties en onderzoek.

Deze richtlijnen dragen een openbaar karakter. De uitkeringen
die ten laste van deze bestedingsrubrieken worden gedaan, worden in jaarlijks op te stellen bestedingsplannen vervat.
Bij de vaststelling in het midden van 1980 van het zogeheten
globale bestedingsplan voor 1981 moest er door het bestuur van
de SNS nog vanuit worden gegaan dat de middelen die beschikbaar komen uit de inleg, uit de rentebaten en uit onderbestedin-

gen met betrekking tot voorgaande jaren, niet toereikend zouden
zijn voor de financiering van de bestedingen. Door het bestuur

is daarom besloten om voor het jaar 1981 en de eerstvolgende jaren ter dekking van de optredende tekorten middelen aan een
Fonds voor Meerjarenplanning in de sport te onttrekken. Deze

mln. In de laatste twee maanden van 1981 was, vergeleken met

financieringswijze werd aanvaardbaar geacht in het licht van de

dezelfde weken in 1980, wekelijks sprake van een extra omzet
van f. 800.000 a f. 1.000.000, terwijl in de periode daaraanvoorafgaande wekelijks een achterstand moest worden geincasseerd
van f. 200.000 a f. 300.000. Indien dit beeld zich niet in november en december 1981 had gewijzigd, zou in het jaar 1981 sprake
zijn geweest van een totale inleg van f. 190 mln.
Mede onder invloed van de sterker wordende economische recessie, die naar moet worden aangenomen de totale kansspelmarkt onder druk zet, is in de loop van 1982 de inlegverbetering
wat minder geprononceerd geworden. Toch is het beeld nog zeer
gunstig, zoals blijkt uit label 3.

bestaande financieringsbehoeften, het niveau van de uitkeringen
in 1980 en in het perspectief dat in de komende jaren als gevolg
van de geintroduceerde spelvernieuwingen een inlegstijging tot
de reele mogelijkheden zou behoren. Voorts is in 1981 door het
bestuur besloten het uitgaventotaal voor 1982 — en wellicht ook
later — ten opzichte van 1981 niet te laten groeien. Een en ander

Tabel 3. Vergelijkend overzichl van de ontwikkeling van de
Toto- en Lotto-inleg over 1981 en 1982 (t/m week 43), in mln.
gld.
Jaar
(t/mwk43)

Toto

Index

Lotto

Index

1981
1982

16,7
13,2

100

143.2
168. 1

97

Cijfenipel

Index

Totaal

Index

100

_

117

20.6

_
100

159,9
201.9

100
126

Uit de label blijkt dat de totale inleg in 1982 (t/m week 43)
26% hoger is dan in dezelfde referentieperiode in het jaar 1981.
Het nieuwe cijferspel levert een belangrijke bijdrage aan deze inlegverbetering. Dit cijferspel brengt, rekening houdend met 9
extra trekkingen, gemiddeld per trekking bijna f. 400.000 op. De
extra inleg samenhangend met de bij de Lotto ingevoerde vernieuwingen bedraagt per Irekking gemiddeld bijna f. 480.000.
De Tolo-inleg vertoont nog steeds een negatieve tendens. Naar
ESB 22/29-12-1982

betekent dat sinds 1981 de bestedingen ten behoeve van de sport
worden bevroren op een bedrag van in totaal f. 51,9 mln.

Financiele bijdragen ten behoeve van de sport
In het kader van dit artikel kan slechts op globale wijze worden stilgestaan bij het verstrekken van gelden door de SNS aan
de sportsector. Ten eerste worden door de SNS belangrijke financiele bijdragen beschikbaar gesteld voor de bevordering van topsportactiviteiten op landelijk niveau. Deze bijdragen zijn gericht
op het trainings- en wedstrijdwezen van de landelijke sportorganisaties, het betaald voetbal, medische begeleiding, maatschap-

pelijke begeleiding, exploitatie van en investeringen in landelijke
sportcentra, Europacupwedstrijden en internationale wedstrijdaccommodaties. In 1981 bedroegen deze bijdragen in totaal
f. 27,4 mln.
Ten tweede wordt met het beschikbaar stellen van financiele
bijdragen van de SNS beoogd om een aantal professionaliseringsprocessen in de sport, gericht op kwaliteitsverbetering en ondersteuning van vrijwilligers, tot ontwikkeling te brengen. Voor dit
doel werd bij voorbeeld in 1981 een bedrag van ruim f. 1,4 mln.
gereserveerd.
Ten derde worden vanuit de SNS gelden bestemd voor het uit1369

voeren van activiteiten op het gebied van de sportieve recreatie.
De laatste jaren hebben deze bijdragen zich bewogen op een ni-

veau van ongeveer f. 3 mln.
Ten vierde worden de zogeheten koepelorganisaties — de Nederlandse Sport Federatie, de KNVB en de organisaties die de le-

vensbeschouwelijke sportbonden overkoepelen — gefinancierd
met SNS-gelden. Hiermee is een bedrag gemoeid van ongeveer
f. 14,5 mln.
Ten vijfde worden SNS-gelden gebruikt voor het stichten van
verenigingsaccommodaties en het mogelijk maken van incidentele activiteiten. De laatste jaren wordt hiervoor een bedrag benut van ongeveer f. 5,6 mln.
Ten slotte moet worden opgemerkt dat de SNS nogal eens
wordt gei’dentificeerd als een organisatie waarvan het merendeel
van de bestedingen toevloeit naar het betaald voetbal. Dat een
dergelijk image niet op feiten stoelt, blijkt uit het gegeven dat de
uitkering ten behoeve van het betaald voetbal (f. 5,6 mln.) 10,8%
bedraagt van het totaal aan uitkeringen voor de sportsector

(f. 51,9 mln.).

Financiele bijdragen ten behoeve van cultuur, maatschappelijk
welzijn en volksgezondheid

De jaarlijkse plannen tot besteding van gelden in de CMV-sector weerspiegelen de in het verleden gemaakte afspraken voor de
verdeling van de beschikbare middelen tussen de sectoren cultuur, maatschappelijk welzijn en volksgezondheid. Zo wordt de
laatste jaren voor cultuur via het Prins Bernhard Fonds een bedrag van in totaal f. 6,5 mln. uitgekeerd, bestemd voorbij voorbeeld cultuurconservering, kunst, cultureel jeugd- en volksontwikkelingswerk, wetenschap en letteren, natuurbescherming en
Europese cultuur. Ten behoeve van de sector maatschappelijk
welzijn wordt via het Koningin Juliana Fonds een bedrag van in
totaal f. 6,8 mln. aan SNS-middelen beschikbaar gesteld voor
beneficienten werkzaam op het gebied van maatschappelijke
dienstverlening, sociaal-cultureel werk, geestelijk-hygienisch
maatschappelijk werk, zelfhulp, maatschappelijk welzijn in het
algemeen, voorlichting en deskundigheidsbevordering, studie,
onderzoek en experimenten op het gebied van maatschappelijk
welzijn. Voor de sector volksgezondheid worden ten slotte vanuit de SNS financiele bijdragen verleend van f. 6,8 mln. aan de
Stichting Fondsenwervingsacties Volksgezondheid. Deze Stichting geeft de bijdragen door aan andere organisaties met het doel
om ziektebestrijding, kruiswerk, (geestelijke) volksgezondheid en
revalidatie mogelijk te maken en het Nederlandse Rode Kruis
mede te financieren.
Slotbeschouwing

Uit het voorgaande kan worden afgeleid dat de Nederlandse

wetgeving gericht op regulering van de kansspelmarkt in sterke
mate ons cultuurpatroon weerspiegelt. Dit heeft ertoe geleid dat
door de wetgever beperkingen worden gesteld ten aanzien van de
soorten kansspelen die kunnen worden beoefend, het deelnemen
aan deze kansspelen en de maximaal uit te betalen hoofdprijs.
De SNS is een van de organisaties die zich op grond van een
door de overheid verleende vergunning beweegt op de kansspelmarkt. De omzet van de SNS is in grote mate afhankelijk van een
distributie- en acquisitieapparaat bestaande uit vrijwilligers afkomstig uit sportverenigingen (met name uit het amateurvoetbal). Voorts wordt de omzet van de SNS bei’nvloed door de attractiviteit van de produkten Lotto, Toto en sinds kort het cijferspel.
Er kan worden geconstateerd dat door het voeren van een samenhangend beleid, gericht op verbetering van de winkans in de
Lotto, het introduceren van een nieuwe spelsoort, een betere
prijsstelling en optimalisering van het functioneren van het distributie- en acquisitieapparaat, de laatste tijd de omzet van de
SNS, ondanks de huidige recessie, spectaculair is gestegen. Deze
stijging zou stellig nog hoger zijn geweest, indien de SNS niet de
concurrentie ondervindt van illegaal op de kansspelmarkt opererende organisaties en tussenpersonen, die acquisitie plegen
voor buitenlandse kansspelen.
Met de inleg uit de Lotto, de Toto en het cijferspel wordt een
1370

groot aantal organisaties, werkzaam op het terrein van de sport,
de cultuur, het maatschappelijk welzijn en de volksgezondheid
gefinancierd. Het is in dit kader niet overdreven te beweren dat
een groot aantal activiteiten van deze organisaties — met name
in de sportsector — zonder financiele bijdragen van de SNS niet
of nauwelijks van de grond kunnen komen. In dit licht bezien en
tegen de achtergrond van de bezuinigingen die door de overheid
in de sectoren sport, cultuur, maatschappelijk welzijn en volksgezondheid worden aangebracht, is het van essentieel belang dat
de inleg van de SNS op peil blijft, c.q. zich verbetert. Een aanzet
hiertoe, zoals reeds eerder uiteengezet, is gegeven door de invoering van de spelverbeteringen en een meer gestructureerde
coaching en begeleiding van het distributie- en acquisitieapparaat vanuit het bureau van de SNS. Er kan worden verwacht dat
dit beleid in de toekomst verder zal worden ontwikkeld en dat op
deze wijze de continui’teit van de Stichting de Nederlandse
Sporttotalisator en van alle activiteiten die uit de spelopbrengst
financieel worden gesteund, kan worden gewaarborgd.
P. Schubert

Auteur