ECONOMISCH STATISTISCHE BERICHTEN
Het Grote Inleveren
Het is bekend, dat in de medische wereld ,,pijnlijke
operaties” niets bijzonders zijn. Betrekkelijk nieuw is
evenwel de operatie die het kabinet-Van Agt heeft voorgesteld met betrekking tot de salarissen van medische
specialisten. Die moeten fors terug. Voor sommige specialisten zal dat zelfs betekenen dat zij – over twee iaar
uitgesmeerd – een bedrag moeten inleveren dat in de
buurt komt van driemaal het modale inkomen. Als er dan
onder die specialisten ook nog lieden zijn, die hun (eerste
enlof tweede) huis hebben gefinancierd met een hypotheek van boven de vier ton, is het goed mogelijk dat
sommigen momenteel met minder vaste hand hun (operatieve) verrichtingen uitvoeren.
De Landelijke Specialistenvereniging (LSV) heeft de
voorgenomen ingreep van het kabinet onaanvaardbaar
genoemd en met acties gedreigd. In feite is er evenwel
minder nieuws onder de zon dan de stampei die de LSV
momenteel maakt, zou doen vermoeden Zoals bekend,
wordt er ten aanzien van vrije-beroepsbeoefenaren (dus
ook medische specialisten) al een aantal jaren een z.g.
prijs-/inkomensbeleid gevoerd. Het gaat er daarbij om
door middel van een prijs- en tarievenbeleid het inkomen
van vrije-beroepsbeoefenaren o p een z.g. ,,norminkomen” te brengen, dat voor elke groep van vrije-beroepsbeoefenaren is vastgesteld. Het norminkomen van de
medische specialisten ligt op het gemiddelde van de drie
hooeste ambteliike to~salarissen(de maxima van de
BB~A-schalenÃ52, 153 en 154); ‘in 1979: f. 123.540.
Dit norminkomen voor specialisten wordt vervolgens
..aangekleedw met een toeslag van 45% voor sociale lasten
én p&sioenvoorzieningen, en een toeslag van 5% voor een
..onzekerheidsmar~e”. Het aldus berekende inkomen
wordt dan vergelekcén met het feitelijke inkomen. Het verschil tussen het feitelijkeinkomenen hetaangekledenorminkomen, wordt aangeduid als ,,de restpost”. Het Grote
Inleveren waarvoor de specialisten staan heet dan heel
fijntjes: ,,het afbouwen van de positieve restpost”. De positieve restpost ligt voor de medische specialisten op gemiddeld f. 80.000. Aangezien het ernaar uitziet dat het
inleveren gedifferentieerd naar specialisme zal geschieden, betekent dit dat sommige specialisten (b.v. cardiologen, radiologen en chirurgen) aanzienlijk méér zullen
moeten inleveren dan f. 80.000.
Dat de positieve restpost voor medische specialisten,
ondanks het feit dat er al geruime tijd sprake is van een
prijs-/inkomensbeleid, zo hoog is, heeft een aantal
oorzaken:
– er zijn nieuwe gegevens over de hoogte van de feitelijke
inkomens bekend geworden; een enquête van de commissie-Van Mansvelt (Commissie structuur honorering medische specialisten) heeft uitgewezen dat het
feitelijke inkomen van de medische specialisten veel
hoger ligt, dan in het verleden werd verondersteld
fof liever: was overeengekomen):
– in het kader van de iezuinigingsmaatregelen voor
ambtenarensalarissen. hebben ook de tooambtenaren
.
flink moeten inleverin; het niet-aange’klede norminkomen is dus achteruitgegaan I);
– in het verleden is voor de ,,aankledingv een percentage gehanteerd van 60; dit percentage is inmiddels
teruggebracht tot 50.
~
–
– – – – ~ – —
Naast de nieuwe berekening van de restpost, is er’bovendien sprake van een verscherping van het prijs-/inkomensbeleid van het kabinet. Die verscherping heeft uiteraard te maken met het feit dat de (vrijwillige) loonmatiging, die elders in de economie moet plaatsvinden, op
gespannen voet staat met het (voort)bestaan van excessieve inkomens in de medische wereld. De regering heeft
haar afbouwbeleid ten aanzien van de positieve restposten
ESB 3-9-1980
bij vrije-beroepsbeoefenaren dan ook zodanig verscherpt,
dat in 1981 alle restposten moeten zijn afgebouwd.
Het is nog maar de vraag of zo’n verscherpt afbouwbeleid volledig kan slagen. Daarvoor is het goed even te
kijken naar de agrarische wereld (hoewel zo’n zijsprong
ogenschijnlijk niet voor de hand ligt). Het is bekend dat
een verlaging van de (EG-)melkprijs, voor boeren aanleiding kan zijn o m d a n maar een koe extra te nemen, teneinde het inkomen op peil te houden. Voor een soortgelijke oplossing zouden de specialisten natuurlijk ook kunnen kiezen: ,,komt u volgende week nog maar eens terug”.
Het gevaar van zo’n ,,volumebeleid” is niet denkbeeldig.
De laatste jaren blijkt het aantal verrichtingen aanzienlijk
te zijn toegenomen, iets wat het Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne ,,met zorg vervult” en al heeft
geleid tot het oprichten van de Werkgroep diagnostische
verrichtingen, waar o.a. de mogelijke relatie tussen het
prijs-/inkomensbeleid en de stijging van het aantal verrichtingen wordt onderzocht.
Inmiddels is er over d e kabinetsplannen inzake de specialistensalarissen, zoals bekend, een conflict ontstaan
tussen de LSV en de regering. Het punt is vooral hoe de
positieve restpost moet worden berekend en over welke
termijn deze zou moeten worden afgebouwd. De verschillende uitgangspunten bij de berekeningen, zijn moeilijk te
beoordelen. Wel kan een kritische kanttekening worden
geplaatst bij de toeslag ,,voor langdurig en intensief
werk”, die de LSV voor de specialisten wil hebben. De argumentatie is dat ,,het functioneren van een ambtenaar
niet vergelijkbaar is met dat van een medisch specialist”.
Dat mag dan misschien gelden voor een ambtenaar, of de
stelling ook opgaat voor de ambtenaren waarvoor de eerdergenoemde salarisschalen van toepassing zijn, kan op
zijn minst worden betwijfeld.
De vraag is intussen waar een oplossing van het conflict
tussen de LSV en de regering kan worden gevonden. De
specialisten zullen zonder twijfel bakzeil moeten halen.
Om d e geloofwaardigheid van haar inkomensbeleid niet
in gevaar te brengen, zal de regering niet wijken. Nu al
heeft Kok zich afgevraagd waar al dat getreuzel voor
nodig is, terwijl een loonmaatregel zÃ’ kon worden opgelegd. Daarom zou de LSV er goed aan doen – nu de regering nog niet eenzijdig heeft ingegrepen – te proberen om
althans nog iets in de onderhandelingen te bereiken. De
brief van mhister Van Aardenneenstaätssecretaris VederSmit van 18juli jl. aan de LSV biedt daartoe een mogelijkheid. Daarin wordt herinnerd ,,aan de bereidheid van de
tweede ondergetekende (Veder-Smit; T. de B.) om de opbrengst van de door afbouw beschikbaar komende middelen waar mogelijk te bestemmen voor opheffing van de
knelpunten in de specialistische zorg . . . .”.
O p die manier kunnen de specialisten bijdragen aan het
verhogen van het niveau van de volksgezondheid, terwijl
met het wegnemen van knelpunten ook een eigenbelang
is gediend. Gaat de LSV over o p acties, zoals de handjecontantje-regeling waarmee is gedreigd, dan gebeurt het
tegenovergestelde. Bovendien worden bij contante afhandeling van de consulten, patiënten direct geconfronteerd
met de forse specialistentarieven. Men mag er dan niet op
rekenen dat het begrip van het publiek voorde inkomenspositie van de specialist zal toenemen.
T. de Bruin
I ) In feite zijn de specialisten dus .,trendvolgers” geworden.
Aangezien mag worden verwacht dat de nivellering bij de ambtenarensalarissen zich ook in de toekomst zal voortzetten, zal het
niet-aangeklede norminkomen steeds weer worden verlaagd,
waardoor de specialisten ook na 1981 zullen moeten inleveren.
965