Ga direct naar de content

Jrg. 15, editie 748

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 30 1930

30 APRIL 1930

AUTEURSRECHT VOORBEHOUDEN.

Economisch~Sta’i
tstische

Berichtèn

ALGEMEEN WEEKBLAD
VOOR HANDÈL, NIJVERHEID, FINANCIÈN
EN VERKEER

ORGAAN VOOR DE MEDEDEELINGEN VAN DE CENTRALE COMMISSIE VOOR DE RIJNVAART

UITGAVE VAN HET INSTITUUT VOOR ECONOMISCHE GESCHRIFTEN

394

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 April 1930

ORGANISATIE-KOORTSEN IN DE

STEENKOLENINDUSTRIE.

Het bekende verschijnsel, dat bij jonge individuen
voorkomt en als groei-koortsen wordt aangeduid, kan
het begrijpelijk maken, dat iets dergelijks ook wordt
aangetroffen bij de organisaties, die in onze maat-
schappij ontstaan, met name bij de organisatie voor
haar behoeften-voorziening, dus bij de productie. Want

een groot deel der maatschappelijke organisatie is
groei. Dit wordt wel eens – of eigenlijk heel dikwijls
– over ‘t hoofd gezien. Zooals goedkoope moralisten
het voor ieder gemakkelijk vinden om braaf te zijn
naar hun model, daar het niet meer dan een keuze
schijnt van goeden of kwaden wil, zoo meenen vele
goedkoope sociologen, dat de maatschappij gemakke-lijk van een complete volmaaktheid kon zijn naar hun
inzichten, indien de booze menschen maar den wil ertoe
betoonden. Wie echter aanspraak maakt om paedagoog
of maatschappelijk leider te zijn, mag nooit voorbij
zien, dat het wezenlijke van alle leven, zoo van indi-
vidu als samenleving, is groei. En dat groei niet voor-
geschreven of bevolen kan worden, doch slechts ge-

leid. En dat leiding van groei moet uitgaan van in-zicht in – en kennis van – alles wat levensgroei be-heerscht en vertoont. In die opvatting is het woord
organisatie-koorts te verstaan. Niet dus als een zieke-
li.jke woede, die de menschen irifecteert om er maar
op los te gaan organiseeren, doch als de moeilijkheden
die extra-inspanning uitlokken en die juist door het
in organisaties groeien van een of anderen bedrijfstak
worden veroorzaakt.

Dergelijke koortsverschijnselen komen bij de steen-
kolenindustrie herhaaldelijk voor, en wij hebben in dit
weekblad er menig keer over geschreven. Het is in
zekeren zin als aanvulling daarop, dat wij de aandacht
vestigen op een drietal boeken van beteekenis.

* *
*

Dat de aandrang tot organisatie. bij de steenkolen-industrie groot is; de weerstand even sterk schijnt en
dus de mogelijkheid van koortsachtige verschijnselen
voortdurend bestaat, komt voort uit den aard van den
bedrijfstak. Veel karakteristieker dan in eenige agra-
rische, commercieele of industrieele onderneming,
heeft elke mijnontginning zijn natuurlijke eigenaar-
digheden en daarom ook een eigen economische posi-
tie. Daartegenover is de eigen aard van het product
(dat dit nl. de basis is voor elke techniek, omdat het
de ‘energie ervoor levert en dientengevolge de basis i
voor de productie) oorzaak, dat er• zoowel commer-cieel als sociaal een aandrang is om al de steenkolen
produceerende mijnen tot één industrie samen te drin-
gen. Koopman en staatsman, elk op eigen manier,
kan het niet laten zich met de verschillende mijnon-dernemingen te bemoeien, en – nieuwe eigenaardig-
heid van de mijn – de meeste dier ondernemingen
hebben technisch en financieel een leven van zooveel
baroeringen en moeilijkheden door te maken, dat zij
inmenging niet kunnen afweren.

Een boeiend beeld daarvan – en over een periode
?an xneer dan een halve eeuw – geeft het hoekje van
Dr. F. A. Freund: Kapital und Arheit. Dit is een her-
druk (Verlag von Reimar Hobbing in Berlin) van een
,,Festschrift” door de Gelsenkirchener Bergwerks
A.G., gewijd aan Emil Kirdorf. Eenerzijds beperkt
zich dit stuk sociaal-economische geschiedenis tot een
beschrijving der lotgevallen van de Westfaalsche ko-
lenindustrie, maar anderzijds geeft het – zooals de
titel ook aan duidt – meer dan een beeld van den orga-
nisatiegroei, namelijk ook een tafreel van het ontstaan
der opeengehoopte arbeidersmassa’s, hunne opvattin-
gen en hun strijd in de verhouding tot de leiders der
ondernemingen.
Dr. Freund is erin geslaagd om uit een overstel-
pende hoeveelheid gegevens in even 100 pagina’s een
niet alleen zeer leesbaar, maar zelfs voortdurend boei-

INHOUD.

BIz.

ORGANISATIE-KOORTSEN
IN DE
STEENKOLENINDUSTRIE
door
Prof. Ir. 1. P. dc

Voojs

………………..
394
De daling der groothandelsprijzen en haar invloed op
de kosten van het levensonderhoud door
Dr. R. Claeys
396
De invoer van muziekinstrumenten in Nederland door
Prof. Mr. Dr. G. M. Verrijn Smart

…………..
400
De Indische middelen over Januari
1930 …………
401
BUITENLANDSOHE MEDEWERKING:

De Britsche begrooting door
F. W. Forge ……..
402
Schatting van de met bieten bebouwdé oppervlakte
van Europa voor het oogstjaar
1930/’31
door
Dr. Gustav

Mikusch ………………………….
403
BOEKAANKONDIGINGEN:

Prof. Dr. Ernst Tiessen: Deutsche Wirtschaftsatlas,
bespr. door
Prof. W. E. Boerman…………..
404
MAANDCIJFERS:

Handelsbeweging van Nederland gedurende het eerste
kwartaal

………………………….,…..
405
Overzicht van de Indische middelen

…………
406
STATISTIEKEN
EN
OVERZICHTEN
…………….
406-412
Oeldkoersen.Bankstaten.

Verkeerswezen.
Wisselkoersen.

Goederenhandel.

end verhaal te schrijven, waarin evenmin de helden
nls de avonturen ontbreken en dat grootsche en tra-
gische trekken vertoont.

Daarom te meer is de lezing aan te bevelen voor
allen, die zich ook thans weer bezig houden met de
koortsachtige moeilijkheden, die de groei van een or-
ganisatie uit de afzonderlijke kolenmijnen ondervindt
en in ‘t bijzonder voor hen, die ongeduldig hun orga-
nisatie-schema’s opgedrongen willen zien. Want over-
tuigender dan argumenten is het leven zelf in wor-
ding en groei.

Om die reden is ook te ‘begroeten het zeer door-
werkte boek van R. C. Smart: The Economics of the
Coal Industry (London, P. S. King & Son Ltd. 1930).

Want Mr. Smart is een mijn-ingenieur, vice-president
van de ,,National Association of Colliery Managers”.
Voor hem geldt niet: ,,mining of itself does not ap-
paar to create a broad vision or a wide outlook” (pag.
205). Hij heeft niet alleen een ervaring, die beperkt
is tot door hem beheerde mijnen, maar toont, dat hij
de technisch-economische positie heeft bestudeerd,
zoowel van de verschillende Engelsche kolendistricten
als die van het vasteland. Daarom is het uiteraard
belangrijk zijn oordeel te vernemen, hetzij over de
Engelsche toestanden en tot een zeer recenten datum,
alsook over de pogingen hier en daar om te rationa-
l.iseeren en te reorganiseeren; ten slotte niet het minst
over de nieuwe wet. En hoe is dat oordeel van iemand,
die ook goed bekend is met de stemming en de oor-
deelswijze van ,,coal-owners” en ,
?
miners”? Ondanks
het sterk en overtuigend optimisme over de kansen,
die de Engelsche kolenindustrie heeft, indien zij de
lessen eener moderne mijntechniek en van buitenland-
sche voorbeelden ter harte neemt, is zijn verwachting,
dat dit voldoende algemeen geschiedt, niet hoog ge-
stemd.

Een van de merkwaardigste indrukken, die het boek
van Mr. Smart opwekt, is die over de verhouding tus-
schen ,,manager” en ,,coal-owners”, welke van een
achterlijkheid schijnt te zijn, waarbij het conservatis-
me op technisch en commercieel gebied van geringere
beteekenis wordt. Het is op zich zelf al vreemd in de
Engelsche rapporten en geschriften steeds weer die uitdrukking ,,coal-owners” te moeten aantreffen, in
de plaats van ,,mijn-directie’s”. Het boek van Mr.
Smart maakt dit echter maar al te duidelijk, ni. dat
de positie van de Engelsche mijnindustrie nog in over-wegende mate beheerscht wordt door ,,bezitters”, wien
Mr. Smart de woorden in den mond legt ,,To hall with
posterity, depreciation and development accounts; let
us have our dividends” en ,,Sufficient unto the day
is the evil thereof”.
Toch is deze aanval op de coal-owners, die niet

30 April 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

395

steeds den indruk maakt van een begrijpende billijk-
herd, geenszins de hoofdzaak van het boek. 1)ie is, dat
het een pleidooi blij
••ft vormen om ook en zelfs ondanks
dc nieuwe wet – die Mr. Smart als een steun voor
otieconomische mijnen ten koste der verbruikers ziet
— met kracht de herleving der mijnindustrie aan te
pakken. En wel van alle kanten, niet het minsLdoor syndicaat-vorming als in Westfalen, doch daarnaast
door technische verbeteringen en door wetenschappe-
lijk research werk.
liet is aldus een waarschuwing aan hen, clie mee-
tien, dat de Engelsche kolenwet, wanneer die van het
Lagerhuis naar ‘t Hoogerhuis gegaan is en ook door
(lit laatste zal zijn aanvaard (dus naar vermoed wordt

in Juni a.s.) het Engcische kolenprobleem tot oplos-
sing zal brengen. Ook daarna zal er nog veel moeten
geschieden. Dit blijkt o.a. ook hieruit, dat dezer dagen
de mijnwerkers verwierpen het voorstel der ,,Mining
Association” om niet 7i uur per dag, maar 90 uur
per 14 dagen te werken, waarbij hen dan heb oud van

inkomen gegarandeerd was.
Doch ook wanneer aan alle voorwaarden, ciie Mr.
inarL stelt voor de herleving der Engelsche kolen-
i uduitrie, was voldaan, wat practisch hierop neer

lconit, dat het Westfaalsche en continentale voorbeeld vait rit tionaliiatie en mechanisatie en syncliceering ge-volgd was, dan nog is de levende groei niet in een ge-

o.rdend schema overgegaan.
Dit laatste wordt wel bewezen door de moeilijkhe-
den, ondervonden bij liet eindigen van het Rijnsch-
Vestfaalsche Icolensyndicaat op 31 Maart jl. Het is
l’ckend (lat er geen overeenstemming te bereiken was
voor ecu vernieuwing en dat de ,,Reichwirtsehafts-
ininiter” voorloopig voor een maand een ,,Zwangsyn-
dicaat” oplegde. Of deze ,,stok achter cle deur” niet
mede een oorzaak was voor de vasthoudendheid der twee partijen in liet syndicaat? In elk geval er waren
tvee partijen en niet_zooals vroeger willigen en onwil-
ligen. Die paitijen, de ,,llüttenzechen” en de ,,Reine
Zechen” hadden Verschillende belangen. De eerste,
die niet alleen producenten, maar vooral ook groot-
verbruikers zijn, wilden dit eigen verbruik buiten het
syndicaat houden, of m.a.w. daavoor geen ,,Uml.ge”
betalen. De oorzaak voor dit geschil is te vinden in
den organisatie-groei van de ,,Hütten”. Nu zich dit geschil echter heeft voorgedaan en een oplossing wordt gezocht, blijkt van een onverivachte beteekenis te zijn de van buiten, d.w.z. door de wet –
het Kohlenwirtschaftsgesetz -. opgelegde of op te leg-
gen organisatie. Deze wet dateert uit 1910 en is een
soeiaii satie-poging uit de revolutie-periode, die van kracht is gebleven. Maar hoe was haar toepassing in
die verstreken 10 jaar? Of m.a.w. hoe heeft de econo-
mische groei der kolenindustrie zich in die periode
verstaan met de denkbeelden en de organisatievormen
van ‘t jaar 1019? Op deze vraag wordt een uitvoerig antwoord gege-
ven door het derde boek, dat wij hier willen aanheve-
len, ni. Dr. Kurz Loose, privatdozent an der Univer-
sitiit Köln: Vorgeschichte, Gestalt und Auswi rkung
des Kohlenwirtschaftsgesetzes vom 23 Miirz 1919
(1.930, Kurt Sehroeder Verlag, Bonn).
Geschiedenis en vorm van de wet zijn vroeger ook
in dit weékblad uitvoerig besproken, maar thans is de
uitwerking te overzien. Dr. Loose toont dit op ver-
dienstelijke wijze, doordat hij die uitwerking waar-
neemt als een invloed op de economische positie. Zijn
conclusies (pag. 173 tot 185) zijn scherp geformu-
leerd, doch te uitvoerig om ze hier geheel aan te halen
of te vertalen.
Van de oorspronkelijke bedoelingen – socialiseering
productie-opvoering – vereenvoudigde constructie
– bescherming van arbeiders en consumenten is zoo
goed als niets terecht gekomen. De ,,vermaatschappelij-
king” van den bedrijfstak was een illusie, waarvan
niets zich realiseerde, evenmin als de ,,Selbstverwalt-
ung”. En toch is de wet van groote beteekenis geweest
juist in die jaren van revolutie en inflatie, omdat zij

,,beschermend” werkte tegen vernietigende invloeden.
Na de stabiliseering der toestanden is zij ,,zwecklos”.
Aldus in ‘t kort een oordeel, dat echter zeer onvol-
ledig het resultaat van Dr. Loose’s belangrijke studie
weergeeft. In ‘t bijzonder houdt hij zich ook bezig met
de verhouding tusschen de economische wetten die
wording en leven van trust en syndicaat beheerschen
en de politieke wetten, waarmee de staat invloed op
die moderne machten tracht te verkrijgen. Hoe be-
langrijk dit onderwerp is – en hoe oppervlalckig het

dikwijls wordt aangepakt – blijkt bijv. uit de wijze,
waarop Brailsford het behandelde in de socialistische
propaganda-redevoeringen, die hij dezer dagen in ons

land hield.

De syndicaat-vorming in de steenkolen-industrie –
en bijv. ook in de petroleum-industrie – blijkt meer
en meer een beweging, die de staat moet wenschen en
bevorderen en beschermen, ofschoon dezelfde staat
in angst voor de macht dier economische organisaties
en ter bescherming der verbruikers hen onder con-
trôlewetten stelt.
Dr. Loose moest dit probleem wel scherp zien, waar
bijv. het kolensyndicaat buiten de kartel-wetgeving
valt en daarover groote geschillen zijn ontstaan. Bo-
vendien leerde de studie van Dr. Loose over een tien-
jarige intensieve vermenging van een strenge wet en
een syndicaat met een bewogen leven, hoe moeilijk het
is om de starheid der bepalingen te verbinden met de
bewegelijkheid, die wisselende omstandigheden van
een syndicaat vergen.
Vandaar dan ook dat aan Dr. Loose’s boek een bree-
dere beteelcenis toelcomt dan van een geschiedschrijver
van ‘t niet-meer-noodige, doordat een buitengewoon
urgent probleem van economische politiek er aan een
levend voorbeeld is getoetst.
Dat de wet niet geheel ,,zwecklos” is, ofschoon ,,re-
visionshedürftig”, en dat er nog heel wat over te zeg-
gen valt bewijst ten eerste het feit, dat de Engelsche
regeering met haar wet een gooi in gelijke richting
doet, en ten tweede, dat de wet juist thans Westfalen
behoedt voor het uiteenvallen van het syndicaat, dat
– hierover zijn allen het eehs – niet alleen fatale
gevolgen voor Duitschland, maar ook voor de steen-
kolenindustrie elders zou hebben. In zekeren zin heeft
het syndicaat in Westfalen juist behoefte aan ver-
sterking en uitbreiding en steun, omdnt een afnemend
verbruik samengaat met een scherpere concurrentie
van uit Polen, Engeland en Nederland ingevoerde
kolen.

En bovendien omdat de toenemende ontwikkeling
der techniek de ,,soorten” kolen van grooter invloed
doet zijn op den afzet; verder de neven-industrieën den
aard van het
mijnbedrijf
sterk wijzigen, terwijl ook de
concentratie der afzonderlijke ondernemingen de
plaats der pionnen op het schaakbord verandert.
Dat men het Kohlenwirtschaftsgesetz in Duitsch-
land niet missen wil, en alleen uit angst voor de leu-
zenpolitiek niet al te sterk op herziening aandringt,
wordt duidelijlcer dan in vorige jaren uitgesproken
in het jaarverslag dat op 9 April j.l. in de vergadering
van den Rijkskolenraad is uitgebracht en waarin
krachtig wordt aangedrongen op een herstel van zelf-
bestuur en bevrijding van de te sterke regeerings-
overheersching.

In ‘t kort samengevat toonen de drie besproken
boeken, die uit het werkelijke leven der steenkolen-
industrie voortkomen, dat er de Organisatie nog altijd
groeit, zij ‘t ook dat dit gepaard gaat met al te veel
koortsachtige verschijnselen, die zich ver buiten de grenzen van haar gebied verspreiden, doch daarom
juist algemeener belangstelling wekken.


1. P. es Vooys. 12 April 1030.

396

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 April 1930

DE DALING DER GROOTHANDELSPRIJZEN EN HAAR

INVLOED OP DE KOSTEN VAN HET

LEVENSONDERHOUD.

De redactie van dit weekblad heeft met haai over-
zichten van het verloop der indexeijfers van den.
Engelschen ,,Economist” belangstelling gewekt voor het
verschijnsel van de daling der groothandelsp rijzen en in het bijzonder voor het vraagstuk, dat tegenwoordig
in hooge mate de aandacht trekt, waarom de bewe-
ging van de kleinhandelsprijzen der consumptiearti-

kelen met deze daling geen gelijken tred houdt. In
No. 737 werd een beschouwing van het Engelsche
tijdschrift overgenomen, waarin het vraagstuk scherp
gesteld werd naar aanleiding van het feit, dat de

curve van bovengenoemde indexcijfers en die van de
indexcijfers der kosten van het levensonderhoud van
het Ministry of Labour een steeds grootere afwijking
vertoonen. Gedurende de laatste jaren, luidde het,
bedroeg de totale daling van de groothandelsprijzen
bijna 24 pOt, tegenover een daling van slechts 6.2 pOt.
voor de kosten van het levensonderhoud.

Het verschil is inderdaad opvallend, vooral daar
de ongelijkheid in het verloop van beide soorten prijzen
niet tot Engeland beperkt blijft, doch thans vrijwel
overal kan waargenomen worden. Ook in Nederland..
En zelfs zôô sterk, dat men in de door ,,The Econo-
mist” gemaakte tegenstelling het
indexcijfer
van het
Ministry of Labour gerust zou kunnen vervangen door
h.v. dat van het Amsterdamsche Bureau van Statis-
tiek, zonder ook maar in het minst in de elementen
van het probleem een essentieele wijziging te brengen.
Hier moeten dus oorzaken aan het werk
zijn
van ge-
heel algemeenen aard, oorzaken welke niet terug te brengen zijn tat omstandigheden, eigen aan een be-
paalde volkshuishouding, doch welke overal aanwezig
zijn en overal hun geldigheid bezitten.

•IIHIHHIIIHIIHHHHA

IIIIIHHhIIHhIHHHHII

IuuuiIIuIHhIHHHHHIH

IIHIJIHIIIIPiPIuIHhII1

IIOIihIIIïÈiIIIIIIIufl

HIIIIIIHII!!!!PIIIIIIIH
IIIIIIHIIIIHIIIHHIIIH

IIIIIIIHIIIIHIIIIIIIïHI

IIIIIIIIIIIIHIIIIIIIHhI


.—

‘.

In de volgende uiteenzetting willen wij nu trachten
ons van enkele dier oorzaken rekenschap te geven.
Allereerst meen ik echter uitdrukkelijk naar voren te
moeten brengen, dat de veronderstelling, zooals zij
door sommigen geuit wordt en
eigenlijk
ook in de
beschouwing van ,,The Economist” besloten ligt, de
veronderstelling nl. dat de
prijsdaling
in den groot-
handel, waarvan de tegenwoordig bekende indexeijfers
een maatstaf zijn, haar weerspiegeling behoort te
vinden in een overeenkomstige verlaging van het al-

gemeene peil der prijzen in .den kleinhandel, op een
al te gemakkelijke opvatting berust: alsof beide rk-

sen indexcijfers dezelfde artikelen betroffen en men
bij de vergelijking dus alleen moest rekenen met een
automatische verschuiving van de prijsverhoudingen.
Dit is een eisch, waarvoor geen grond bestaat en
die een miskenning inhoudt zoowel van het wezen der
indexcijfers en van de wijze, waarop zij gemaakt
worden, als van de factoren, die voor een doorwerken

in den kleinhandel van een prijsbeweging in den
groothandel een beletsel
zijn.
Onder deze factoren
is er een, waarvan de economische wetenschap reeds
sedert jaren het belang heeft ingezien; het is het
feit— of het complex van feiten – dat met de uit-
drukking van t
ime lag
kortheidshalve kan worden
aangeduid: het verschijnsel, dat een prijsverlaging van

een artikel in den groothandel eerst na min of meer geruimen tijd door een daling van den consumptie-

prijs gevolgd wordt en dan nog in verzvakte mate.
Een soort toepassing op het terrein der economie
van de wet der traagheid. Over dit verschijnsel, dat
ook in Nederland is onderzocht
1),
wil ik het hier
niet hebben. Het staat buiten – of liever boven –
hetgeen thans hier aan de orde is.

* *
*

Sedert een aantal jaren dus vertoonen de groot-
handelsprijzen een steeds grootere afbrokkeling, se-
dert omstreeks 1924-1925. Het toeval wil – dit moge
terloops nog worden aangestipt – dat de indexcij-
fers van groothandelsprijzen gedurende het grootste
gedeelte van 1924 in stijgende richting gingen en dat
sommigen op grond daarvan de – niet uitgekomen –
voorspelling meenden te mogen wagen, dat een ‘peri-
ode an duurte te verwachten was
2)

In genoemde periode nu is de groote dalingsbe-
weging, welke zich thans nog
schijnt
voort te zetten,
aangevan gen. In de volgende tabel is daarom het
jaar 1924 als uitgangspunt gekozen. Deze tabel bevat
de
indexcijfers van groothandelsprijzen van ,,The Eco-
nomist” (voor de verschillende groepen van artikelen
en voor het totaal), van den Board of Trade en van
het Centraal Bureau voor de Statistiek te ‘s-Gra-
venhage, en daarnaast de
indexcijfers
der kosten van
het levensonderhoud (voeding en totaaj) van de ge-
meentelijke statistische bureau’s te Amsterdam en te ‘s-Gravenhage en van het Engelsche Ministry of La-
bour en wel zôô, dat eerst zijn weergegeven de in-
dexcijfers, zooals zij geregeld worden gepubliceerd,
d.w.z. met hun eigen bais-periode en daarna omge-
rekend tot verhoudingscijfers van het gemiddelde over
1924. Dit laatste gedeelte, dat de verschillen, voort-
spruitend uit de ongelijkheid van de basis, wegneemt
en daardoor het zuiverst de beweging van de cijfers
veergeeft, is dus het best geschikt voor onderlinge
vergelijking en leverde het materiaal voor bijgaande
grafiekjes.
3
) Alleen voor het Haagsche indexcijfer der
kosten van het levensonderhoud was het noodig de
gegevens, zooals zij bekend gemaakt worden, om te
rekenen: deze gegevens omvatten ni. de belasting en
ter betere
vergelijking
met het Amsterdamsche, waarbij
met de belasting geen rekening gehouden is, werden
zij ten behoeve der tabel gewijzigd. Ter besparing
van plaatsruimte zijn van de indices 1, , 3 en 6,
die elke maand beschikbaar zijn, alleen de cijfers voor
Maart, Juni, September en December opgenomen, om-
dat 4 en 5, zooals men weet, slechts één maal per
kwartaal en wel over genoemde maanden, worden
vastgesteld.

Het Bureau van Statistiek te Amsterdam heeft er en-
kele jaren geleden in een studie omtrent het ,,Verband
tusschen de prijzen in den groot- en in den kleinijandel
bij eenige artikelen” verschillende voorbeelden van gegeven.

Zie een artikel van, schrijver dezes in E.-S. 13. van
29
October
1924,
waarin tegen die voorspelling werd gewaar-
schuwd.
8)
Zie
blz. 398.

30 April
1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

397

lndexcijfers van

groothandeisprijzen

kosten van het levensonderhoud

2. Board
ofTrade

3. Centraal
4. Amsterdam
5.
‘s-Gravenhage 6. Lab. Gazelte
1. The Economist 1927 = 100

1
1913

Bureau ‘s-t-lage

1911113 = 100

1913114 = 100

itt 1914 = 100
Maanden

1 = loo

1913 = 100

c_
0 0
0
0)
0
0)
0
0

Gemidd.

1924
114.4
106.9 136.8
119.5
105.6 115.8
166.2

156
156
176.1
177.4

170.4

168.0
170

175
Maart

1925
116.4
103.3.
138.0
114.8
107.1
115.3
166

154
155
177.4
179.3

167.0

165.9
176

179
Juni

,,
110.9
99.1
118.4
108.8
108.3
1093
158

153 153
179.2 179.1

180.7

171.2
166

172
September ,, 110.6
101.4
120.9 109.8 110.0
110.7
156

153
155
175.5
1787

169.3

165.5
170

174
December

,,
107.1
95.8
109.4
108.8
109.0
106.5
153

160 155
171.6 177.2

165.1
1
163.5
174

177
Maart

1926
101.4
95.7 101.5
107.7
104.8
102.4
144

145
145
163.2
169.0

159.6

160.7
165

172
Juni
103.5
95.2
97.8
110.4
103.0
102.2
146

145
144
168.1
170.9

166.8

163.4
158

168
Septemker
102.1
97.0 96.2
142.9
103.0 106.9
151

135
140
153.4
164.2

153.2

157.1
162

1

172
December

,,
98.1
99.8 88.3
117.0 103.6
101.0
146

150
147
160.6 167.8

157.7

159.4
169

179
Maart

1927
98.2 99.7
93.0
107.9 101.2
99.9
141

148
144 158.7 166.4

158.9

159.2
162

171
Juni
105.4
98.6
100.2
99.1 98.1 100.3
142

155
149
163.0
167.1

160.4

159.4
154

163
September
99.2
102.8 107.4
93.5
97.9 99.8
142

156
150
163.0
167.2

159.4

159.2
157

165
December
97.4
98.2
102.5 94.1
101.5
98.8
140

159
151.
167.1
169,5

165.6

164.2
163

169
Maart

1928
107.0
96.9
107.4
91.4 96.9
99.9
141

161
152
166.4 169.2

169.9

165.9
155

164
Juni
.
112.8
92.6
109.8
91.3 95.9
100.6
143

163
153
169.4
170.4

165.3

163.7
156

165 September
96.6
93.5
101.4
91.8
95.3 95.7
138

151
145
165.8
169.2

158.7

161.2
156

165
December
97.6 90.2
101.7
94.1
91.4
95.0
138

155
148
164.1
167.9

157.4

160.4
160

168
Maart

1929
100.9
87.3
100.8
99.7
91.4
96.1
140

156 147
163.1
168.5

158.4

161.2
157

166
Juni
95.1
84.1
92.7 96.3 89.3
91.7
136

148
141
165.3 169.0

150.6

157.4
147

160
September ,,
95.8 86.6
87.7 96.2 91.5
91.8
136

147
141
159.5
166.7

155.1

159.8
154

164
December
92.3 83.6 82.6 92.4
89.2
88.3
132

140
135
161.6 167.4

152.2

358.2
159

167
Maart

1930
84.7
82.7
73.0 89.8 85.5 83.1
152.0
162.8
150

161

Gemidde
de
1924
=
100

Maart

1925
102
97
101
96
101
100
100

99 99
101
101

98

99
104

102
Juni
97
.
93 87
91
103
94
95

98
98
102
101

106

102 98

98
September
97
94
88 92
loi
96
94

98
99
100
101

99

99
100

99
December
94
90
80
91
103 92 92

103 99 97 100

97

97
102

101
Maart

1926
89 90
74 90 99
88 87

93
93
93 95

94

96 97

98
Juni
91
89
72
92 98 88
88

93 92
95 96

98

97 93

96
September
89
91
70
120
98 92
91

87
90
87 93

90

94
95

98
December
86
93 65 98
98
87 88

96
94
91
95

93

95 99

102
Maart

1927
86 93
68 90 96 86 85

95
92
90

.
94

93

95
95

98
Juni

,,
92
92 73
83
93 87
85

99
96 93 94

94

.
95
91

93
September ,,
87
96
.
79
78 93 86
85

100 96
93
94

94

95 92

9.
December
85
92
75 79
96 85
84

102
97
95
96

97

98 96

97
Maart

1928 94
91
79
77
92 86 85

103
97
95 95

100

1

99 91

94
Juni

,, 99 87
80
76
91
87
86

105
98
96
96

97

97
92

94
September
84 88
74
77
90 83 83

97
94 94
95

93

96
92

94
December

,,
85
84
74
79
87
82
83

99
95 93
95

92

96
94

96
Maart

1929
88
82 74
83
87
83
84

100
94
93
95

93

96
92

95
Juni

,,
83
79
68
81
85
79
82

95
90 94
95

88

94 87

91
September,,
84
81
64
81
87
79
82

94 90
91
94

91

95
91

94
December
81
78
60
77
84
76
79

90
87 92
94

89

94 94

95
Maart

1930
74
77
53
75
81
72
86
92 88

91

Allereerst is het noodig een kwestie van louter
technischen aard uit te schakelen.

Zooals bekend is, heeft ,,The Economist”, te beginnen
met den aanvang van 1929, in de methode van zijn
indexcijfer een wijziging gebracht, welke hierop neer-
kwam, dat het rekenkundig gemiddelde, dat tot dan
toe gebruikt werd, voortaan door het meetkundig ge-
middelde van de verhoudingscijfers der verschillende groepen zou worden vervangen. Deze wijziging werd
hierdoor verklaard, dat het arithmetisch gemiddelde,
genomen over een reeks van jaren, de neiging heeft
om een algemeene
stijging
der prijzen te versterken
en daarentegen een algemeene daling niet voldoende
tot haar recht te laten komen. Ten bewijze daarvan
gaf ,,The Economist” in
zijn
No. van 15 December 1928,
waarin de verandering van methode wordt aangekon-
digd, een vergelijking tusschen de arithmetische ge-
middelden voor de laatste jaren en speciaal berekende
geometrische, en het
blijkt
inderdaad, dat de laatsten
voor elk jaar lager zijn.
Het is
duidelijk,
dat deze meening van het Engel-
sche
tijdschrift
en vooral de cijfers, welke het ter
adsructie van die meening publiceert, gemakkelijk
het vermoeden wekken, dat de verklaring van het in
den aanvang dezes gesignaleerde verschil grootendeels
hierin te vinden is, daar immers de indexcijfers der

kosten van het levensonderhoud, welke ter vergelij-king worden aangevoerd, een toepassing zijn van de
methode van het rekenkundig gemiddelde. Zonder dat
men zich evenwel in deze wiskundige materie verdiept,
moet reeds worden opgemerkt, vooreerst, dat het ver-
schil tusschen de twee gemiddelden aanzienlijk klei-
ner is dan dat tusschen de indexcijfers van groot- en
van kleinhandelsprijzen (voor 1927 b.v. waren zij resp.
147.9 en 143.7, op de basis van 1913 = 100), en ver-
volgens, dat de indexcijfers van den Board of Trade
en van het Centraal Bureau te ‘s-Gravenhage, die
op hun beurt een arithmetisch gemiddelde zijn, toch
niet zoo heel ver van de nieuwe van ,,The Economist”
afwijken. Hun verloop vertoont een beeld – vooral
met dat van den Board of Trade is dit in sterke
mate het geval – dat met dat van ,,The Economist”
een merkwaardige overeenstemming vertoont. En in-
dien de verklaring dan ook afdoende was voor zoo-
ver ,,The Economist” betreft, dan nog-zouden
wij
voor
hetzelfde vraagstuk staan bij de beschouwing van de
cijfers van den Board of Trade en van het Centraal
Bureau eenerzijds en van de hier aangehaalde der
kosten van het levensonderhoud anderzijds. Het zal
dus noodig
zijn
naar een andere oplossing te zoeken.

Veel meer licht kan men op het vraagstuk werpen,
door de lijst der artikelen te raadplegen, waarvan

398

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 April 1930

de prijzen voor de berekenizig der indices van groot-
handeisprijzen worden gebruikt. Hier nu ben ik ge-
noodzaakt den lezer even te vermoeien met een
opsomming.

Sedert het begin van 1929 neemt ,,The Economist”

als grondslag de prijzen van 58 artikelen (vôilr dien tijd
van 44) en wel: tarwe (2 soorten), gerst, haver, bloem,
mi
audsch rundvleesch, A rgentijnsch rund vleesch, in-
landsch schapenvieesch, Australisch schapenvleesch,
spek, aardappelen, rijst, mais, suiker, koffie, thee,
cacao, boter, Canadeesche kaas, cocosolie, tabak, ka-
toen (4), wol (3), zijde, hennep, vlas, jute, gietijzer,
rails, staafijzer, steenkool (2), gaskolen, koper, tin,

blik, lood, zink, hout (2), Ieder, olie, petroleum, rub-
ber, soda, huiden, benzine, stookolie, cement, ammo-
nium sulfaat, ljnolie, creosoot.

De Board of Trade neemt 47 artikelen: tarwe (2), rogge (2), rijst, aardappelen, rundvleesch, schapen-
vleesch, spek, melk, boter, kaas, eieren, haring, suiker,
thee, koffie, cacao, rhum, wijn, oljfolie, maïs, haver (2),
hop, katoenzaad, lijnzaad, palniolie, koper, ruw zink, tin, lood, jute, ruwe zijde, parafine, petroleum, steen-

kool, tabak, katoen inlandsche wol, buitenlandsche
wol, ruw vlas, gietijzer, baksteenen, dennenhout, rub-
ber, huiden.

Het Nederlandsche Centraal Bureau voor de Sta-
tistiek eindelijk, bezit een
lijst
van 49 artikelen (het
bureau zelf dient zijn cijfer aan als
,,indexcijfer
van
de groothandelsprjzen van 48 artikelen”, waarvan 28
voedings- en genotmiddelen, doch bij nauwkeurige
telling vindt men er 49 resp. 29). Deze
zijn:
hooi,
tarwe, rogge, gerst, haver, mals, rijst, macaroni, ze-

melen, erwten, sago, aardappelen, suiker,’koffie, thee,
cacao, zwarte peper, alcohol, boter, margarine, eieren,

kaas, melk, rundvieesch, kalfsvleesch, schapenvleesch,
varkensvleesch, honing, zwavelzure ammoniak, ruwe
katoen, hennep, inlandsch vlas, zilver, T-ijzer, Zweedsch
hout, steenen, paardenhuiden, runderhuiden, vetleder,
papier van dagbladen, itearinekaarsen, ljnolie, pe-
troleum, terpentijn, hars, zout, Banka-tin, steenkolen,
cokes.


TIIE ECONOMIST

80
__GRANCHCNVLEESCH
SOCP

VOIF165MlDDEL’1
__

iLJi_E

.J.
60
DELFSTOFFE
N

M 35IM.15

MJOMJS

MiS

MiS

M
1924

1925

1926

1927

1920

1929

F.IuIIuIlluuIBHuuuluuIuIi
—Iu.uI.uuuuuuIIIII.IulI..i

IUIuuIflhuiiiuIIuuiiiuuuuiI

UUIII!UIUUIIIIIUUIuIIUU

lIuuuuuuIuII.IuI

IIuhI…uIuuIui

1
,,
111!111!111!1111

I

II

M iS
0
M
i
5
o
MiS
b m
i S Ö MiS ÔMJ
S
0
M
1924 1925 1926
1927
1928 1929 –

De lezer zal wel dadelijk den indruk krijgen, dat
ieder dezer reeksen een aantal artikelen bevat, die
slechts in een zeer los, een zeer
verwijderd,
of zelfs
in geen enkel verband staan tot de dagelijksche con-
sumptie der bevolking (ammonium sulfaat, katoen-
zaad, stearinekaarsen, hars) en waarvan de prijzen
dus luttel invloed hebben op de uitgaven, die de ver-
bruiker zich moet getroosten voor zijn levensonder-
houd.

Deze drie indexcijfers dienen immers als maatstaf
van toestanden en verhoudingen in den groothandel.

Deze laatste heeft zijn eigen objecten, waarvan de
betekenis niet overeenkomt met hun belang voor den
verbruiker. Het zijn vaak speculatie-artikelen of,
voor zoover zij dit volgens het begrip, dat men
hieromtrent pleegt te hebben, niet zijn, luisteren hun
prijzen toch zeer scherp naar de op de wereldmarkt
heerschende conjunctuur. Wie gewend is het verloop
der groothandeisprjzen te volgen, stuit dan ook vaak

op plotselinge, soms vrij aanzienlijke stijgingen of
dalingen, welke in hun grilligheid den niet-ingewijde
vreemd lijken. Van deze schommelingen kan zeker niet
worden verwacht, dat zij overeenkomstige bewegingen
veroorzaken in de prijzen van de betreffende artikelen
in den kleinhandel, daar zij na korten tijd door een
plotselinge wending in de conjunctuur misschien in
een omgekeerde beweging omslaan. Staat het nu niet anders met bewegingen van algemeenen aard en van
langen duur? En een
dergelijke
beweging toch zien
wij thans onder onze oogen zich voltrekken?
Doch in het bovenstaande ligt tevens de kern van
het vraagstuk Kleinhandelsprjzen is in dit verband synoniem met uitgaven voor het levensonderhoud.
Van de 58 artikelen van ,,The Economist” zijn er slechts
24, die naar hun aard de uitgaven voor levensonder-
hqud mede bepalen, van de 47 van den Board of Trade
is dit eveneens het geval met 24 en van de 49 van
het Centraal Bureau met 29; voor het eerste van de
drie bedoelde indexcijfers van groothandelsprjzen dus
met minder dan de helft, voor het tweede met de
helft en voor het derde met even meer dan de helft

IU•IIUIIIUUIIIlIIilhIIIII

,uLiiu..uuiuIuuuIiHiuiIl.i.I

IHruuuuuuuIe5::::!!u

r
uurn.I.ImIIIml.uuI.


iirnriuuuuiuiuuiuuuii•i


iiiuuiuuuuiu.uuiiu


IUIIllIlUIIIhuIlI

iuuiuiiuiuii•uiiiiuuiiin

uiiiii.•iiiuuiiiuiuiuuui

n.uir*uiiiuui.iuiii.i..ii

UIIIU•iIUINIUIiflh$1iU

rnv’rriuiuuuuuuuuiuuuuu

• 4

.
k
o
pi7
,
w
L

1
SS

• •

iiiu••uuuuuuuiaiiui•uuuuu

• UIIIIUIIIIIIIIIII1HIIII•

•uuupuuuuuuuuiu•uuuuui

UIIIDhli!!!U

IIIUIIIIIIUIIIIlihUIIlIIl


•rrimiwr’ririuuuuuuiiuu•uuui

IIS
1
u
1
!uuuIuIIlIuuIuI

i______IUIIIuIUIUlIUU

• 4

S

• •

S

S;

S •

1
30 April 1930

ECONbMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

399

van alle posten, waarop het indexcijfer berust, en
dan nog ruim gerekend, ni. met inbegrip van waren
zooals lijnolie, olijfolie, rhum, wijn, alcohol en sago.
Deze waarneming moet reeds direct duidelijk maken,
al denkt men hierbij alleen aan den mechanischen factor in het proces, dat een algemeene daling van
de prijzen in den groothandel, die door een dier in-
dexcijfers aangegeven wordt, slechts voor een gedeelte
op de kleinhandeisprijzen, die voor den verbruiker van
belang zijn – en derhalve op de indexcijfers daar-
van – kan doorwerken.

Er is in denzelfden gedachtengang evenwel nog
meer. Indien men met behulp van de budgetstatistiek
nagaat, welk aandeel laatstgenoemde artikelen in wer-
kelijkheid in de uitgaven van den consument hebben,
dan .blijkt dit b.v., op grond van het Amsterdamsche
standaardbudget, waaruit indexcijfer 4 berekend is,
het geval te zijn met 36 pCt. wat ,,The Economist’,
met 44 pOt. wat den Board of Trade en met 43 pOt.

wat het Centraal Bureau betreft. Ook hier zijn de
cijfers aan den hoogen kant, hetwelk het best is aan
te tooiien door de vermelding, dat bij de opstelling,
waarvan
zij
het resultaat zijn, de post grutterswaren
b.v. in zijn geheel werd meegerekend, alleen omdat
rijst (The Econoniist), de ost visch omdat haring
(Board of Trade), de post kruidenierswaren omdat
honing (Centraal Bureau) onder de groothandels-
artikelen opgenomen zijn. Welke beteekenis hebben de
prjsschommelingen van artikelen als tabak en zout
voor het opvoeren of verlagen der gezinsuitgaven?
Doordat echter de indexcijfers van groothandeisprij-
zen een z.g. ongewogen gemiddelde zijn, telt ieder
dier artikelen bij ,,The Economist” voor bij den
Board of Trade voor ‘/, bij het Centraal Bureau
voor
11
van het totaal.

Met uitzondering van de artikelen voor huisbrand
en van tabak zijn bedoelde. 24, 24 resp. 29 goederen
alle voedingsmiddelen.

Nu leert het raadplegen zoowel van de
cijfers
als
van de
bijgaande
grafiekjes betreffende de indexcij-
fers der kosten van het levensonderhoud, dat het
prijsverloop voor de rubriek ,,voeding” geheel anders
is dan voor het totale gezinsbudget. Het eerste ver-toont een scherper dalende lijn dan het laatste.

Eensdeels hangt dit samen met wat zooeven werd
gezegd: de groothandelsartikelen, die in de indices
zijn opgenomen, correspondeeren rechtstreeks met een

gedeelte slechts van de verbruiksartikelen en hun
prijzen beheerschen dus slechts een bepaald gedeelte
der gezinsuitgaven. Immers, aan voeding (zonder
groenten. en fruit, die onder de groothandelsartikelen
evenmin voorkomen), brandstoffen en rooken wordt
volgens het Amsterdanische standaardbudget niet
meer besteed dan 45 pCt. van de totale uitgaven,
volgens het Haagsche 50 pCt., volgens het Engelsche
iets meer, omdat dit budget niet zoo volledig is als
de beide anderen en het bovendien berust op onder-
zoekingen van vôôr den oorlog, toen de voeding naar
verhouding een grootere plaats op het budget innam
dan tegenwoordig. Dat alleen daardoor de invloed
van de daling op de kleinhandelsprijzen van de be-
treffende artikelen reeds wordt gehalveerd, behoef ik
niet nader aan te toonen. Geheel nog daargelaten de
omstandigheid, dat de dalende beweging, alvorens zij
dec verbruiker kan bereiken, opgevangen en verzwakt
wordt door een ingewikkeld stel factoren, waarvan
als de voornaamste zijn te noemen de hooge kosten,
welke de winkeliersstand heeft op te brengen, de uit-
breiding en versnippering van het aantal verkoop-
gelegenheden, de verbeterde levensstandaard met de hier uit voortspruitende zucht naar weelde-uitgaven,
en zoo meer.

Anderdeels ontkomt men niet aan de overweging,
dat het gedeelte van het budget, dat tot dusver buiten
onze beschouwing lag, een eigen karakter heeft. Hier
zijn twee groepen van posten te onderscheiden. De eene omvat artikelen, die het resultaat zijn van een

ingrijpend, soms langdurig en ingewikkeld industrieel
proces (kleeding, schoeisel, huisraad). De andere

omvat diensten, die hetzij geheel (fondsgelden, con-
tributies), hetzij bijna geheel los staan van den
groothandel of althans met dezen een zoodanig zwak-
ken samenhang hebben, dat een min of meer directe
prijsinvloed er van practisch niet bestaat (spoor en
tram via de kosten van aanleg van nieuwe lijnen,
huishuur via de
prijzen
van bouwmaterialen).

Omtrent de eerste groep het volgende. De arti-
kelen, die in de indexcijfers van ,,The Economist” e. d.

zijn opgenomen, zijn voor het meerendeel grondstoffen
voor de grootindustrie. Ook dit blijkt uit de hier
gegeve1t opsomming en indien noodig, kan men het
vernemen uit een terloops gemaakte opmerking van
,,Thc Economist”, die het opnemen van cocosolie in
1929 hiermee verklaart, dat zij is ,,a margarine base”.
Doch de woorden grondstoffen en grootindustrie
brengen de gedachten automatisch op de bonen en
op allerlei bedrijfslasten, die het produetieproces
bezwaren en den prijs van het afgewerkte fabrikaat
beinvloeden, en die geen van alle in de index-
cijfers verdisconteerd zijn. Op de tweede groep behoef
ik zelfs niet in te gaan, daar de betreffende posten
buiten de sfeer van de bekende groothandelsartikelen blijven. Het element bezoldiging speelt trouwens ook

hier een groote rol; men denke b.v. aan de kosten
van spoorwegexploitatie, aan de ontwikkeling van
het vakvereenigingswezen, e. d.

Enkele cijfers. Vergeleken met het algemeene peil
der
prijzen
vôôr den oorlog (dit laatste dus = 100
gesteld), was het prijsniveau voor de artikelen der
voeding in Maart 1930 volgens de Amsterdamsche berekeningen 152.0. Natuurlijk als gemiddelde van

een aantal verhoudingscijfers, waarvan sommigen (die
van 8 rubrieken) lager of ongeveer gelijk, en enkele
anderen (die van 5 rubrieken) hooger waren. Bij de
overige uitgaafposten was er slechts een drietal,
dat sedert vôôr den oorlog met minder dan 52pCt.
gestegen was, met name kleeding, gas en eleetrici-
teit en fondsgelden, die verhoudingscijfers vertoon-
den van resp. 113.7, 135.6 en 151.4. Al de anderen
waren hooger: schoeisel 187.8, huishuur 184.8, brand-
stoffen 181.3, toilet-, wasch- en schoonmaakartjkeleu
160.7, contributies en periodieken 233.4, rooken 207.3,
woninginrichting en huisraad met ontspanning, spoor.
en tram en diversen samen 184.4.

Het gevolg van een en ander is dan ook, dat wat
in tegenstelling tot de voeding gemakshalve de tweede
helft van het gezinsbudget genoemd kan worden,
niet alleen verhindert, dat de daling op de voeding
tot haar recht komt, maar zelfs die daling ge-
deeltelijk ongedaan maakt. De lijn van dit gedeelte

werkt als een rij kurken dobbers, die een daar aan
opgehangen voorwerp bij de oppervlakte houdt. In
sterkere mate nog dan de grafiekjes toonen, daar
immers bedoelde lijn daar niet is weergegeven en de
totaal-lijn reeds de werking van de
lijn
der voeding
ondergaat.

Dit verschijnsel is niet alleen bij de Amsterdamsche

indexcijfer waar te nemen, men vindt het ook terug
bij de andere indices, waarvan in dit artikel sprake
is, of die op dit gebied in het buitenland gepubliceerd
worden.

Moet men nu daaruit bésluiten, dat men elke hoop
op een eenigszins belangrijke daling van de klein-
handelsprijzen, en daardoor van de consumptieve uit-

gaven, kan laten varen? Allerminst. Alleen, men geve
zich rekenschap van het feit, dat het doorwerken van
de dalende prijsbeweging in den groothandel tijd
vordert en dat de rimpels in het watervlak steeds
zwakker worden, naarmate zij zich verder verwijderen
van het punt, waar het water in beroering is ge-
bracht. Het Maart-indexcijfer der kosten van het
levensonderhoud gaf immers reeds een niet onbe-
langrijke vermindering te zien. Het is niet buiten-
gesloten, dat deze daling voortgaat, het is zelfs zeer

400

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 April 1930

goed mogelijk, het is misschien waarschijnlijk. Doch
de verwachtingen hieromtrent spanne men niet te
hoog. Dr.
R. CLAEYS.

DE INVOER VAN MUZIEKINSTRUMENTEN

IN NEDERLAND.

In het nummer van dit wéekblad van 15 Augustus
1928 maakten wij melding van den belangrijken
achteruitgang, welke
destijds
viel waar te nemen bij
-den invoer van muziekinstrumenten hier te lande.

Groote veranderingen in het cultuurleven van ons
volk, meerdere belangstelling voor sport en automo-
bielen, en inzonderheid de reusachtige uitbreiding
van het gebruik van raditoestellen, hebben ertoe
geleid, dat de belangstelling voor de zelfbeoefening
der muziek zeer sterk achteruitgegaan is, terwijl ook
de vraag naar pianola’s en phonola’s enorm is
afgenomen. Een en ander weerspiegelt zich in den af-
genomen invoer van piano’s e.d.; de bionenlandsche
industrie van deze instrumenten heeft niet veel be-
teekenis, zoodat het invoercijfer een vrij behoorlijk
beeld geeft van den afzet van deze instrumenten op
de Hollandsche markt.
iu er intusschen geruimen
tijd
verstreken is sinds
wij onze vorige beschouwing geschreven hebben, wil-
len
wij
de vraag weer eens aan de orde stellen, hoe
het sinds Augustus 1928 met de verdere ontwikke.-
ling van deze zaak is gegaan. Slechts ten deele laat
deze vraag zich beantwoorden aan de hand van de
Nederlandsche statistiek, want onder No. 1089 van
onze statistiek worden niet slechts piano’s en vleu-
gels opgenomen, welke voor zelfbespeling in aan-
merking komen, doch ook pianola’s, harwoniums en
orgels. Nu is het
duidelijk,
dat het toenemend ge-
bruik van radio-apparaten inzonderheid invloed
heeft op den afzet van instrumenten, die door
mechanische bewerkingen bespeeld moeten worden.
Op zich zelf zou dus een achteruitgang van den in-
voer onder nummer 1089 onzer statistiek nog geen
afdoend bewijs behoeven te leveren voor het feit,
dat de zelfbeoefening der muziek, dit belangrijke
cultuurelement in het leven van den muziekliefhebber
en van
zijn
gezin, zou
zijn
achteruitgegaan. Op grond
van mededeelingen, van ,,insiders” in den handel in
muziekinstrumenten ontvangen, meenen
wij
echter
met stelligheid te mogen aannemen, dat de afnemende
invoer niet slechts pianola’s, e.d. betreft – al is het
verschijnsel daar wel zeer markant – doch ook de
gewone piano’s.
In de eerste plaats doen wij hier volgen een over-
zicht van den invoer van muziekinstrumenten in
Nederland sinds het jaar 1919:

Invoer van muziekinstrumenten in Nederland.
Piano’s, pianola’s, harmoniums, orgels en onderdeelen.
(No.
1089
der Statistiek).

Totaal
Uit Duitschiand
Aantal stuks 1)

Ton
/1000
Ton
f 1000
Totaal
DucIil.

1919
2113 2972
1983
2616
6716
6443
1920
4219
7264
3882
6517
13970
13189
1921
5122 6388
4941 6001
17510 17056
1922
6123
7601
5932
7279
20923
20418
1923
4918
6646
4783 6399
16525
16216
1924
3519
5293
3369
5015
11375 11057 1925
3382
5366
3237 5059 12525
12211
1926
2614
3992
2390 3610
9268
8662 1927
2798
4160 2602
3855
10131 9641 1928
1722
2709
1579
2459
5984
5675
1929 1184
1979
1053 1744
3856 3560
1)
Aantal stus behalve onderdeelen.

Toen wij in 1928 over deze
cijfers
schreven, ves-
tigden wij de aandacht op den aanmerkelijken terug-
gang, welke dit jaar inzonderheid tegenover 1927 en
voorgaande jaren te zien gaf. De totaalcijfers van
1928 en 1929 geven een ontstellend beeld van ver-

deren achteruitgang.

In ons artikel ‘van 15 Augustus 1928 gaven wij
ook de invoercijfers’ van gramophonen en phono-
grafen. Deze zien er thans als volgt uit: –

Gramophonen, phonografen en onderdeelen.
(No. 1090
der Statistiek).

Totaal
Uit Duitschiand
Uit Gr..Britt.

Ton
f1000
Ton
fI000
Ton
f1000

1919
298 522

.
198
211
62
186
1920
677
1480
514
926
110
379
1921
979
1815 795 1226
120
410
1922
1682
2789
1441
2083
145
462
1923 1402
2366
1156
1658
152
474
1924
919
2023
576′
1051
210
655
1925
728
1828
377
827 199
638
1926
780
2127
345.
808
253
‘884
1927
941
2577
382
880
381
1298
1928
752
2074
367
852 246
882 1929
816
2370
435
1036
282
1073

In tegenstelling tot den invoer van piano’s, enz.
is hier een kleine
stijging
voor het jaar 1929 te
vermelden. Het vermoeden ligt voor de hand, dat de
groote reclame, welke de radio door uitzending van
nieuwe platen voor de gramophonen maakt, aan deze
stijging niet vreemd zal
zijn
geweest.
Tenslotte geven wij hier de cijfers voor het eerste
kwartaal van 1930, vergeleken met de cijfers van de
dienovereenkomstige periode van 1929:

Piano’s, pianola’s, harmoniums, orgels en onderdeelen.

Totaal

Uit Duitschiand Aantal stuks’)

Ton

f1000

Ton

f1000
Totaal
Duhl.

1929

351

560

310

496

1147

1065
1930

246

420

213

366

771

712
1) Aantal stuks behalve onderdeelen.

Gramophonen, phonografen en onderdeelen.

Totaal

Uit Duitschland Uit Gr.-Britt.

Ton

/1000

Ton

f1000

Ton’

f1000

1929

213

643

92

226

83

321
1930

213

643

116

290

74

293

Deze cijfers zien er voor de piano’s e. d. al weer
zeer bedenkelijk uit,
terwijl
de invoer van gramopho-
nen stabiel blijft.
De
cijfers
van de Duitsche handelsstatistiek gaan
wat meer in bijzonderheden dan de Nederlandsche.
Deze statistiek toch splitst piano’s en vleugels, maar
maakt, voor zoover ons bekend, geen onderscheid tus-
schen piano’s, welke met de hand bespeeld moeten
worden en pianola’s e.d. Nu ziet de Duitsche uitvoer
van piano’s en vleugels naar Nederland er voor de
laatste jaren als volgt uit: –

Uitvoer van piano’s en vleugels uit Duitschiand
naar Nederland (aantal stuks).

1

Piano’s

1
Vleugels
1

Totaal

1913..
– –
4533
1926..
4592
286 4878
1927..
4922
349
5271
1928..
2693
327
3020
1929..
1334
337
1671
Jan/Febr.

1929..
254
61
315
Jan./Febr.

1930—
174
52
226

Deze cijfers toonen, dat het aantal ingevoerde pia-
no’s zeer sterk achteruitgaat,
terwijl
het aantal vleu-

gels vrij stabiel
blijft.
Dit laatste is zeer begrijpelijk,
aangezien degenen die vleugels koopen, in hoofdzaak
te zoeken zijn in de kringen der ware muzieklief-
hebbers.
Het bovenstaande moge duidelijk maken, dat het
cultuurproces, waarover wij in Augustus 1928 schre-
ven, nog verder voortgaat. Wij wezen er
destijds op,
dat dit één van de schaduwzijden is van de grootsche
ontwikkeling der radio-industrie.

Economisch is de
zaak voor ons land veel minder ernstig dan voor de

30 April 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

401

groote productielanden van muziekinstrumenten, waar-
onder in de eerste plaats Duitschland moet worden
vermeld. De malaisetijd, dien wij thans beleven, is op
zich zelf reeds voor producenten van luxe-goederen
van bedenkelijken invloed, en deze neerwaartsche druk
gaat samen met de algemeene verschuiving ten aan-
zien van de vraag naar muziekinstrumenten. In
Duitschiand vond in 1929 do concentratie in de piano-
industrie eenige voortgang, met het doel de productie
beter aan de gewijzigde vraag aan te passen. Er zijn
op dit gebied nog vele verdere mogelijkheden.’)
In Nederland zijn inzonderheid twee kringen bij
het hierboven beschreven proces betrokken t.w. de
handelaren in muziekinstrumenten en de musici. Eerst-
genoemden zullen zich op den duur wel weten aan te passen; meer en meer ziet men de desbetreffende za-
ken overgaan tot het inrichten van afdeelingen voor
den verkoop van radioartikelen en gramaphonen. Ook
in dezen tak van handel zal nog wel het een en ander
te rationaliseeren zijn, bv. door combinatie van zaken
en bezuiniging op dure ,,Show rooms” als gevolg van
zulk een samengaan, e.d.m.
Het eenige heugelijke feit in bovenstaande cijfers
bestaat hierin, dat de invoer van vleugels de laatste
jaren vrij stabiel is geweest, maar op zich zelf be-
teekent dit nog niet veel, wanneer men den voortdu
renden vooruitgang van onze bevolking in aanmer-
king neemt.
Eenigen tijd nadat wij ons artikel van Augustus 1928 gepubliceerd hadden, werd ons de opmerking gemaakt,
dat het verschijnsel waarop wij de aandacht vestig-
den, vermoedelijk
tijdelijk
zou zijn. De radio, zoo re-
deneerde men, stimuleert op zijne wijze de belang-
stelling voor de muziek en tenslotte moet dit er toch toe leiden, dat de behoefte aan zelfbeoefening daar-
van weder grooter wordt. Wij hopen, dat deze ver-
onderstelling nog eens werkelijkheid zal worden, maar
in den loop der gepubliceerde cijfers kunnen wij daar-
omtrent tot dus verre helaas nog geen aanwijzing
vinden.
G.
M. V. S.

DE INDISCHE MIDDELEN OVER JANUARI 1930.

De totale opbrengst der Landsmiddelen, vernield in
bijgaand overzicht, bedroeg in verslagmaand

f
53.211.000 tegen
j
51.900.000 in dezelfde maand van
het vorige jaar. Hierbij moet evenwel een in Januari
1929 ontvangen uitkeering aan Nederlandsch-Indië
uit (le Nederlandsche oorlogswinstbelasting ad circa

f
0.53 m/ni niet worden medegeteld, zoodat het voor-
cleelig verschil
f
0.788 m/m bedraagt. In deze vermeer-
dering werd bijgedragen door de:

belastinggroep …….meer
f
0.541 mfm
monopolies ………..,,

,, 0.593
producten
.
………..minder ,, 0.166
bedrijven …………

,, 0.528
allerlei middelen

mer ,, 0.348

De ontvangsten bleven in tota,al
f
5.948 m/m be-
neden liet 1112 deel der jaarraming, welk cijfer ccli-
ter met een bedrag van
f
0.875 m/m, zijnde de som
der fracti.oneeie ramingen van nog niet betaalde winst-aandeeleti, moet worden verminderd. Het clan verlcre-
gen nadeelig verschil ad circa
f
5.— m/m komt ge-
heel voor rekening van de helastinggroep en van de
producten, waarvan de ontvangsten i-esp.
.f
2.882 m/m
en f2.695 mfni beneden het 1112 deel van liet totaal
der jaarrarningen bleven.

Bij de
belastinggroep
valt in het oog, dat aan ven-
nootschapsbelasting in verslagmaand ruim
f
1.8 m/m
meer werd ontvangen dan in Januari 1929. Deze gun-stige uiticomst werd hoofdzakelijk verkregen door de

1)
Wie zich inzake de productie van muziekinstrumenten
nader wil oriënteeren, zij verwezen naar het boek van
Dr. Rudolf Bethmann, Die Versorgung der Welt mit
Mu-
sikinstrumenten (Christians volkswjrtschaftljche Bücberei,
Band
13.
Wilhelm Christians Verlag, Berlin
1929, 193
blz.).

ontvangst van achterstallige betalingen over het be-
lastingjaar 1925 tot een bedrag van
f
1.3 m/m. De opbrengsten dier inkomsten- en personeele belasting

gaven geen noemenswaardige verschillen met het vo-
rige jaar. De verponding leverde echter
f
1.1 m/m
meer op, aangezien in Januari 1929 de aanslag in
deze heffing voor het tijdvak 192811932 nog slechts
zeer gedeeltelijk had plaats gehad. 1

Eet bovengenoem-
de groote verschil hij deze groep met de raming komt
tot een bedrag van
j
2.3 m/m voor rekening van de
landelijke inkomsten, die in. den aanvang van elk jaar
immer traag plegen te vloeien. De maamiclopbrengst
was slechts
f
0.072 m/m lager dan in Januari 1929. Bij cie indirecte belast:ingen valt op te merken, dat
liet invoerrecht in verslagmaand, dat weliswaar tav.
de gelijknamige maand van het vorige jaar een lagere
opbrengst gaf ad
f
0.685 m/m, nog gunstig afsteekt
hij de ontvangsten in de onmiddellijlc aan verslag-
maand voorafgegane maand, welke met
f
0.621 m/m
werden over-troffen. Dit recht overschreed het 1/12
deel der jaarraming, dat
f
0.783 m/m hooger was dan
in 1929, nog met
f 0.112
m/m. Het uitvoerrecht gaf
daarentegen een tegenvaller, zoowel in vergelijking
met de maand Januari vkn het vorige jaar als met de
raming en wel tot bedragen van resp.
f
0.189 rn/m en
f
0.297 m/m. Deze afname is een gevolg van den min-

der gunstigen economischen toestand, veroorzaakt door
cle daling van de verkoopprijzen der uitvoerproduc-
ten. Ook bij de accijnzen waren de ontvangsten lager
dan in het vorige jaar en lager dan de raming deed
verwachten
(f
0.199 mfm en
f
0.557 m/m), welke da-
ling uitsluitend is toe te schrijven aan de lagere op-
brengst van de lucifersaccijus tengevolge van minde-

ren invoer van dit artikel wegens de door over-import
verkregen groote voorraden. Bij het statistiekrecht
doet zich hetzelfde verschijnsel voor als bij het uit-
voerrecht, de opbrengst was circa
f
0.06 m/m lager
dan in Januari 1929 en ,f 0.058 m/m lager dan de
raming deed verwachten; het zegelrecht daarentegen
gaf aldus vergeleken gunstige uitkomsten tot bedra-
gen van resp.
f
0.028 m/m en
f
0.074 m/m. De op-
brengst der slachtbelastingen, welke in verslagmaand
vrijwel gelijk was aan die in de gelijknamige maand
van het vorige jaar, bleef
f
0.147 m/m beneden het
evenredige deel der jaarraming.

Bij de
nionopolies
blijkt de opbrengst der opium-
regie in verslagmaand wederom lager te zijn geweest
dan in dezelfde niaand van hnt vorige jaar
(,f
0.105
m/ni.). Zij bleef tot een bedrag van
f
0.132 m/m bene-
den het 1112 deel der jaarraming. De minder gunstige
economische toestand is uiteraard ook op dit middel
van invloed. Bij het zoutmonopolie kan een belangrijk

hoogere opbrengst worden geconstateerd. Deze over-
trof die in Januari 1929 met
f
0.447 mfm en cle ver-
wachting niet
f
0.51 m/rn. De detailverkoop van ver-
pakt zout werd, evenals dit vroeger reeds geschiedde
aan de provincies West- en Oost-Java, in verslag-
maand. overgedrage.n aan de provincie Midden-Java.
Deze overdracht zal verminderde omitvangsten tenge-
volge hebben wegens de mede aan laatstgenoemd ge-
bi.edsdeel verleende usantieele 40 pOt, reductie op den
regieprijs, waarop hij de jaarraming tot een bedrag
van.
f
1.786 m/m werd gerekend. De belangrijke over-
schrijdi.ng
van liet 1/12 deel der jaarraming werd ver-
oorzaaict door de levering van verpakt zout aan de
provincies hij groote hoeveelheden tëgelijk. Hierdoor
verkrijgen dé maandopbreugsten een onregelmatig ver-
loop, hetgeen zuivere vergelijkingen onmogelijk maakt.
De opbrengst van de pandhuizen was in verslagmaand
lager dan die in de laatste maanden van het vorige
jaar, doch
f
0.34 m/m honger dan in Januari 1929.
Zij bleef
f
0.008 m/m beneden het evenredig gedeelte
der jaarraming, dat
f
0.045 m/m hooger w’as dan in
1929.

Bij de
productengroep
bleven alle uitkomsten we-
derom beneden de verwachting. Weliswaar bracht de
tinverkoop in verslagmaand
f 0.011
mfm meer op dan

402

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 April 1930

in Januari 1929, doch de daaruit verkregen ontvang-

sten bleven
f
0.297 mfm beneden het 1112 deel der
jaarraming, De uitkomsten der steerikolenmijnen

geven eenzelfde beeld met bedragen van
f
0.032 m/m

en
f
0.91 m/m, waarbij echter valt op te merken, dat
ij deze mijnen in de eerste maanden van elk jaar im-
mer belangrijke bedragen nog te vôrderen blijven. De lagere uitkomsten van het boschwezen in vergelijking
met die in dezelfde maand van 1929 en met 1112 jaar-

raming, tot bedragen van resp.
f
0.165 mum en

f
0.996 mfm, houden verband met nog ongeboekte be-

langrijke met andere diensten te verrekenen bedragen
wegens geleverd djatihout. De uitkomsten van de rub-
ber- en kina-ondernemingen geven geen zuiver beeld,
aangezien de. verkoop dezer producten bij kavelingen
geschiedt, waardoor onregelmatige opbreugstcijfers
worden verkregen. De goud- en zilvermijnen gaven
een tegenvaller t.a.v. het vorige jaar zoowel als La.’.
het evenredige deel der jaarraming tot bedragen van

f
0.037 m/m en
f
0.022 mum.

De
bedrijven
geven sterk afwijkende uitkomsten te

zien. Van de S.S. en Tramwegen waren de ontvang-

sten in verslagmaand in totaal
f
0.661 mfm minder

clan in Januari 1929. Deze achteruitgang komt tot en

bedrag van
f
0.638 m/m voor rekening van de S.S.
op Java hoofdzakelijk als gevolg van de sedert 1 Oc-
tober 1929 geldende lagere tarieven op de Wester-
lijnen. De P. T. en T. ontvangsten staken gunstig af
bij die in de eerste maand van 1929 en bij de raming

tot bedragen van resp.
f
0.042 mfm en
f
0.098 m/m.

Vergelijking met het vorige jaar geeft het volgende

beeld:

posterijen ……………meer
f
7.000

telegraf ie …………….minder ,, 26.000

telefonie …………….meer

,, 91.000

andere ontvangsten …….minder ,, 30.000

waaruit blijkt, dat de gunstige totaal-uitkomst werd
verkregen door de hoogere opbrengsten der telefon.ie,

waarin de radio-telefonie tot
f
9.600 bijdroeg. Het
havenwezen vertoont een opbrengstcijfer, dat door de

belangrijke halfjaarljksche ontvangst aan kadehuur
geen vergelijking met de raming toelaat. De meer-
opbrengst t.d.v. het vorige jaar werd hoofdzakelijk
vericregen uit de diverse bedrijfsontvangsten van de
haven Soerabaja. Aan goederengeld werd in totaal

f
44.000 minder ontvangen dan in Januari 1929. Bij
den baggerdienst, den dienst voor W. en E. en cle
Landsdrukkerj bleveir de geboekte ontvangsten bene-den de werkelijke uitkomsten, omdat bij deze bedr•en
de over de eerste maand van elk jaar nog te vorderen

of te verrekenen bedragen daarin niet werden opge-

nomen.
Bij de groep
allerlei middelen
werden in verslag-

maand onder het hoofd afstand van grond wederom
meer ontvangsten geboekt dan in dezelfde maand van
1929 en meer dan de rarning deed verwachten tot be-

dragen van resp.
f 0.1
m/m en
f
0.417 mfm, verkregen

door de krachtige invordering van achterstalligeri
canon. Aan cijns en vast recht van mijneoncessies
werden nog geen ontvangsten geboekt; deze rechten
worden immer bij groote bedragen tegelijk voldaan.

BUITENLANDSCHE MEDEWERKING.

DE BRITSCHE BEGROOTING.

De heer F. W. Forge te Londen schrijft ons:

Minister Snowden, die deze maand zijn tweede be-
grooting heeft ingediend, moet over het geheel wel
zeer tevreden zijn over de ontvangst, die haar ten deel
is gevallen. Immers het stond van tevoren vast, dat

zij noch den heer Churchill noch de uiterste linkerzijde
van zijn eigen partij, onder leiding van den heer Max-
ton, voldoening zou schenken. In het algemeen wordt
zijn begrooting beschouwd als een oprechte poging om
zich uit de moeilijke positie te werken. En hoewel de
meeningen verdeeld zullen zijn over het feit, of het
een gezonde politiek is om de vereischte middelen te

verkrijgen door de heffing van directe belastingen
van een zeer kleine groep, is men toch opgelucht, dat
er geen strengere maatregelen zijn genomen. in het
kort was de positie, waartegedover Minister Snowden
zich zag geplaatst, de volgende.
Het begrootingsjaar, dat 31 Maart ji. afliep, sloot
met en tekort van £ 14.5 millioen, hetgeen gedeelte-
lijk was toe te schrijven aan het ongeneeslijk optimis-
me van den heer Churchill, maar voor het grootste
cieel op rekening kwam van de vermeerderde uitgaven voor wericloosheid en pensioenen zooals deze door de
huidige regeering zijn vastgesteld. Deze nieuwe uit-gaven zullen dit jaar natuurlijk hooger zijn dan voor
cle afgeloopen begrootingsperiode, daar zij toen nog
niet het geheele jaar in wericing waren. Om deze
reden o.a. rekent men voor het begrootingsjaar 19301
’31 op een tekort van ongeveer £ 42Y4 millioen. Minis-
ter Snowden is echter de meening toegedaan, dat be-
grootingstekorten het volgend jaar uit inkomsten
moeten worden goedgemaakt en wil een wet indienen,
die erin voorziet, dat de Minister va:n Financiën de
toestemming van het parlement moet verkrijgen, in-
dien hij niet van plan is zulks te doen. Intusschen
stelt Minister Snowden voor, liet tekort op de vorige
begrooting in de drie eerstvolgende jaren te dekken,
door dit jaar een bedrag van £ 5 millioen aan het Sin-
king-Fund toe te voegen, het volgende jaar een ge-
lijke som en voor het begrootingsjaar 1932/’33 een be-
drag van £ 4.5 milhoen.
In verband met dit bedrag van £ 5 millioen en een
bedrag van £ 2Y millioen voor onvoorziene uitgaven,
moet de Minister van Financiën £ 47 V4 millioen nieu-
we inkomsten vinden. Van dit bedrag wordt £ 16 mii-
lioen verkregen door onttrekking aan het Rating Re-
lief Suspense Account, terwijl de rest wordt verkre-
gen door een verhooging van de inkomstenbelasting,
de surtaxe en de saccessierechten en van den
accijns op
bier met 3/- per barrel. Voor het volgende begrootings-
jaar kan dc onttreking aan het Suspense Account niet
meer bedragen dan £ 4 millioen, daar het fonds dan
uitgeput is, maar men schat, dat de belastingverhoo-
ging in die periode een bedrag zal opbrengen van
£ 46.580.000 vergeleken met £ 33.800.000 gedurende
het loopende jaar, daar zij slechts op een gedeelte er-
van betrekking heeft. Minister Snowden gelooft, dat
er geen verdere verhooging van cle belastingen zal
plaats vinden, tenzij ingeval van onvoorziene gebeur-
tenissen, terwijl,
indien de economische toestand van
het land verbetert, er een overschot zal zijn voor cle
uitbreiding van de sociale diensten.
Voordat wij de begrooting nader beschouwen, wij-
zen wij erop, dat Minister Snowden nieuwe maatrege-
len zal voorstellen om de belastingvlucht te bemoei-
lijken en in het
bijzonder
een wet uit te vaardigen
tegen liet type iran een enkele levensverzekeringspre-
mie, wier, voornaamste doel liet is, om de surtaxe to
vermijden en niet om een levensverzekering af te slui
ten. Tenslotte zal een nieuwe waardeering van de
waarde van den grond plaats vinden, die als een basis
zal dienen voor een belastingheffing op de waardever-
meerdering van den grond, maar in welkec vorm dit
zal geschieden is niet vermeld. De Safeguarcling-
rechten zullen niet vernieuwd worden, terwijl de Mc-
Kenna-rechten later afgeschaft zullen worden, zoodra
cle finaricieele toestand van Groot-Brittannië dit
toelaat.
Minister Snowden zal de middelen, die hij noodig
heeft, verkrijgen van een betrekkelijic kleine groep
menschen en ze bestemmen voor de meest behoeftige
lceien van de bevolking. Een zuivere wijziging in de
aanslagregeling van de inkomstenbelasting zou alle
ongetrouwde personen met een inkomen uit arbeid
van meer dan £ 165/-/- hebben getroffen. Minister
Snowden heeft echter de aanslagregeling zoo veran-
dert, dat een enkel persoon niet meer belasting betaalt, tenzij zijn inicomen hooger is dan £
5821-1-,
terwijl het
overeenkomstige
cijfer
voor een gehuwd persoon met
drie kinderen £ 3001-/- hooger is. De cijfers voor in-

30 April 193U

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

403

komsten uit vermogen, zijn resp. £
4151-1-
en £
7351-1-.

Vat de inkomsten betreft, deze bedragen in totaal
ongeveer £ 713 millioen. Van dit bedrag wordt onge-veer 45Y2 püt. verkregen uit de inkomsten- en soort-
gelijke belastingen, ongeveer 35% pOt. uit rechten en
accijnzen in bijna gelijke verhouding, iets meer dan
1114 pOt. uit successierechten, verder 3% pOt. uit
zegelredhten en eeu iets grooter percentage uit de be-
lasting (geheven naar het aantal paardekrachten) op
ver voerrnicldelen. Het grootste gedeelte van den laatst-
genoemden post is bestemd voor het onderhoud van de
hoofdwegen en dn aanleg van hieuwe wegen.
Naast deze inkomsten uit belastingen wordt een be-
drag van £ 79 milliçen verkregen uit leeningen en
andere bronnen en uit de winsten van de posterijen,
die voor het loopende jaar op ongeveer £ 10 millioen
zijn geschat. Van de totale inkomsten ten bedrage van
£ 718 millioen worden £ 252% millioen verkregen uit
rechten en accijnzen. Van dit bedrag brengen cle bier-,
tabaks- en luciferaecijns en de vermakelijkheidsbelas-
ting £ 175 millioen op. Practisch wordt dit bedrag
bijna geheel opgebracht door de groote massa van de
bevolking evenals dit voor een groot deel het geval
is met het overblijvende bedrag van £ 77% millioen.
Maar verder is hun bijdrage zeer gering, en brengen
zij ook zeer weinig op aan gemeentebelastingen.

Venden wij ons thans tot de uitgaven. De geheele
schuiclendieust bedraagt qngeveer £ 360 millioen, ter-
wijl de dienst der militaire uitgaven, inclusief de
pensioenverzeker.ing £ 110 millioen en de uitgaven
voor alle andere diensten ongeveer £ 340 millioen be-
loopen. Voor dit jaar bedraagt het voor amortisatie
bestemde bedrag, met uitzondering van het overschot
op de begrooting, £ 55.400.000, terwijl de oorlogspen-
sioenen, die men ongetwijfeld als kapitaalbelasting
mag beschouwen, thans gedaald zijn tot beneden de £ 52 millioen. Op de inkomstenzijde der begrooting pleegt men de suecessierechten als een belasting op
kapitaal te beschouwen. Niettegenstaande dit in wer-
kelijkheid zoo is, bestaat een groot gedeelte van de
dekking daarvoor thans inderdaad uit inkomen, het-
zij door eenvoudig sparen, hetzij door een levensver-
zekering, maar het is wellicht veiliger om dezen post,
di.e £ 83 millioen bedraagt, te beschouwen als een be-
lasting op kapitaal en niet op inkomen.

Bovendien
zijn
er andere ontvangsten, zooals de
herstelschulden, aflossing van leeningen van geallieer-
den en dominions, en de opbrengst van den verkoop
van oorlogsmateriaal, enz., die bij elkadr ongeveer
£ 40-45 millioen bedragen, en eigenlijk als kapitaal
en niet als inkomsten moesten worden beschouwd.
Voegt men een gemiddeld bedrag van £ 42% millioen
uit dien hoofde bij de successi.erechten, dan krijgt
men een totaal van £ 125 14, terwijl. daarentegen
amortisatie en oorlogspensioenen ongeveer £ 107% absorbeeren. Bij dit bedrag moeten nog de kapitaal-
uitgaven voor wegen gevoegd worden, maar daar hier-
voor slechts £ 23% millioen is uitgetrokken, en het
grootste deel hiervan voor de loopende uitgaven be-stemd is, dient te.worden betwijfeld, of men waarlijk kan zeggen, dat de beide zijden in evenwicht kunnen
worden gebracht. Weliswaar kan men natuurlijk zeer
goed tegenwerpen, dat de oorlogspensioenen niet de
•kapitaalrekening behooren te belasten, maar voorzoo-ver ten minste een gedeelte van de middelen, die daar-
voor worden genomen, uit buitengewone oorlogswin-

sten
zijn
verkregen, is het wel billjk, ze als zoodanig
te beschouwen.
Men dieut af te wachten, of de verhooging van de
extra-belasting en de successiebelasting het kapitaal
uit het land zal doen vluchtén in zoo’n mate, dat het
zijn doel voorhijstreeft. Indien men de redevoeringen
van den heer Snowden over eenige jaren zeer nauw-keurig leest; schijnt het geoorloofd, daaruit af te lei-
den, dat hij zelf gelooft, dat de bestaande aanslag
van de directe belastingen niet voor langen tijd op

een Isooger niveau dan het tegenwoordige gehand-
haafd ken worden, zonder tot kapitaalvlucht te lei-
den. Op het oogenblik vindt men zeer waarschijnlijk
steun in het argument, dat de meuschen zeer hooge
belastingen zullen dragen, mits ze kunnen verwach-ten, dat uit de op die wijze verkregen middelen aan-
zienlijke voordeelen voor het geheele land zullen voort-
vloeien. Op dit punt is het nioeilijk om het met Mi-
nister Snowden eens te zijn. De dienst der openbare
gezondheid, werkloosheids-, ouderdoms- en weduwen-
pensioenen vragen nu feitelijk £ 97 millioen, en de
kosten zullen waarschijnlijk, nog toenemen, naarmate
cle rationalisatie voortgang vindt. Onderwijs, ondanks
een verhooging van 10 pOt. voor dit jaar, tengevolge
van de verlenging van den leerplichtigen leeftijd, ah-
sorbeert slechts £ 55 millioen, terwijl de uitgaven van de Oentrale- en de Rijksregeering, de Departementen
van J’ustitie en de kosten voor cle i.nvordering van
cle invoerrechten, accijnzen en hinnenlandsche. in-
omsten tezamen slechts ongeveer £ 36 millioen be-
dragen. Terwijl het noödig is ongeveer £ 100 millioen ut de schatkist te bestemmen voor steun aan degenen,
die iehzelf niet kunnen onderhouden, behoorden deze
uitgaven gepaard te gaan me’t een krachtige poging
om de oorzaken van de werkloosheid tegen te gaan,
en dit heeft de tegenwoordige regeering, evenals haar voorgangster, tot dusverre nagelaten.

SCHATTING VAN DE MET BIETEN BEBOUWDE OPPERVLAKTE VAN EUROPA VOOR HET
OOGSTJAAR 1930/’31.

Dr. Gustav Mikusch te Weenen, schrijft ons:
Een buitengewoon zachte winter, waardoor het bij-
na steeds mogelijk was veldwerk te verrichten en
een mooi voorjaar hebben de voorwaarden geschapen
voor een tijdigen, ja zelfs vroegen, aanplant van bie-
ten. Wanneer de landbouwers hiervan niet overal
hebben geprofiteerd, dan lag dit aan de vraagstukken,
die in een aantal landen eerst tot oplossing moesten
worden gebracht en die van zooveel belang waren voor
den bietenbouw, dat zonder hun oplossing de land-
bouwers geen beslissing ten aanzien van den omvang van den aanplant konden nemen.
In eenige landen (Tsjecho-Slowakije, Spanje en
Frankrijk) werden de besprekingen over de voorwaar-
den van de bietenleveringen zoo sleepend gehouden,
dat de uitzaai werd vertraagd. In Zweden en Dene-
marken daarentegen moest weder de verleenirig van
een staatssubsidie worden besproken en het was voor de landbouwers in die landen, waar de uitzaai overi-
gens steeds laat plaats vindt, eerst mogelijk, de hui-
dige bietenoppervlakte te bepalen, nadat de beslissing
in het parlement, die, zooals bekend, in beide landen
gunstig uitviel, was gevallen.
In Duitsehiand stond gedurende de laatste weken
de bescherming van den landbouw in het middelpunt
der belangstelling. De beschermende rechten op sui-
icer, bieten en haksel werden verhoogd, maar de land-
bouwers hadden reeds tevoren hun aanbouw bepaald
en men mag derhalve aannemen, dat noch de ver-,
hooging van de beschermende rechten ten gunste vhn
de suikeriridustrie en den bietenbouw tot uitbreiding
van den hietenaanplant noch de verhoogde rech-
ten op andere veldvruchten noemenswaard tot ver-
mindering van den bi eten aanplant zullen bijdragen.
Ondanks de vertraging in den bietenaanplant, die
door de bovenvermelde omstandigheden werd veroor-
zaakt, is toch reeds het grootste deel van de bieten in
den grond en het is reeds thans mogelijk, een eenigs-
zins betrouwbaar overzicht van de dit jaar in cle ver-
schillende landen met bieten te bebouwen oppervlakte
te verkrijgen.
Hieronder volgt een raming van de met bieten be-
bouwde oppervlakte in Europa, waarbij wij echter op-
merken, dat de in de raming verwericte cijfers nog
niet als definitief kunnen worden beschouwd, en in
eenige gevallen misschien zelfs nog belangrijk zullen
moeten worden gewijzigd.

404

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 April 1930

Productie van bid-
suiker in 1000 inetr.
Met bieten
bebouwde
tonnen

ruwsuiker-
oppervlakte in

1000 H.A.
waarde.
Opbr.
Opbr. Opbr.
schatting
in
in
schatting,
in
1930 1929 1928
1929/30
1928129
Duitschland
460
434
430
1.980
1.864
Dantzig ..

……
8
7
7
29
29 Tsjecho-Slowakije
235
227
250
1.030
1.057
Oostenrijk
33
29
28
120
107
Hongarije
73
73
66
247
220
Frankrijk

……
275
249
240
910
907
België ……….
80
57
63
252
279
Nederland
62
54
65
265
321
Polen

……….
220
245 230 920
747
Denemarken
32 30
41
135
170
Zweden

……..
35
25
43
121
161
Italië

……….
111
116
112
435
387
Spanje……….
90
88 84
247
239
Joegoslavië
50
61 61
132
129
Roetnenië
44
36
52
77
134
Bulgarije
20
20
17
40
29
Zwitserland
1
1
2
7
7
Groot-Brittannië
130
94
72
307
213
lersche Vrijstaat
5
5 6
21
22
Finland
1 1
3
3
3
Letland
3 2
1
4
2
Turkije
5
3
4
5
4

Europa zonder
Sowjet-Unie ….
1.953

1.857

. 1.877

7.287. 7.031
Sowjet-lJnie . .. .
1.000

784

769

1.200

1.42.5

Europa (totaal) ..
2.953

2.641

2.646

8.487

8.456

De bebouwde oppervlakte van Europa zonder Rus-
land zou dus volgens onze rarning ten opzichte van
het vorige jaar met 5.11 pOt. en ten opzichte van 1928
met 4.05 pOt. zijn toegenomen, terwijl met medereke-niug van Rusland de bebouwde oppervlakte van Euro-
pa 11.81 pOt. ten opziéhte van het vorige jaar en
1.1.60 pOt. ten opzichte van 1928 grooter is.

De landen, die bieten verbouwen, kunnen in drie
groepen worden ingedeeld. De eerste groep omvat die
landen, die niet voldoende suiker
voortbrengen
om in
hun eigen behoefte te voorzien. Tot deze landen be-
hooren Oostenrijk, Frankrijk, Denemarken, Zweden,
Zwitserland, Groot-Brittannië, Ierland, Finland, Let-
land en Turkije. Door middel van beschermende rech-
ten en gedeeltelijk ook door directen geldelijken
staatssteun op den contractueel vastgestelden bieten-
prijs trachten de tot eze groep behoorende landen de
binnenlandsche productie dermate te bevoordeelen,
dat het eigen land niet al te veel nadeel ondervindt
van de buitengewoon lage suikerprijzen op de wereld-
markt. Dank zij deze bescherming is de aanplant in
bijna alle landen van deze groep dit jaar toegenomen.

Tot de tweede groep behooren de landen, die zelf
in hun behoefte aan suiker voorzien (Italië, Spanje,
Joegoslavië, Roemenië en Bulgarije) of – zooals Bel-
gië en Nederland, – waar de uitvoer gedeeltelijk in
ruil voor ingevoerde suiker plaats vindt, slechts wei-
nig suiker exporteeren. In deze tweede groep streeft de suiker.industrie er natuurlijk naar, zooveel suiker
in het land zelf voort te brengen, dat invoer van bui-
tenlandsche suiker overbodig wordt, maar anderzijds
te vermijden, dat onnoodige overschotten worden ge-
kweekt, die in de meesté gevallen slechts met groote
verliezen kunnen worden uitgevoerd. Derhalve pogen
Joegoslavië en Italië, die aan het einde van de hui-
dige campagne op aanzienlijke overschotten zulien
moeten rekenen, de bebouwde oppervlakte dit jaar zon
naar beneden te drukken, dat vermoedelijk in de vol-
gende campagne niet alleen geen nieuwe overschotten
gevormd zullen worden, doch dat ook de reeds aan-
wezige voorraden zullen worden opgeteerd.
Ten aanzien van België en Nederland werd reeds
opgemerkt, dat deze landen wel geregeld uitvoeren, tegelijkertijd echter ook invoeren. Nederland neemt
hierdoor een
bijzondere
plaats in, dat het de eenige
staat van Europa is, die zijn bietsuikerindustrie noch door invoerrechten noch door eenigen anderen vorm

van staatssteun leschermt. Niettemin werd de bieten-
aanplant cl it jaar aanzienlijk uitgebreid, wat slechts
hierdoor kan worden verklaard, dat. de suikerbieten
ondanks de slechte suikerprijzen nog steeds meer op-
brengen dan and ere landbouwprod ucten.
De groep van de eigenlijk uitvoerlanden omvat
Tsjecho-S] owakije, Polen, 1) uitschiand en Hongarije.
De suikerfabrieken hadden i.n al deze landen gaarne
den bietenbouw beperkt, waardoor het uitvoerover-
schot zou verminderen, omdat dan de gemiddelde op-
brengst, tengevolge van een hoogen binnenlandschen
en een lagen uitvoerprjs, gunstiger zou zijn geweest. Doch slechts in Polen was liet voor de su:ikerfabrie-
ken mogelijk met haar landbouwers een overeenkomst
te sluiten, die een beperking van den bietenaanplant
waarborgde, terwijl in de drie andere landen de land-
bouwers door de lage graan- en hopprijzen zich tegen
elke beperking van den bietenbouw verzetten en in
vele streken zelfs de met bieten bebouwde oppervlakte
zeer aanzienlijk uitbreidden.
Terwijl de in de rp.mi.ng opgenomen getallen voor
alle andere landen onze op grond van betrouwbare in-
lichtingen verkregen opvatting weerspiegelen, kan
men ten aanzien van do toestanden in de Sowjet-Unic
slechts op de offici.eele berichten afgaan. De met
h:ieten bebouwde oppervlakte wordt
iu
officieele pu-
blicaties met 1.008.000-1.014.000 H.A. aangegeven;
daar uit de laatste berichten echter blijkt, dat de vier-kelijk bebouwde oppervlakte toch iets bij de contrac-
tueel vastgestelde hoeveelhc;id ten achter zal blijven,
werd in de raming het getal tot 1.000.000 H.A. afge-
rond.
Wanneer ondanks den buitengewoon slechten tm-
stand op de suikermarkt blijkt, dat de bebouwde opper-
vlakte in de meeste landen werd vergroot, dan kan
men hiervoor twee oorzaken aanvoeren. In de eerste
plaats werden door de verhoogde invoerrechten of
andére steunmaatregelen de gevolgen van den lagen
wereidrnarktpr.ijs voor de binnenlandsche markt voor
een deel tenietgedaan cii verder leverden de andere
veidvruchten nog slechtere opbrengsten op dan bieten.

BOEKAANKONDIGING.

Prof. Dr. Ernst Tiessen, Deutsche
Wirtschaftsatla.s,
herausgegeben vom
Reichsverband der Deutschen Industrie.
Mit Geleitwort vom Generahdirektor Dr.
Albert Vögler, Berlin (Reimar Hobbing)
1929, Mk. 90.-

Van deze systematische kartografische behandeling van het Duitsche ebonomische leven, welke wij reeds
mochten aankondigen in E.-S. B. van 21 Aug. 1929
blz. 763, zijn thans ook het tweede en hét laatste
derdedeel verschenen. Zooals in de eerste aankondi-
ging reeds is opgemerkt, worden de vervoerde kwan-
titeiten van allerlei grondstoffen en producten door
lijnen-stelsels voorgesteld, en wel van het buitenlandsch
verkeer en van het vervoer tusschen bepaalde officieel
vastgestelde verkeersgebieden (,,Verkehrsbezirke”). De
producties en de aantallen arbeiders enz. gelden steeds
voor staten en provinciën (de laatste voor Pruisen).
Vervoers- en productio-kartogrammen zijn dus niet
onmiddellijk voor vergelijking naast elkaar te plaatsen.
Intusschen valt de atlas, nu hij gereed is, mee. Een
nauwgezette bestudeering van het hier geboden ma-
teriaal zal iederen gebruiker zeker nieuwe gezichts-
punten openen.
W. E. B.

30 April1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

405

cs

z

H
H
(1)

H

z

Lt

z

z

z

PQ
(1)

z

c)

H
(f
.
2
4-
H

00

cm
.0)1
t-

00t-
Q00

00
-1
O
0)

d
0)
l
t-

0)1

0)1 0
0

b001

-4

– –


I+!+++I

I+++I+

++
00

0)1
00
0)1 0

00
0

0) 00 00

00

0
0
E
0

0

0
0)1.

g__
1

l++l+++l+++l+

1
±
0)
(71
0)

0)

0)1 t- 00
m
00

d< t–

0
0)1
o
0 00
1)

O 00
e
0) 00

0)

4

00
0)
-000))

pq

0)
0-10)00C0)0)’400)000).–40)1

0)1 10)
1))
0)

e

‘1
0)

10)
t-


COt-t-
C’.40)0),-4
d

310)
0)000)t-000)
40

0)-4

.0))
,

b0
‘-
o

‘d


00
CM
00
00
(.)
4))

0)


++++++++++ 1 + 1 +

+
+

0
– 0.1 Cl

t- 0)
0)) 00

00

10)
0)

00)C)00

0
4
)
0
0.1
’14 0)

0)
40)
M.

0

10)

‘l

1

0)
0)


0))

t-

44)


00

++++++++++

±

+

0)1

I)
0)
0)

’14

‘1
4

’14

t-

t–
0)
14) 44) 0)
0) 0)1
0)

Cl L)
0
00

0 0

N
000l-00

0)

00
00
t- t- m 0
00C4)
0)
t– 0)

t-
d d

o

C
4
0)t-N

Cl’1

0)Dt-

’14

0)
0 -l- IC
t-
0) t- 0 0 00 0)) 0) 0) 0
4)04
0
Cl
0)
‘1
4
Cl
00 0) mm CI

C.
0)

4)
t-
40) 44)
0
0)
’14 ‘1
4
0
t-
Cl
00
00
0
0)

00
44)

00
0′)

oo-


1
l+l+++l++++I+

++


0.1
00
t–
00
– 0) – 0)
Cl 00
0 0)
0)

0)
0′
0
00
‘1
4

00 0) ’14
Cl

01
00
-4
Cl
t00

01
4)
0)
cq
4
1O0)

0001

.-04Cl

0)


cq
l+l+++l++++’I+

++

cl
000

4)4)t-00010)t-.-100)C0’140)

Cl
4)04
-1

Cl
4)4)
0)
0)041)

000Cl’1I

‘140
CO 00) t

0)
t- Co 0) co

40)
m

00 00

0
0000

0)

’14

4)4)

01

’14

Cl

01

‘1
4

4)0400

t-

Cl Cl
.
m
C
0))
Cl
CI)
Cl
0)

10
‘1
4
0 0) ’14 00
Cl

0)

ce
-,
4)

40)

,

0)
00
0)
00

4)04
0)

00

-14

t-



0
14)
Cl

,

4)4)

00

t-

‘1
4

0.1
4
000)

i++i+±+++.i++i+

+_±
0
.
-1
4
0

’14

0.1

0)
.

4)4)


4)04

‘1
4

CI)
00

Cl
00
Cc
0

40)

GO

44)

-4

00 00

40)
CI)

00

‘1
4
4)0
00

CO 0-1

00

0)
40

o


14 t–
’14

t- 0

00
— 0)

0)
00
0

0—

040-i)c_-;

4
0)
00

d<

00 4)04

t-

40

Cl
4)4)

S

l++l++++++l+++

+_±

4

0 —
00
–4
0

’14 0
Cl
-1
4
‘1
4

0 10)

0)
t-
0
0
Cl
40

e
0) 400

00
’14
00

dl 0′)

0)
Cl040C04C04t-t-0′)
0)C’140)

’11
Cl
0
Cl
t-
o co

d m cn
0
40)
0)

14))
00

40
44)

Cl 00 0)
‘1
4
40
0

00
Ir) Cl
00 01 01

t-
0Cl

C4)00


0)
t-
_10

:::::::::::::::
:
…………4))


————-.

t-

:-


——-

•:

:.1

:

:co

:

:

:

:

:

:

o
Pw
-4

4)

o——-
:::
:::::::

o

:

:-

:g
o

1-4


4)
_r4

«.1

00′
2
0)co5
:

0

cl

..0+

– -R’

0)

0)

0

4)

I1I

o


400
4)0400001
0
00404000
4)4)
0)01

00
II
ll++
+

t-
00
0)
‘1
4

40)

44)
t-
40

‘1
4

40
0)1
000
0040
Cl

+
II
l+++•
+-
t-
0)0)
0)0
00
t-C
00N0
t-
4)4)
d<
0
00400
00
t-
GO
‘-401000
4)’)

0)
0040

0)
4)4)

Cl
4014) GO
Ir)

0040
N40Cl40
GO

-d
i4)
001
Cl4014

1
+1
+ + + +
+

00

’14
0)00
4
000)
Cl

00
t-C4)
rJ
t-
004)4)14)
Ir) –
+
++
++++
+

t-
00

Ir)
‘1
4

CC

Ir)

Ir)
Cl
‘1
4

00
0101000

GO
t-GO
N0040
0)
Ir)
’14(0′
t–
Cq
-4t_

4)04-
– —
Co 0
0)

0)
t-CC
‘1
4


00
0C
14)
4)0401
Cl
+
1

I•
t

I++
+-

Ir)
CC

t- t-
0)0
0)
‘1
4
GOOI
00
CC
’14
4)040
1040)000
14)
CGO
Cl0)0)’14

+
II
Il++
+

0)
1
0

t-

CC

14)
CC
14)
t-
OI
t-
C04GOCl
0(4)010
4)4)
GO
14)000100

0)
00
0.100)0

Cl
CC
C04t-
10)C4)Cl
CC
’14
00
000114))

00
CI)
04
t-
0
0
10)0)
0010)0
CC’
100.1
0Cl


-4
+
+1
I

+++.-+
00
GO GO

4)04
0401
Ir)
.
14
0) —
4)4)0)010)

CC’
GO
0
00t-0)00
Cl
100
00t–0)
00
00-01
CC’14

0)0)1.

+
+1
++;+
+

Cl
0
0)004
t- GO
00t-
GO

(M t- 0)
Cc
t-
0)
O
4)140)
GOClClI
Cl
0)
Ct
CCC’O0
4)04
ClCl0)
Cl
0)000.1

:
S
4))



4)
cl

0)


cl

4))

HHHE
bb

:-
:


:

:
.4))
-4))
0.o


S

:-
.4-‘
0)-

0)


S

:

:-h
:
:S
000)
4)4)
4)4)54)
4)

.4)4))
cl

4))


c4)


S

4)
4)4c
:
S
)
cl

ce
o)

-4)


0
S

0

406

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 April 1930

MAANDCIJFERS.
STATISTIEKEN EN OVERZICHTEN.
OVERZICHT
VAN DE
INDISCHE
MIDDELEN.
N.B.


beteekent:
Cijfers nog niet ontvangen.

(In Guldens).
GELDKOERSEN.

.

BANKD1SCONTO’S.
1
11
12
Raming’
Januari Januari
1930
1930
1929

~Vrsch.inR.C.4

Disc. Wissels. 3
25 Mrt 80
Zwits. Nat.Bk. 3

S
Apr.’30
4

7Mrt. 30
N.Bk.v.Denein.4

7Mrt.’SO
Belastingen.
.

7
Mrt. 3

Zweedscheitbk 3

2 Apr.’30
Pachten mci. pandhuizen.
13.562
14.263
11A03
JavascheBank..
. .
44lOMrt.’30
Bankv.Noorw.
420Mrt.’30
Invoerr. mci. Landsgoed
7.683.333
7.795.477
8.481.094
Bank van Engeland
320Mrt.’30
Bk. v. Tsj echo-
Uitvoerr. mci. Landsgoed.
1.14 1.667
844.511
1.033.811
Duitsche Rijksbank 5 94
Mrt. ’30

slowakije
..
5

8 Jfr. ‘2?
3.778.667 3.219.804
3.418.131
Bank v. Frankrijk. 3
30 Jan.’30
N. Bk. v. O’rijk. 6
21 Mrt.’30 Andere ontv. T. U. en A..
.
25.000 26.514
29.677
Belgische Nat.Bnk.
3131
Dec. ’29
N. Bk. v. Hong. 6 28
Mrt.’30
533.333
474.811
534.733
Fed. Res. Bank N.Y.
313Mrt.’30
Bank v. Italië. 6
23Mrt.’30
Statistiekrecht

………..
Personeele belasting
. .. .
416.667

364.441
367.092
Bank van Spanje.. 519Dec.’28 Z.-Afr.Res.bnk 6

17Aig.
1
29
4.333.333
4.621.558 4.508.119

Vennootschapsbelasting
.
3.916.667 3.720.224

1
.887.297
OPEN MARKT.
615.083

Oorlogswinstbelasting
..

Memorie
‘)-235.178
1930 1929 1928
1914
Opgeheven producteobel.
Memorie
-.

70.000
L386.627 269.760
26
Apr.
21126
14
1
19
7112
22j27
23
1
28
2
0
1
24

Accijnzen

…………….

Recht van openb. verkoop.
195.833
184.107
143.760
April
April
April
April
April
Juli

Inkomstenbelasting …….

Verponding

…………..

Zegelrecht
…………..
l.19ö.833
1.269.935
1.241.902
AmMerdan,
Overchr. van vaste goed.
216.667
216.955
197.645
Partic.disc.

213
1
j

2
9
11

7
1

2
1
4-
1
2

2
1
4

3

5I16

1
8

4
1
Js

1
.

3ijs!16
Recht v. succ. en overgang
29.167
38.265
73.513
Prolong.

3
1
12

311414

214-3

2
3
116

18

5
1
/46

4-14

21J4_3,4

Vergunning speeltafels
.

..

15.833
9.164
4•000
Londen

625.000
477.862
479.750
Dageld.
. .

1
1
122
1
12

1
1
1s

2
1
I

I
1
12

3

I
1
2_2
1
12

4

5

3-I

1
3
14

2
Partic.disc.

27/1611
2

27
J16-J18

2lj2916

2
1
5
1
32

9
1
6

51s2

/16

3
1
5
1

2
11

Bijzondere bel. buitengew
.

21.750
10.537
3.630
Ber!/n

II

4
1116

Slachtbelastingen ………

5.833
6.042
.

2.522
DageId…

3-4’/,

21/35

2
1
3

5
II

4

8

41
1
3
9


Roof dgeld …………….
Landelijke inkomsten….
3.133.417 837.264 909.333
Partic.disc.

Belasting op loterijen.
.
..
135.417
200
420 30

55 d…

418

4318

43/1(
3

6/3

7
3
/3

6
3
/4

7
j7


56

90d…

0418

431

43/I/3
II6’l2-7I8

6/4

I4

211,_1,,
Waren

II
wechsel.

455_3/4

4/8

/4

42/4.5

1

7

/

7


28.164.979
25.23.383
24.212.375

Monopolies.
wechsel.
~
45
1
Totaal….

.
Neo York
3.337.008 3.204.496
3.399.841
Daggeld
1)

31/2.3/4

31/3_3/4

3
1
/2.41/4

31/2..41141171j2..162(4

5.1/4

l
3
4

2ij

Zout …………………
1.278.576 1.789.261
1.341.898
Partic.disc.

31/
s

31/
e

311

1

3.
2
14

51/

411
4


Koers
van 25
April
en daaraan
voorafgaande weken
tjm
Vrijdag.
Pandhuizen

…………..
1.867.067
1.859.006
1.5l8.337

Totaal


WISSELKOERSEN.
6.482.651
6.852.763
6.260.076

Prodvcten KOERSEN IN NEDERLAND.
76.527
2.099
4.067

Data
New
Londen
Berlijn
1
Parijs
Brussel
Batavia
Landscaoutchoucbedrijf
564.112
170.540
241.895
1.902.841
905.866
1.071.526
York’,)
‘9 ‘9

1
‘9
‘9

Opium ……………….

103.445
140.711
Tin ………………..
.
4.133.832
3.836.226
3.758.581
22 April 1930
2.4881,,
12.08
1
,,
59.295
9.75
34.685

100%

Goud

……………….128.167

1.455.752
..
545.633 513.246
23

,,

1930
2.48
1
,
12.08k
59.34
9.744
34.69
100%

Kina

………………..

Steenkolen ……………
24

,,

1930
2.4871t,
12•08TT
59
.
33
9.744
34.695
100
1
1
8

8.259.231 5.563.809
5.740.026

Boschwezen

…………..

Totaal
….
25

,,

1930
2.487/,,
12.07
7
18
59.32
9.745
34.684 100 ‘h
Bedrijven.
26

,,

1930
2.48′.
12.07+
5

59.34
9.75
34.69
lOOij,
1.234.532
3.046.068
2.838.073
28

,,

1930
2.484
12.077/,
59.32
9.745
e

34.70
100
‘/1,
Havenwezen …………..
Baggerdienst ………..
296.917
189.658
427.849
Laagsted.w.1)
2.48 /,,
12.071
18

59.26 9.74 34.67
9911
1
,,

151.417 14.642
17.824
Hoogste d.wl)
2.48
9
1
t
6

12 08
59.34
9.754
34.7051001
1
8

Post-,Telegr.-enTel.dienst
Spoor. en Tramwegen….
2.736 816
7.274.999
2.835.742
5.819.459
2.793.702 6.511.024

21 April 1930
14

,,

1930

2.4871,
12.10

59.385

t
9.745

34.754

10011
8

Waterkracht en Electricit.
222.708

..

128.896 4.282
Muntpariteit
2.48%
12.10k
59.26
9.75 134.59
1100

Totaal:…
11.917.3s9
12.064.485
12.59L754
Data
Zwit-
serland
Weenen
Praag
Boeka-
1
Milaan Madrid

Landsdrukkerij ………..

Allerlei middelen.
‘9
1)
rest’)
•*.)

Aand.ijd.winstN.V.,,Gem. Mijnb. Mij. Billiton”
625.000


22 April 1930
48.18 35.05
7.36
1.49
13.03 31.05

Aandeel i/d. winst van de
23

,,

1930
48.18 35.05
7.364
1.49
13.014
31.03

2.10.000
24

,,

1930
48.18
35.05
7.36
1.49
13.03
30.92
Javasche Bank ……..
..
393.833

870.341

770.990
25

1930
48.
1
6
35.02%

7.355
1.49
13.024 30.95

537.917
_

256
57.892
26

,,

1930
48.16k
35.02k
7.36
1.49


Mijnconcessies …………
Boeten en verbeurdverkl
125.000.
115.114
134.080
28

,,

1930
48.17
35.05
7.355
1.49
13.014
30.84

Leges en salarissen, ont-
Laagsted.w.’)
48.15
34.97w
7.35
1.48
3.014
30.80

vangen d. de grifliers
Hoogste d.w3)
48.20
35.07 7.375
1.50
13.0441
31.25

Afstand van grond ……..

v/d. versch. rechtseoll
34.167
.
38.794
37.372
21 April 1930
14

,,

1930

48.24g

35.07

7.37

1.49

13.05
1

31.025
Heffing terzake van g
esl.
Muutpariteit
48.- 35.-
2)
48.-
13.09
48.524
werkovereenkomsten
55.417 79.400
66.079

Opbr.Wees-enBoedelkam
54167
121.459
53463
Data
Stock-
1
Kopen-I
Oslo’)
IieTI
sin
Buenos-
I8lon-
28.333
51.919 27.943
holm ‘9hagen’9 j,.fÇJ
Aires’)
treal’)
Afkoop heerendienst.
B.G.
458.333
453.726
321.218
.

508.959
300.817
454.10
(
)
22 April 1930 66.80

86.5241 66.525

6.254

963.

Kadaster

……………..

Ontv. groote

ziekenin-
23

,,

1930 66.80

66.525 66.525

6.255

96

2.48
7
1
8

richtingen en krank.
24

,,

1930 66.80

66.575 66.55

6.26

9634

2.4834
zinnigengestichten
72.917
65.744
43.732
25

«

193

66.80

66.524 66.525

6.26

2.48
3
1
,
IJk van maten en gew..
33.333
29.190
17.066 26

,,

1930 66.80

66.55

66.52

6.26

96

2.4834

Schoolgelden

………….

Verk. en verh. van huizen
192.084 188.665
180.070
28

,,

1930 66.775 66.524 66.524

6.26

9634

2
.
4
83i
Outv. waterleidingen
95.833
43.684
34.639
Laagste d.w.1) 66.75

68.47

66.47

6.244

9514

2.477
1
,
250.000
242.896
218.680
Hoogste d.w’) 66.85

66.575 66.575

6.27

97

2 48
51
,
243.438
288.305
256.975
21 April 1930


Bakengelden

………….

438.036
489.575
450.518
14

,,

1930 66.924 66.65

66 65

6.244

9734

2.48181
16

Loodsgelden …………..
Diversen ……………..

Totaal….

luntpariteit 66.67

66.67

66.67

6.265

10534

2.483,
4.341.531 3.453.007 3.104.416
‘)
Noteerlug te Amsterdam.
*5)
Noteering te Rotterdam.
59.165.74
53.217.427
51.899.647
Totaal generaal….
Particuliere opgave.
IVettelIjk

gestabIliseerd

tusscben

7.53
4
,

en

7.21
1
1,.
Teruggegeven belastinggelden.
In het eerste nummer van iedere maand komt een overzicht
,

cijns.
voor van .een aantal niet wekelijks opgenomen wisselkoersen.

KOERSEN TE NEW
YOR&. (Cable).

D
a a
Londen
($ per £)
Parijs
($
P.
IOOfr.)

Berlijn
($
P. 100 Mk.)
Amsterdam
($ p. 100 gld.)

22 April

1930
4,867/32
3,92
3
i8
23,86k
1

40,25
23

,,

1930
4,86s
3,92s1
8

23,87.(
40,24
5
18
24

,,

1930
4,867/,
3,92
3
18
23,8831
40,25k
25

,,

1930
4,8651,,
2,92
5
18
21,88
40,26
26

,,

1930
4,86k
3,92
a
l
s

23,87%
40,25
28

,,

1930
4,86
7
1
3,92s1,,
23,8734
40,251,

29 April

1929
4,85
5
e,,
3,907
23,70
40,21
Muntpariteit
.
-1
4,8667
3,9051
8

1

23,81N
40$1
4

KOERSEN TE LONDEN.

Plaatsen en Noleerings-
12Apr.
1
19Apr.
1
21126
April’30 26Apr.
Landen

eenheden

1930

1930
1LaagsteiHoogst4.1
1930

Alexaudrië.. Piast. p.

973.

97ij

9771,

9791,8
97
375

374%

375k
375
Bangkok…. Sh. p.tical

1/10/.,

i/1031
8

ljlO81
5

1110
8
1
8

11081
8

Budapest … Pen. p £

27.851 27.82k 27.80

27.86
27.84

Athene ……Dr. p.

375

Buenos Aires

d. p.$

44
433
%

43sj

4391,
6

43131

1;5
27
1
3

1;571
8

1j5’/
64

Constantin.. Piast.p.0 1.025

1.025

1.025

1.025
1.025
Hongkong ..

Sh. p. $

1/651
16

11681
8

11611,,

1163%
116
13
,
2108,8
Kobe

…….Sh. p. yen 210231
44

210
5
18

2/0
11
/
8
, 210131
53

Lissabon…. Escu. p. £

10834
108

1088/
9

1088/
s

1083f
Mexico’)….

$ per £

10.25

10.?5

10.10

10.35 10.20

Calcutta ……Sli. p. rup. 1j5
55
1

115
85
/
64

Montevideo .

d. perE

46
11
3

4571
t

4534

46/
9

4534
Montreal …

$
per £

4.864.86′

4.86′

4.87.
1
,
4.861
Riod. Janeiro d. per 1′.Iil.

5
61
18
4

525182

525133555164
51
Shanghai
. . .
Sh. p. tael

1111
9

111111

111

111151,
111134
Singapore

..

id. p.
$

213
47
1
84
2/3
47
1
54

2/3
21
j
52
213
18
1,6
213
47
1
54

Valparaiso 8).

$
per
£

39.89

39.92

39.92

39.93
39.93
Warschau ..

Zi: p.
£

43.361
4381

435,
8

4371,
6

438
5)
In het vervolg worden de Mex.
$
niet meer in penc. doch
in
£
genoteerd.

2)
90 dg.

ZILVERPRLJS
GOUDPRIJS
3)

Londen’) N.York’)
Londen
21April 1930..

423.
21April 1930….

22

,,

1930..

1934

427,
22

,,

1930…..
84/114
23

,,

1930..

1915/,,

4271,
23

,,

1930….
84111’/
24

,,

1930..

1951,

42


24

,,

1930….
8411034
25

,,

1930..

1911,
6

4251
25

,,

1930….
84/1134
2.6

,,

1930..

19
11
/18

4234
26

,,

1930….
8411134

27April 1929.. 25h

5511
3

27April 1929….
8411134

27 Juli

1914..

24’el
i#

59
27

Juli

1914….
84/11
t)
In pence p.oz.stand.
6)
Forelgn silver
In
ic.
p.oz. fine.
8)
In sh.
p.oz.flne

STAND VAN ‘.RIJKS
KAS.

Vorderingen.

1
15April1930
1

23 April 1930

Saldo bij de Ned. Bank

………….


Saldo b. d. Bank voor Ned. Gemeenten
f

289.615,85
/

749.082,71
Voorschot op ultimo Mrt. 1930 aan de
gem. op voor haar door de Rijks-
administratie te heffen gemeentelijke
inkomstenbelasting en opc. op de

….

,,

34.273.786,11
,,

34.273.786,11
Voorschotten aan Ned.-lndië.. … ….
,,

39.966.636,76

40.111.599,99
Rijksinkomstenbelasting………….

Id. aan

Suriname …………………
11.117.249,64
,,

11.264.242.76
Id.

aan

Curaçao……………………..

.

,

1.919.458,52
,,

1.931.226,72
Kasvord. weg. credietverst.a/h. buitenl.
119.592.760,09 118.326.677,66
Daggeldleeningen tegen onderp


Saldo der postrekeningen van Rijks-
21.240.588,72

16.621.648,80
comptabelen

………………. ……
Vordering op het Algemeen Burgerlijk


Pensioenfonds
1)

..

….. ……………….
Vordering
op
andere Staatsbedrijven’)
,,

13.765.133,16
1

,,

14.200.133,16

V
e r
Pl l c
h t
i
n gen.

Voor8chot door de Nederl. Bank ingee.
art. 16 van haar octrooi verstrekt.,
t

9.706.790,71
/

11.385.782,75
Voorschot door de Ned. Bank inrek.


124.875.010,.-,,
124.875.000,-
courant verstrekt
…………………….
Schatkistbiljetten in omloop
………..
,,

62.240.000,-
62.240.000,-
Schatkistpromessen in omloop
…….
Waarvan direct bij de Ned. Bank


Daggeldleeningen

………………….

7.679.027,-
,,

7.422.408,50
Schuld aan het Alg. Burg. Pensioent.’)
,,

65.772,94
70.940,81
Zilverbons in

omloop
………………

Id. a. h. Staatsbedrijf d.
P., T.
en
T.’)
28.324.028,85
,,

28.085.922,26
Id. aan andere Staatsbedrijven
1)
Id. aan diverse instellingen’)
……..
…8.412.740,24
,,

8.388.999,56
1)
In rekg.-crt. met
‘s
Rijks Schatkist.

NEDERLANDSCH-INDISCHE
VLOTTENDE
SCHULD.

19 April 1930
1

26 April 1930

Vorderingen:


Saldo bi)
‘s
Rijks kas
……………….


Saldo bij de Javasche Bank………….
Verplichtingen:
f
39.528.000,-
f
39.596.000,-
– –
Betaalmiddelen in
‘s
Lands Kas



Voorschot
‘s
Rijks kas
……………..
Schatkistpromessen

……………….

Muntbiljetten in omloop
………….
33.210.000,-
,,
32.359.000,-
Waarvan Muntbiljetten
……………..

Schuld aan het Ned.-lnd. Muntfonds.

3.892.000,-
,,

3.934.000,-
Idem aan de Ned.-Ind. Postspaarbank.
•,

1.324000,-

..

,,

1.016.000.-
Voorschot van de Javasche Bank….
25.244.000,-
29.561.000,-

30 April 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

.4ct7

NEDERLANDSCHE BANK.
Verkorte Balans op 28 April 1930.
kctiva.
Binnenl. Wia.(Hfdbk.
f

38.112.779,11
sels,Prom.,Bijbnk.

925.345,51
enz.indisc.Ag.ach.
,,

13.067.294,35

f
52.105.418,97
Papier
o.
h. Buitenl. idÏito

……

Idem eigen portef..
f
213.210.317,-
Af :Verkochtmaar voor
de bk. nog niet af gel.


213.210.317,_
Beleeningen
ncl.
vrsch.
11f dbk.
f

31.262.009 99

in rek..crt.
Bijbnk.

6.642.090,87

op
Ag.sch.
,,

55.265.382,54

f

93.169.483,40

Op
Effecten
……
f

91.279.806,73
OpGoederenenSpec.
,,

1.889.676,87
93.169.483,40
Voorschotten
a. h.
Rijk
…………….,,
15.000.000, –
Munt enMuntmateriaal
Munt, Goud
……
f

64.909.570,-
Muntmat., Goud
.. ,,
367.023.308,64

f
431.932178ï
Munt, Zilver, enz.
• ,,

25.959.902,92
Muntmat., Zilver..
,,


11
457.892.781,56
2
)
Belegging
1/3
kapitaal, reserves en pen
sioenfonds

……………………,,
25.680.774,19
Gebouwen en Meub. der Bank
……..,,
5.200.000,_
Diverse rekeningen
………………,,
47.368.320,79
Passiva.

f
909.627.095,91

Kapitaal
……………….. ……..

f
20.000.000,-
Reservefonds …………….
. ……
.,,
7.106.550,55
Bijzondere

reserve

………………,,
8.000.000,-
Pensioenfonds

…………………..,,
6.581.379,28
Bankbiljetten in omloop …………..

,,
829.429.410,-.-
Bankassignatiën in omloop
……….,,
880.985,87
Rek.-Cour.
fi

Het Rijk
f


saldo’s:

l
Anderen,,

17.991.869,98
17.991.869,98

Diverse rekeningen
………………,,
19.636.900,23

f
909.627.095,91

Beschikbaar metaalsaldo
….. . ……..
f
118.157.2
Minder bedrag aan bankbiljetten in om-
loop
dan waartoe de Bank gerechtigd
is

,,
295.393.200,-
1)
Waarvan in het buitenland
/
23.890.447,18.
Voornaamste posten in, duizenden guldens.

Goud
Andere
Beschikb.
Dek
Data
Munt
1
Muntmat.

Circulatie
opeischb.
schulden
Metaal-
saldo
1)

kin ga
perc.

29April ’30
64.910
367.023

829.429
18.873
118.157
54 22

’30
64.916
367.023
812.804
16 676
124.864
55
14

’30
64.921
367.023
815.200
1
8.040
123.953
55
7

’30
64.929
367.023 819.893
13.253
125.308
55
31Maart’30
64.939
387.023
836.561
14.119 119.117
54
24

,,

’30
64.951
367.023
781.040 21.486
137.895
57

29April’29
66.491
365.712
840.394
27.679 105.739
52

25
Juli
’14
66.703
96.410
310.437
6.198
43.521
64

Totaal
Schatkist-
B l
ee-
Papier
Diverse
Data
bedrag
promessen
1
e
op
het
reke-
disconto’s
rechtstreeks
n ngen_
buttenl.
ningen
2)

29April1930
52.105

93.169
213.210
47.368
22

1930
51.847

94.744
210.071
43.320
14

,,

1930
51.163

99.044
209.348
35.054
7

1930
51.486
104.192
204.394
31.940
31 Maart1930
51.593

119.660
204.207 29.956
24


1930
51.535

88.919
204.113
27.494

29 April 1929
172.259
30.000 123.672 89.382
45.682

25 Juli

1914
67.947

81.686
1

20.188
1

509
‘t beoert aen oanlcstasr van te Jan.

gto wener op ue ossis van 9
metaaldekking.
2)
Sluitpost activa.

SURINAAMSCHE BANK.

Voornaamste posten in duizenden guldens.

Data
Metaal
Circu-
latie

1
Andere
opei’schb.
1
schulden
Dtscont.
Div. reke-
ningen’)

29 Maart1930..
810
2

1.478
700
1.035
381
22

,,

1930-
821
1.303
596
1.046 392
15

1930-
8462
1.450
682
1.050
407
8

1930..
880′
1.515 628 1.042
397

30 Maart1929..
831
1.664
.

662
1.031
.

345

5
Juli

1914..
645
1.100
560 735 396
1) Slultp. der activa. 2) / 100.000 bij de Ned. Bank gedep.

408

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTN

30 ApriÏ 1930

JAVASCHE BANK.
Voornaamste posten in duizenden guldens. be
samengetrok-
ken cijfers der laatste weken zijn telegrafisch ontvangen.

Data
Goud
Zilver
Circulatie
opeischb.
schulden
metaal-
saldo

26Apr.1930
169.300
269.400
52.200
40.660
19

,,

1930
169.700
271.800
42.700 43.900
12

1930
170.400
276.100
43.300
42.640

29Mrt. 1930
139.153

29.976 270.248
38.913
45.464
22

,,

1930
139.162

28.316
273.080
36.952
43.466
15

,,

1930
138.937

27.489
.281.597
30.057 41.764
1930
139.019.

28.982
285.168
30.871
41.586

27Apr.1929
167.183

21.248
299.717
37.682
53.471
28Apr.1928
174.445

18.950
303.568
48.804
123277e

25Juli1914
22.057

31.907
110.172
12.634
4.842

Data
1

Dis-
Wissels,
buiten
r
Belee-

1
Diverse

1
reke-

1
Dek-
kings-

conto’s
N.-Ind.
ningen
1
ningen’)
1
percen-
betaaib.
tage

26Apr.1930
19

,,

1930
12

1930

29Mrt.1930

147.600 139.000
141.800

‘•’

•6$

33.096

53
54
53

55
8.780 31.004
53.621 22

1930
8.979 32.672
57.674
31.844
54
15

,,

1930
9.106
31.936 61.055 34.073
53
8

,,

1930
9.155
31.763 66.550 33.235
53

27Apr.1929
7.873
26.915
72.162
41.717
56
28Apr.1928
13.256
22.368 67.710
61.879
55

25 Juli 1914
7.259
6.395 47.934
2.228
44
1)
Sluitpost
activa.

2)

Basis
ij

metaaldekking.

BANK VAN ENGELAND.
Voornaa.mste posten
in duizenden ponden sterling

Data
Metaal
Bankbilf.
in
circulatie

Bankbilf. in Banking
Departm.
lAd

Other Securitles
Disc, and

1
t’ances
s
ecur ties

23 April 1930
163.843
362.184
60.703
6.804
10.274
16

,,

1930
160.788
381.S22 58.501
6.386
10.443
9

,,

1930
160.781
359.250
60.579 6.288
11.063
2

,,

1930
157.125
357.265
58.924
10.310
12.706
26Maart1930
155.997
352.304
62.840
6.111
13.301
19

,,

1930
154.245
348.890
64.568
6.060 16.258

24April1929
156.541
357.278
58.766
10.950 15.613

22 Juli

1914
40.164 29.317
33.633

Data
00v.
Sec.
1
Public
Depos.

Other Deposits
1 1
Reserve1
1

Dek-
kings-
Bankers
Other
Accountsl
1
perc.
1)

23Apr.’30
58.053
17.314 66.011 35.779
161.659
51
28
/
32

16

,,

’30
58.283
14.799
65.816 36.303
1
59.467
50ts,
9

,,

’30
55.862
15.168
65.251
36.657
1
61.531
5211
2

2

30
,,
54.022
18.422
62.834
37.358 59.860
50
13
1
32

26 Mrt. ’30
44.767
18.787
54.874 35.917 63.693
58
182
19

’30
,,
41.482
12.883
62.086
35.883
5829133
65.355i
24Apr.’29
44.257
18.318
58.433
35.655
59.2641
52
28
1
32

22
,
Juli ’14
1L005
13.736
42.185 2
9.
2
971
52
1)
Verhouding tusschen
Reserve
en Deposits.

BANK VAN FRANKRIJK.
Voornaamste posten in millioenen 1 rance.

i
Te
g
0
e
e
td
1 Wis-

Belee- Renteloos
Data

Goud) Zilver In h

sels
0,0
het

l
a.d.Staat

voorschot
buiten!.

1
Waarv-~

bultenl. ningen

18 Apr.’30 42.334 279 6.938 I23.520I 18.7561 2.623

3.200
11

’30 42.325 274 6.898 23.4471 18.750 2.652 3.200
4

’30 42.358 269 6.913 23.8681 18.758 2.697

3.200
28 Mrt.’30 42.557 264 6.920
25.1541
18.746 2.535

3.200

19 Apr.’29 35.098 732 9.388 23.9731 18.485 2.337

3.200

23 Juli’14 4.104 640

1.5411

8

769

Bons v.
d.I

Rekg. Courant
Data

zelfst.

Diver-
Circula iie

1
‘eifit.
I
Purli-
amort. k.
t
sen2)

Staat
18 Apr.’30I
5.395
1.627

70.900
3.378
1
2.923
7.050
11

’30
5.395
1.742
71.245
3.516
3.006
6.739
4

..

’30
5.395
1.823
71.576
3.518
3.007
6.798
28 Mrt.’30
5396
1.746
70.826
3.711
3.091
8.719

19 Apr.’29
5.930
1.473
62.648
5.746
6.123
6.597

23 Juli’14
– –
5.912
401

943
1)
Bij de stabilisatie
is
de
goudvoorraad
gewaardeerd volgens
de nieuwe waarde
van den
franc.
2)
Sluitpost activa.

GOEDERENI4ANDEL;

GRANEN.

29 April 1930.

In ons vorige
weekbericht
was uitvoerig sprake van gebrek
aan regen in
de
Vereenigde Staten, waardoor er eenig gevaar
was ontstaan voor
de daar te velde staande wintertarwe. Reed.s
was er in de vorige week hier en daar regen gevallen, doch er
varen nog streken, speciaal
in Kansas en Oklahoma, waar cle
droogte nog voortduurde, zoodat de markt nog prijshoudend
bleef en naar meer regen verlangd werd. Die is in den ioop der
nu afgeloopen week gevallen, zoodat de berichten over de nieuwe wintertarwe der Vereenigde Staten nu bijna overal
gunstig
‘zijn. Ook
uit het Noord-Westen der Vereenigde Staten
en uit
de Canadeesche Prairie-Provincies werd weder regen
gemeld, zoodat de uitzaai der zomertarwe daar naar wenseh
kan plaats vinden en klachten over onvoldoend vochtgehalte
van den bodem voorloopig niet meer worden geuit. Het ligt
voor de hand, dat deze algemeene Noord-Asnerikaansche
regenval verlaging der tar’,veprijzen met zich heeft gebracht,
te meer omdat de vraag in Europa ook nu weder weinig
levendig was. Een uitzondering maakte gedurende de eerste
dagen der week de Engelsche markt, waar toen vrij wat tarwe
werd gekocht, vooral Canadeesche in stoomende en spoedig te
verladen booten en stoomende Australische tarwe. Ook Italië
kocht Australische tarwe, terwijl uit Zuid-Slavië eveneen zaken naar Italië worden gerapporteerd. Verder echter
was de
vraag zeer beperkt, want in Duitschiand lijden de zaken onder
de regeeringsmaatregelen tot wering van buitenlandsch graan
en de onzelcerheid omtrent de hoogte van het i voerrecht.
Daarbij blijft Frankrijk als exporteur van tarwe en meel aan
de markt en zaken
in Fransche tarwe tot dalende prijzen
hebbenin de tweede helft der week de Engelsche markt eenigs-
zins gedrukt. In Argentinië publiceerde de regeering een nieuwe
raming van den tarweoogst, welke nog iets lager was dan dc,
raming van eind Januari. De oogst wordt nu namelijk geschat
op 17,2 millioen quarters, terwijlin het orige jaar de opbrengst
38
1
/ millioen quarters heeft bedragen. Evenals de vorige
raming wordt achter ook deze nieuwe raming algemeen als
veel te laag beschouwd en veel invloed op de markt heeft zij
niet gehad. Een iets vastere stemming in Noord-Amerika
brachten op 23 April de vrij belangrijke zaken in Canadeeschc
tarwc naar Engeland tot stand, doch de toen behaalde prijs-
verhooging is spoedig weder verloren gegaan als gevolg van de
betere Noord-Amerikaansche weersomstandigheden en cle
goede vooruitzichten voor de graanoogsten in Europa, al
verwacht men dan ook in Frankrijk niet weder zulk een
enorme» oogst als verleden jaar. Zeer hoopvol zijn de oogst.
berichten uit Centraal- en Zuid-Oostelijk Europa en ook in
Duitschland staat het graan er uitstekend bij. Tot de flauwe
stemming aan de tarwemarkt hebben ook de zeer goede
resultaten van den Britsch-Indischen oogst meegewerkt. Dc
opbrengst wordt daar nu geraamd op 46 millioen quarters
tegen 37,9 millioen in het vorige jaar. De oogst, die nu wordt
binnengehaald, is de grootste sedert 1923, toen de opbrengst
46’/ millioen quarters bedroeg. Er zal dus dit jaar in Britsch-
.indiè een vrij belangrijke hoeveelheid tarwe voor export
beschilcbaar zjjn, want het Britsch-Indische tarweverbruilc
wordt geraamd op 39
1
/ millioen quarters. De tarweversche-
pingen uit Argentinië zijn deze week grooter geweest dan in
cle vorige, doch blijven nog altijd aanzienlijk bij die van het
vorige jaar ten achter. Dit is voornamelijk het gevolg van den
kleine» oogst. De totale wereldverschepingen waren weder
klein en de naar Europa onderweg zijnde hoeveelheid is deze
week Vrij sterk afgenomen. Zij bedroeg op 26 April 4 millioen
quartei-s tegen 7,4 niil]ioen op den overeenkomstigen datum
van het vorige jaar. Dat deze kleine zeilende voorraad geen
vaste stemming met zich bracht, wijst duidelijk op de tegen-
woordig zon teleurstellende Europeesche vraag naar buiten-
landsche tarwe en op de groote oogsten, die Europa in het
vorige jaar heeft gehad. Men mag aannemen, dat voorloopig
de loop der tarweprjzen in hooge mate zal afhankelijk blijven van het weder, zoowel in Europa als in Noord-Amerika, doch
voorloopig zijn de vooruitzichten overal gunstig, zoodat er nu
geen aanleiding bestaat om voorloopig hoogere tarweprjzen
te verwachten. Daarbij komt dan, dat de Federal Farm Board
in de Vereenigle Staten beschikt over zeer groote hoeveel-
heden tarwe, clie hij, volgens de laatste berichten, wenscht te
verkoopen, vôôr de
ni
euwe oogst binnenkomt. Dit zou nog wel
eens een sterken druk op de tarweprijzen met zich ku»nèn
brengen. Het moment daarvoor is echter blijkbaar nog niet
gekomen, want ondanks verdere gunstige weerberichten was
op 28 April tarwe in Noord-Amerika vaater. Uit Winnipeg werd
gemeld, dat de daar ingetreden prjsverhooging samenhing
met aanknopen door firma’s uit Chicago. Het slot was te
Chicago en Winnipeg in ves-geijking met een week te voren
vrijwel onveranderd. De Argentijnsche termijn.markten sloten
onveranderd tot 10 centavos per 100 KG. lager.

30
April 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

409


AANVOEREN
in
tons van 1000 KO.

Rotterdam Amsterdam
Totaal

Artikelen
20126
April
Sedert
Overeenk.
20126
April
Sedert
Overeenk.
193 0
1929
1930
1
Jan. 1930 tijdvak 1929
1930
1Jan. 1930 tijdvak 1929

13.847
440.492
534.690
800
11.430 49.355
451.922
584.045
Tarwe

……………..
Rogge

……………..
2.382
148.797
52.930
305
18.112

166.909
52.930
50
4.454
8.603
110
999

5.453
8.603
25.344
340.673
240.252
486
61.748
78.795 402.421
319.047
9.383 176.943 140.217 634
16.141
1.110
193.084 141.327

Boekweit ………………..

6.032
74.972
69.534
204
2.002 2.029
76.974 71.563

MaIs ………………..

400
23.194
50.756
6.709
92.220
126.911
122.414
177.667

Gerst

……………….
Haver

……………….

4.347
58.214
71.931
– –
150
58.214
72.081
Lijnzaad

………………
Lijnkoek …………….
Tarwemeel

…………..
1.778
30.448
29.892

10.266
10.702
40.714
40.594
Andere meelsoorten
.
577
=
6.487
5.165



6.487
5.165

Voor rogge is de markt nog altijd zeer onregelmatig en zaken
in deze graansoort komen moeilijk tot stand. In Duitschiand
gaan de pogingen tot steun van den roggeprijs voort, doch
wat daarvan het resultaat zal zijn, is nog altijd zeer moeilijk
te overzien. Voorloopig is het succes niet groot en export-
zaken worden er nauwelijks gedaan. In Noord-Amerika heeft
roggc deze week eenige vaste dagen gekend, doch een aan de
termijninarkten ingetreden herstel is later weder verloren
gegaan.
Spoedige maïs scheen gedurende de Paaschdageii weder
vaster te willen loopen wegens de kleine verschepingen van den
Donau. Die betere stemming heeft echter slechts kort geduurd,
omdat van Argentinië vrij wat mais was verscheept en het
aanbod van maïs op spoedige en latere aflad,ing uit Roemenië
in omvang toenam. Daarbij loopt het binnenhalen van de
nieuwe Argentijnsche maïs uitstekend van stapel, terwijl ook
uit Zuid-Mrika de oogstberichten zeer goed blijven, zoodat
in den zomer en later flinke hoeveelheden maïs uit Zuid.Afrika
kunnen worden verwacht. De vraag voor maïs op aflading is
dan ook zeer gering en de maïsprjzen aan de Argentijnsche
termijnmarkten hebben in den loop der week een verlaging
van 5 á 15 centavos per 100 KG. ondergaan. Daarbij kwam
Donau-maïs telkens goedkooper aan de markt en toen ten-
slotte de verschepingen uit de Donauhavens deze week een
flinke vermeerdering ondeigingen, speciaal in Nederland veel
Donau-mais arriveerde en bij het ingetreden zachte weder de
vraag toch reeds was afgenomen, zijn voor spoedige Donau-
maIs de prijzen in Europa gedurende de laatste dagen der
week sterk gedaald. De hooge premie, welke zeer onlangs nog voor stoomende Donau-mais boven latere verscheping betaald
werd, is bijna geheel teloorgegaan. Voor Plata-maïs is dat
niet het geval en nog steeds wordt spoedige Plata-maïs veel
hooger betaald dan op latere aflading al is dan ook de prijs
in den loop der week ook voor stoomende Plata.maïs gedaald.
Van langen duur zal deze toestand waarschijnlijk niet meer
zijn, zoodra meer Donau-mais gaat arriveeren en Argentinië
voortgaat met flinke verschepingen. De lage prijzen van gerst
laten niet na de maïsmarkt te drukken en ook het optreden
van het maïs.import-monopolie der Duitsche regeering heeft
dienzeifden invloed. Het maïs-monopolie heeft tot nog toe
weinig of geen mais gekocht en het ligt voor de hand, dat deze
afwezigheid van Duitsehe vraag de maïsprjzen drukt. Intus.
schen schijnt aan de Duitsche handelaren te zijn toegestaan
om de maïs, welke zij op Mei-levering hadden gekocht, nog in te voeren. Daardoor ontstond op een enkelen dag in de tweede
helft der week plotseling eenige Duitsche vraag naar spoedige
mais en het scheen, alsof daarvoor weder een vasere stemming
zou ontstaan. Deze iets betere houding der markt voor spoedige
maïs heeft echter zeer kort geduurd en haar invloed was later
weder geheel verloren gegaan. Verschillende handelaren in
])uitschland, speciaal te Hamburg, blijven optreden als ver-
koopers van Plata.maïs op aflading tot aanzienlijk lagere
prijzen dan waartoe verschepers aan de markt zijn. Naar
Nederland en ook naar Denemarken komen op deze wijze wel
zaken tot stand, doch van groote beteekenis zijn ze, speciaal
naar Nederland, niet. Geregelder dan op het vasteland blijven
zaken in nieuwe Plata-maïs tot stand komen in Engeland, doch
ook daar worden die gewoonlijk afgesloten aanmerkelijk be-
neden de prijzen der eerste hand, terwijl trouwens ook in
Engeland de omzet.in
nieuwe Plata-maïs vooral aan het einde
der week niet groot was. Uit Argentinië zelf zijn tot nog toe
weinig zaken op zomer-allading gedaan en eigenlijk ging dan
ook deze week de flauwe marktstemming niet van Argentinië,
maar van Europa, uit. De vastere zeevrachten werken er toe
mede, dat verschepers hun prijzen voor maïs op aflading niet
veel verlaagden.
Voor gerst is de vraag nog altijd onvoldoende tegenover het
ruime aanbod, speciaal uit Roemenië. Ook Russische gerst
echter blijft geregeld aan. de markt en zaken daarin vonden
deze week speciaal plaats naar Engeland. In Duitschiand is
ook de gerstmarkt nog altijd zeer onzeker, omdat nog niet

vaststaat, of de regeering den invoer tot het oude lagere
invoerrecht nog zal toestaan aan diegenen, die een zekere
hoeveelheid gedenaturaliseerde rogge van de regeering koopen.
Entusschen treden voor Donau-gerst, evenals voor Plata.maïs,
verschillende Duitsche firma’s als verkoopers op. Zaken op
die wijze zijn deze week nu en dan naar Nederland afgesloten,
terwijl ook van den Donau wel Donau.gerst op de Neder-
landsche markt werd geplaatst. Deze zaken waren echter niet
groot en gingen gepaard met een geleidelijke prijsdaling.
Ook Argentinië heeft zijn gerstprijzen verlaagd, doch Noord-
Amerika deed deze week geen ernstige pogingen om weder
voergerst naar Europa te verkoopen. Voor haver was ook deze week de vraag zeer gering en of-
schoon Duitschland telkens weder goedkooper aan de markt
kwam, werden zoowel naar Nederland als naar Engeland
slechts zeer weinig zaken in

Duitsche haver gedaan. Betere
vraag daarvoor bestond nu en dan in België. Ook Chileensche
en Plata-haver werd slechts weinig verhandeld en in Argen-
tinië is de haverprjs in den loop dezer week weder verder
gedaald.

SUIKER.

De afgeloopen week deed zich op de verschillende suiker-
markten zeer weinig nieuws gelden.
In A m e ri k a bestond slechts eenige interesse voor spoedig
aankomende ruwsuiker, welke tot 1
21
/
32
d.c. c. & fr. (op basis van Cubasuiker) in andere handen overging. Cubasuiker zelf
wordt op het oogenblik nog wegens de lage prijzen door pro-
ducenten vastgehouden. Intusschen stapelen de voorraden
aldaar zich steeds verder op, vooral waar de fabrieken op het
oogenblik hare grootste producties afleveren.
Op de termijnmarkt te New-York brokkelden de noteeringen
verder af en was het slot: Mei 1.57; Juli 1.59; Sept. 1.66;
Dec. 1.75 en Mrt 1.83, terwijl de laatste noteering voor Spot
Centr. 3.39 bedroeg.
De ontvangsten in de Atlantische havens der V. S. bedroegen
deze week 49.000 tons, de versmeltingen 63.000 tons tegen
75.000 tons in 1929 en de voorraden 407.000 tons tegen
488.000 tons.
De laatste C u b a-statistiek is als volgt:

1930

1929

1928

Tons

Tons

Tons
Cubaproductie …………..3.700.000 4.650.000 3.850.000
Consumptie……………..23.846

37.432

31.594
Weekontv. afscheephavens 150.643 191.524 142.366
Totaal sedert 1/1 …………2.224.875 3.216.818 2.153.865
Weekexport …………….54.158 138.223 107.622
Totale export sedert 1/] ……. 611.236 1.877.504 1.214.381
Voorraad afscheephavens …..1.775.663 1.479.877 1.299.484
Voorraad binnenland ……..1.289.255 1.397.365 1.321.342
Aantal werkende fabrieken … 118 95 53

In E n g e 1 a n d toonden raffinadeurs deze week een Vrij
goeden kooplust; groote zaken kwamen echter wegens gering
aanbod niet tot stand. Ongeveer 12000 tons preferentie-
suikers werden verkocht tot 11/3/
4
(basis 96°) cii Engeland.
Ook op de Londensche termijnmarkt was de ondertoon
prjshoudend; zaken bleven echter beperkt. De slotnoteeringen
op de ruwsui kermarkt waren als volgt:
Mei(88° Biet fob) 5h. 6/11
1
/
4
; Aug. (88° Biet fob) 5h. 7/2
1
/
4;
Dec. (88° Biet fob) 5h. 7/5
1
/
4
; Jan. (96
°
Riet cif) Sh. 8/2
1
/.
Mrt (96
°
Riet cif) Sh.
9/51/.
Mei (96
°
Riet cii) 8/7/
3
.
Op J a v a verkocht de V.I.S.P. gedurende de afgeloopen week nog geregeld kleine partijen suiker uit oogst 1929 tot
110,50 voor Superieur en / 9,50 voor No. 16 en hooger, terwijl
tenslotte het restant Tjilatjap hoofdsuiker No. 16 en hooger
van 6000 tons tot / 9,- van de hand werd gedaan. Op de
markt voor tweedehands suiker was de stemming lusteloos en
brokkelden de nominale noteeringen tusschen /0.25 en
/ 0.12
1
/
2
af.
H i e
1
t e 1 a n d e opende de termijnmarkt na de feest-

410

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 April 1930

dagen in pijshoudende stemming op onveranderde. prijzen.
In sympathie echter met de New- Yorksche markt zakten de
noteeringen ongeveer
/
1
/
8
af. Het slot ws ongeanimeerd op
de volgende noteeringen: Mei /
10
1
/;
Aug.
t 10/
8
;
Dec.
/
11’/
en lTrt / 11
‘/2’
alles aanbod met / lagere biedprijzen. De
omzet bedroeg
2550
tons.

KATOEN.
llnrktbericht
VCfl
cle Heeren Sir Jacob Behren8 & Sons. Manchester, d.d. 23 April 1930.

De Amerikaansche katoenmarkt is Woensdag weer wat
vaster geworden, waarop Liverpool Donderdag reageerde, toen Mid-Anierican Spot
18
punten steeg. cw-York opende Maan-
dag en locoprijzen daalden 20 punten, terwijl gisteren het
grootste gedeelte van de stijging weer verloren ging. New-York
was gisteren wederom flauwer, terwijl Liverpool hedenmorgen
onreranderd tot
1
punt lager opent. Egyptische en Soeda-
neesche soorten zijn eveneens vaster geweest, als een resultaat
van groote exportzaken naar Amerika, teneinde aanvoeren daar te krijgen, vôérdat het
7
cents tarief in werking treedt.
Hieraan zijn ook de groote verkoopen in Liverpoôl toe te
schrijven, die
54.000
balen bedroegen, waarvan een groot
gedeelte Egyptische en Soedan katoen, nl.
26.700
balen,
waarvan het grootste deel voor export naar Amerika bestemd
is.
De Amerikaansche garenmarkt was gisteren bij de opening
bepaald kalm. De vraag naar alle soorten twist en weft was
over het algenieen gering en de geboekte orders varen slechts
voor kleine partjjen, hoewel in enkele gevallen flinke hoeveel-
heden, zoowel in grove nis medio nummers, geboekt zijn. Naar getwijnde garens bestond weinig belangstelling, doch verleden
Woensdag en Donderdag ijn enkele flinke partijen voor de
ververjen voor dhooty borders geboekt. Naar Egyptische
soorten bestond slechts een geringe vraag en over het algemeen
kan wel gezegd worden, dat er slechts weinig leven in de
markt was, terwijl het beursbezoek voor een gewonen dag
beneden het gemiddelde was, en Yorkshire doubleurs gisteren
nog niet vacantie waren.
De doekmarkt was gedurende de vacantie kalm en geen
ophooping van orders heeft gedurende dcii stilstand plaats
gehad. te oordeelen naar de binnenkomende vraag. De poli-

tieke storingen in Indië hebben tenslotte zaken tegengehouden,
terw’ijl China nog niet met voorjaarsinkoopen is begonnen.
Er kan dan ook in de positie van de stukgoederenhandel veel
verbeterd worden.
Intusschen blijven prijzen merkwaardig vast, gezien het
gebrek aan orders.

Liverpoolnoteeringen

Oost.
koersen 15

Apr. 22Apr.
18Apr. 23Apr. T.T.opBr.-Indië 1/5k 1I5
9,9
F.G.F. Sakellaridis 14,00 14,30 T.T.opHongkong 1/6 ‘, 116’1
G.F. No. 1 Oomra 4,20 4,30 T.T.op Shanghai 111111
8
1
1
1
111/
8

Ontvangsten in- en uitvoeren van .merikaanscbe havens.
(In dutzendtallen bâlen).

1 Aug.’29 Overeenkomstige periode

tol

—–__-
19April’30

1928129

1927128

Ontvangsten Gulf-Havens.

8071

8953

700
Atlant.Havens )

UitvoernaarGr.Brjttannië
1
1183

1727

1189
‘t Vasteland etc

3804

4052

4225

Japan …….1104

1339

862

Voorraden. (In dulzendtallen balen).

Oi’ereenkomstig tijdstip

19April

’30

-.

1929

1928

Amerik, havens ……….
.1706

1478

1527

Binnenland ………….1024

647

773

New York ……………97

150

138

New Orleans ………….432

274

372

Liverpool ……………356

670

540

KOFFIE.

Ook in de algeloopen week was de stemming voor het
artikel vrij vast. Aan de termijnmarkten liepen de notceringen
nog een fractie op en ook in Santos waren de kost- en vracht-aanbiedingen dooreen
-/6 á, 1/-
per cwt. hooger. Rio daaren.
tegen was onveranderd en in enkele gevallen
-/6
per cwt.. lagei.
Alleen Nederlandsch-Indië was wederom met de cif-prjzen
van Robusta niet onbeduidend gemakkelijker; voor de onge-

STATISTISCH OVERZICH

TARWL
IlardWiiiter No.2 loco
Rotterdam!
Aira,i

R000E
Aniericaii No.22)
loco
Rotterdam
per lOO K.G.

MAIS

La Plata
loco
R’dam/A’dam
per 2000 K.O.

GERST
Anier.

0.

,
loco
otterdam

200r1.0.

LIJNZAAD
La Plata
loco
R’dam;A’dam
per 1960 K.O.

(1.

STEENKOLEN
Weatfaalsche!
Hollandsche bunkerkolen, ongezeefd f.o.b.
R’dam/A’darn

PETROLEUM
Mid. Contin.
.
Crude
33 t/m 33.90 peBrébareI

IJZER
leveland
Foundry No.3

M

fob.
esbrough

KOPER
Standaard
l.ocoprijzen
Londen
per Eng. ton

%

f1.
1
10
‘/s
f1.
01
f1..
0
10
8.
00
$
0
10
Sh.
0
10
£
‘/o
Jaargemidd.

1925
17.20
1000
13,07
1

100,0
231,50
100,0
236,00
100,0
462,50
100,0
10,80
100,0
1.68
100,0 731- 100.0
62.1
6
100,0
1926
15,911
924
11,75
899
174,25
75,3
19)4,75
83.4
360,50
77,9
17,90 165,7
1.89
112,5
8616
118,5
58.)1-
93,5
1927
14,75
85,8
12,475
95,4
176,00
76,0
237,00
100,4
362,51
78,4
11,25
1(4,2
1.30
77,4
731-
100,0
55.141-
89,7
Maart

1027
15,05
87,5
12,70
97,1
164,50
71,1
219,25
92,9 354,75
76,7
11,25
104,2
1.26
75,0
BI;.
111,0
55.171-
89,9
April
14,80
86,0
12,825 98,1
173,00
74,8
237,50
100,6
351,50
76,0
11,00
101.9
1.22
72,6.
80/-
109,6
55.216
88,8
Mei
15,75
91,6
13,57
5

03,8
172,75
74,6
258,25
109,4
373,75
80,8
10,95
101,4
1.22
72,6
741- 101,4
54.141-
‘8,1
luni
15,60
90,7
13,20
101,0
175,25
75.8
246,00
104,2
372,75
80,6
11,00
101,9
1.22
72,6
701-
95,9
54.216
87,2
15,10
87,8
12,05
92,2
171,50
14,1
235,75
99,9 367,75
79,5
11,10
102,8
1.22
72,6
701-
95,9
53.191-
86,9
Augustus
14,87
5

86,5
11,45
87,6
178,50
77,1
252,50
107,0
368.25
79,6
11,05 102,3
1.22
72,6
691-
94,5
55.516
89.0
Septeniber
14,70
85,5
12,15
92,9
179,50
77,5
233,25 98,8 369,50
79,9
10,90
100,9
1.22
72,6
65/-
‘09,0
54.131-
88,0
October
13,72
5

79,8
11,45
87,6
178,75
77,2
230,50
97,7
359,00
77,6
10,90
100,9
1.22
72,6
651-
89,0 55.5
/

89.0
November
13,45
78,2
12,125
92,7
184,75
79,8
233,25
98,8 349,75
75,6
10,65
98,6
1.22
72,6
651-
89,0
59.11-
95,1
December
13,40
77,9
12,57
5

96,2
201,00
86,8
246,25
104,3
348,25
75.3
10,60
98.1
1.22
72,6
651-
89,0
60.21-
96,8
Januart

1928
13,50
78,5
12,70
97,1
207,50
89,6
247,75
105,0
361,00
78,0
10,30
95,4
1.22
72,6
651-
89,0
62.-!-
99,9
Pebruari

,
13.80
802
12.875
98,5
226,50
97,8
243,75
103,3
361,00
78,0
10,00
92,6
1.21
72,0
651-
89,0
61.121-
99,2
Maart
14,60
84,9
14,00
107,1
240,75
104,0
255,75
108,4
350,75
75,8 9,95
92,1 1.19
70,8
6516
89,7
61.316
98,6
April
15,30
88,9
14,97
5

114,5
239,50
103,5
261,00
110,6
358,25
77,5
10,05
93,1
1.19
70,8
661-
90,4
61.1416
99,4
Mei
15,30
88,9
15,47
5

118,4
238,50
103,0
260,75
110,5
372,00
80,4
10,60
98,1
1.19
70,8
661-
90,4
62.151-
101,1
Juni
14,37
5

83,6
14,27
09,2
234,00
101,0
252,50
107,0
365;25
79,0
10,10
93,5
1.19
70,8
66/-
90,4
63.171-
02,9
juli
Augustus
14,25
12,00
62,8
69,8
13,07
12,628
100,0
96,6
246,75 214,75
106,6
92,8
241,00
226,75
102,1
96,1
359,75 350,75
77,8 75,8
10,10
10;05
93,5
93,1
1.19
1.21
70,8
66/-
90,4
62.181-
101,3
September
,
11,65
67,7
11,575
88,5
198,75
85,9
198,25
84,0
350,75 75,8
10,00
92,6
1.21
72,0 72,0
66/-
661-
90,4
90,4
82.1016
63.81-
100,7
102,1
October

,,
12,27
5

71,4
12,27
93,8
218,50
94,4
189,50
80,3
366,00
79,1
9,95
92,2
1.19
70,8
661-
90,4
65.121-
105,7
November
Deceniber

,
12,32
5

12,30
71,7
71,5
12,07
11,90
92,4
91.0 227,25 220,25
98,2
95,1
185,50
180,50
78,6 76,5 386,25 373,75
83,5
80,8
10,20
94,4
1.18
70,2
661-
90,4
67.181-
109,4
januari

1929
12,35
71,8
12,20
93,3 232,50
100,0 194,25
82,3 365,00
78,9
10,10
10,10
93,5
93,5
1.18
1.16
70,2 69,0
661- 661-
90,4 90,4 70.31-
75.1016
113,0
121,7
Februari
2,72
5

74,0
l,65
96,7
236,00
101,9
194,75
82,5 357,25
77,2
12.90 119,4
1.11
66,1 6616
91,1
78-16
125,7
Maart
April
,
12,65
12,12
73,5 70,5
12,625
11,625
96,6 88,9
233,00
218,00
100,6
94,1
191,75 185,25
81,3 78,5 359,00 373,25
77,6
80,7
12,00
111,1
1.11
66,1
6717
91,8
89.81-
144,0
Mei

,
11,125
64,1
10,57
5

80,9 98,25
85,6
177,50
75,2
363,50 78,6
11,1)5
11,15
102.3 103,3
1.11
1.16
66,1
69,0
681-
6916
93,2 95,2
82.1716
75.416
133,5 121,2
Jun(
10,875
63,2
10,20
78,0
193,50
83,6
171,25
72,6
355,25
76,8
11,25
104,2
1.30
,77,4
711-
97,3
74.111-
120,1
juli
Augustus

,
12,80
13,12
74,3
76,3
11,20
10,75
85,6
182,2
218,50
202,50
94,4
87,5
191,25
182,75
81,0
77,4
415,50 452,50 89,8 97,8
11,25
11,25
104,2
104,2
2.30 1.30
77,4 77,4
7216
99,3
72.1216
117,0

Seliteinber
,,
12,62s
73,4
10,20
78,0
191,00
825
172,00
72.9
506,75
109,6
11,40
105,6
1.30
77,4
72/6
72,6
99,3 99,3
73.17/-
74.l9/
119,0
120,7
October

,,
November
,,
12,10
11,775
70,4
68,5 9,87
5

9,20
75,6 70,4
185,00
174,00
79,9
75,2
168,00
164,75
71,2 69,8
516,50 483,25
111,7
104,5
11,25 11,35 104,2
105,1
1.30 1.30
77,4
7216
99,3
72.161-
117.3
December

,,
12,625
73,4 9,33
71,5
166,00
71,7
163,75 69,4
482,00
204,4
.
11,75
108,8
1.30
77,4
77,4
7216
7216
99,3 99,3
70.51-
68.616
113,2
110,1
Januari

1930
12,675
73,7
9,35
71,5
149,25
64,5
151,25
64,1
433,75
93,8
11,75
108,8
1.21
72,0
72/6

.
99,3
71.9/6
115,1
Februari
11,725
68,2
8,175
62,5
139,00
60,0
135,75
57,5 308,50 86,2
11,75
108,8
1.11
66,1 7216
99,3
71.1216
115,4
Maart
10,90
63,4
7,15
54,7 143,50
62,0
125,00
53,0
390,00
84,3
11,55
106,9
1.11
66,1
701-
95,9
68.1916
111,1
7 April

.
24
11,50
11,35
66,9
66,0
8,10
62,0
187,00
80,8
138,00
58,5
439,00
94.9
11,35
105,1 1.11
66,1 6716
925
69.216
111.4
,.

22
7,60
5/’,l
185,00
79,9
123,00
54,2
430,00
93,0
11,35
105,1
1.185
70,5
6716
92,5
67.716
108,5
28
11,25
65,4
7,50
57,3
185,00
70,9
128,00
51,2
429,00
92,8
11,35
105,1
1.185
70,5
6716
.2,5
55.201-
88.1
,,
10,60
61,6
7,25 55,4
161,00
70,8
125,00
53,0
426,00
92,1
11,33
105,1
1.18
5

70,5
6716
92,5 52.12;6 81.8
– men zie voor ce toel,c51,ng op deren Staat de nummere van 8 en 15 Augustus 1928 (No. 658 en 659) pag. 689190 en 709. ‘) Western vdér de invoering va,
1) Manitoba No. 3. t Zutd-Russische.

30 April 1930

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

411

wasschen Sumatra Robusta-soorten bedraagt het verschil met
de vorige week
1
/2 á 1
ct. per
1/2
KG.
en voor W.I.B. Robusta
1 ct.
Het is in hooge mate opmerkelijk, dat het Brazilië ook
ditmaal wederom gelukt is, de markt op te houden en zelfs
nog iets verder op te schroeven, niettegenstaande de berichten,
die thans omtrent de reeds zoo vaak besproken groote leening
voor Sao Panio doorkomen, moeilijk als hausse-motief kunnen
worden gebezigd. In het vorig Overzicht zijn reeds de voor-
naamste conditiën van de bewuste leening vermeld. Thans
kan daarbij nog worden gevoegd, dat de inschrijving reeds
begin Mei zal plaats hebben en dat
16.500.000
balen der in
het binnenland van Sao Paulo liggende koffie’s dienen als
onderpand voor de hoofdsom, terwijl de interest-betaling zal
worden gegarandeerd door een nieuw in te voeren belasting
(genaamd Transport Tax) van ongeveer
/1.80
per baai, te
betalen bij uitvoer. De opbrengst van de leening zal, voor
zoover die niet dienen zal ter aflossing van vroegere leeningen,
ter beschikking van de Regeering van den Staat Sao Paulo
worden gesteld in ruil voor opslagbewijzen van koffie, en wel
een bedrag van £
4.500.000,-
voor
3.000.000
balen, door de
Regeering te koopen, en het resteerende bedrag voor de thans
door de pianters bij de Bank van den Staat Sao Paulo en bij
andere instellingen beleende koffie tegen
£ 1.-/-
per baal.
Santos koffie zal nu in de toekomst bij uitvoer belast zijn
als volgt:
Bovengenoemde Transport Tax
á
ca.
/1,80
per baal,
Tax als garantie voor de vroegere leening van Lazard Bros
ca.
11.60
per baal,
Tax, ingesteld bij de valorisatieleening van
1008
(de leening
is reeds in
1920
betaald, doch de Tax wordt nog steeds
geïncasseerd) è. ca.
/ 0,50
per haal,
Uitvoerrecht
á 11 %
van de waarde. Dit alles tezamen kan bij dc dooreenwaarde van het oogen-
blik aangenomen worden op niet minder dan ongeveer
/ 6.25
16.50
per baai, hetgeen het bij verschillende gelegenheden
door Brazilië zoo breed uitgemeten voordeel van productie-
kosten, lager dan in andere koffie-voortbrengende landen, wel
volkomen teniet doet. Bekend gemaakt is verder door de Regeering van den Staat
Sao Paulo, dat vanaf
1 Juli 1930
gedurende den loop van elk
oogstjaar voor verkoop zullen beschikbaar worden gesteld

maandelijks
833.334
balen of
1
/
24
gedeelte van het gemiddelde
der getaxeerde oogsten van het dan loopende en het dan
volgende jaar (voor de eerste twee oogstjaren met inbegrip
van
137500
balen van de voor de ]eening verpalide koffie en
daarna vermeerderd met
137.500
balen van die koffie), namelijk
de grootste dezer twee hoeveelheden.
Volgens heden ontvangen telegram uit Brazilië is de limiet
der dagelijksche aanvoeren te Rio voor de eerste helft van
Mei vastgesteld op
10.397
balen tegen
11.078
balen in de tweede
helft van April.
Van de loco-markt valt geen nieuws te berichten. De afzet
bleef nog steeds hoofdzakelijk beperkt tot het voor directe
behoefte hoog noodige en nergens valt bij den handel nog
animo van eenige beteekenis te ontdekken. De officieele loco-
noteeringen bleven onveranderd
41
ct. per
1/2
KG.
voor
Superior Santos en
35
ct voor Robusta.
Aan de Rotterdamsche termijnmarkt bleef de noteering voor Mei onveranderd, doch die voor de andere maanden
liepen
1
/4 &
3
/
8
ct. per ‘/,
KG. op.
Zij waren Dinsdag
29
dezer
des voormiddags als volgt: Mei
27
1
/, September
25/
4
,
Decem-
ber
25,
Maart
1931 – 24
1
/
2
,
Mei
1931 – 24
1
/
4
ct.
De prijzen van gewoon goed beschreven Superior Santos op
prompte verscheping zijn thans ongeveer
60/6 á 63/6
per cwt.
en van dito Prime ongeveer
64/- & 67/-,
terwijl zij van
Rio
tyie New-York
7,
met beschrijving, prompte verscheping,
bedragen
41/6 & 42/6.
Van Robusta op aflading van Nederlandsch-Indië zijn de
prijzen in de eerste hand op het oogenblik: Palembang Robusta, Mei-verscheping,
22
1
/
4
et.; Benkoelen
Robusta, Mei-verscheping
22
1
/
4
ct.; Mandheling Robusta,
Mei-verscheping,
24/
4
ct; W.J.B. f.a.q. Robusta, Mei-ver-
scheping,
331/2
ct., alles per ‘/
KG., cif,
uitgeleverd gewicht,
netto contant.
De slot-noteeringen te New-York van het aldaar geldende
gemengd contract (basis Rio No.
17)
waren:

Mei_

1
Sept.
1
Dec.

Maart

28 April …
….$ 8,63

$ 8,33

$ 8.23

$ 8,10
,.
22

…….,, 8,63

,, 8,33

,, 8,18

,, 8,07
14

,……..

8,63

,,

8,13

7,98

,,

7,83
.. 7

……
.

8,95

,,

8,39

8,19

,,

8,07
Rotterdam, 29 April 1930.

AN GROOTHANDELSPRIJZEN
1
)

TIN
locoprijzen
Londen per
Eng. ton

KATOEN
for Middling locoprijzen
New York
per Ib.

WOL
gekamde
Australische,
Merino, 64’s Av.
loco Bradford
per Ib.

WOL
gekamde
Australische,

CrossbredColo- nial Carded,
SO’s Av. loco
Bradford per Ib.

RUBBER4)
Standaard
Ribbed Smoked
Sheets
loco Londen per Ib.

SUIKER
Witte kristal-
suiker loco
R’dam(A’dam.
per 100 K.G.

KOFFIE
Robusta
Locoprijzen
Rotterdam
per
‘!a
K.G.

THEE
AfI. N.1. theev.
A’dam gem. pr
.
Java- en Suma-
trathee p. ‘j, KU.

Indexcijfer
v/h. Centr. B.
v. d. Stat,
herleid
van 1913= lOO tot 1925
=
100

Indexcijfer
van The
Economlst,
herleid
1927
=
100
tot 1925=100

01
cts.
0/
pence
9!
pence
0
10
Sh.
oj,
Ii.
ho
cts.
01
cts.
0
10
261.171-
100,0
23,25
100,0
55,00
100,0
29,50
100,0
2111,625
100,0
18,75
100,0
61,375
100,0
84,5
100,0
100,0
100,0
290.17(6 111.1
17.55
75.5
47,25
859
24,75 83,9
2!-
67,4
17,50
93,3 55.375
90,2
94.25
111,5
93,2
92.9 290.41-
312.151-
110,8
17,50
75,3 48,50
88 2
86
:8
26.50 89,8
116,375
51,6
19,125
10!,0
46,875
76,4
82,75 97,9 95,4
89,5

304.11-
119,4
116,1
14,25
14,75
61,3
63,4 47,75 47,50 86,4
26,50 26,25
89,8 89,0
118,25
117,875
55,8
55,8
20,62′
20,25
110,0 108,0
48 48
78,2 78,2
70
72,25 82,8 85,5 92,9
92,3
89,2
88,7
295i2J-
112,9 16,15
69,5
47,00 85,5 26,00
88,1
117,75
55,4
20,25
108,0
47
76,6
86,5
102,4
93,5
90,4
296.916
113,2 16,85
72,7
47,25
85,9 26,00
88,1
116
50,5
18,37′ 98,0
47
76,6 81,25
96,2
96,1
89,6
289i5/6
110,7 17,90
77,0
48,50
88,2
26,50
89,8
1
14,75
47,0
18,62′ 99,3
47
76,6
84
99,4
97,4.
92,2
292-16
1115
19,70
84,7
48,50
88,2
26,50
89,8
115,25
40,8
18,50 98,7
45,375 73,9


96,1
90,2
287.1216
1098
22,05
94,4
50,00
90,9
26,50 89,8
114,25
45,6
17,87
5

95,3
44,25
72,1
94,5
111,8
96,8
89,1
264.216 100,9
20,65
88,8
50,25
91,4
26,75 90,7
114,375
45,0
16,87′
90,0 45,25
73,7
93
110,1
96,8
88,6
264.416 100,9
20,25
87,1
52,25
95,0
28,50
96,6
116,5
51,9
17,25
92,0
46
74,9
96
113,6
97,4
88,9
266.1316
101,8 19.70
84,7
51,50
93,6
28,75 97,3
117,75
55,4
17,87′
95,3
45 74,9
89,25
105,6
97,4 88,2
255.11-
97,4
19,25
82,8
53,00
96,4
29,75
100,8
1(7,25
54,0
17,37′
92,7
45
74,9
84,5
100,0
98,7
87,9
233.1016
89,2
18,35
78,9
54,75
99,5 31,75
107,6
113,75
44,2
16,75
89,3
46
74,9
79,5
94,1
96,8 87,9
233.1716
89,3
19,35
83,2
55,00
100,0
33,25
112,5
110,75
35,8
16,87′
90,0
4’r
76,6
79
93,5
98,1
89,2 234.61-
89,5
20,65
88,8
54,50
99,1
33,00
111,9
-/9,375
26,3
16,87
5

90,0
47
76,6
74,25
87,9 98,7
90,5 230.131-
88,1
21,55
92,7
54,25
98,6 32,25
109,3
-19
25,3
16,62′
88,7
48,25
78,6
78,25
92,6
98,1
91,2
218.816
83,4
21,35
91,8
55,50
100,9
31,75
107,6
-19,25
26,0
15,75
84,0
49
79,8
73,25
86,7 98,7
89,8 211.191-
80.9
21,75
93,5
53,00
96,4
31,25
105,9
-19,25
26,0
15,50
82,7
49,875
81,3
71,25
84,3 95,5
88,2
211.181-
80,9
1930
,
83,0
51,75
94,1
30,00
101,7
-19,25
26,0
16,00
85.3 51,875
84,5
67,75
80,1
92,9 86,6
214.716
81,9
18,55
79,8
47,00
85,5
29,00 98,3
-18,5
23,9
15,875
84,7
52,75
86,0 70,25
83,1
93,5 85,4
221.191- 84,8
19,45
83,7
45,25
84,1
27,25
92,4
-(8,8
24,7
14,62′
78,0
53
86,4 73
86,4
94,2
83,1
232.1016
88,8
19,90
85,6
47,25
85,9
27,50
93,2 -18,625
24,2
14,00
74,7
53
86,4
75,75
89,6
955
85,1
228.81-
87,2 20,45
88,0
46,25
84,1
28,00
94,9
-/8,5
23,9
13,925
74,3 51,75 84,3 76,5
90,5
95,5
84,8
222.716
222.111-
84,9 20,20
86,9
46,75
85,0
28,75
97,3 -19,875
27,9
13,775
73,5
53,125 86,6
77,25
91,4
94,1.
84,6

221.016
85,0
84,4
20,10
21,25
86,5
91,4
44,2.5
44,00
80,5 80,0 27,75
27,50
94,1
93,2
1!-
110,125
33,7
34,0
13,375
13,50
71,3 72,0 54 54
88,0
88,0
74,25
72,75
87,9
86.1
94,2
94,8
85,4 85,8
207.516
79,2 20,45
880
43,25
78,6
27,25
92,4
-1
1
0,5
29,5
13,375
71,3 54
88,0
74,25
87,9
92,9
83,9
197.516
75,3
19,40
83,4
41,50
75,5
26,25
890
-110,875

30,5
12,25
65,3
54
88,0
73,50
87,0 91,6
81,7 200.51-
76,5
18,75
80,6 40,00
72,7
25,75
87:3
-/10,625
29,8
12,00
64,0
54 88,0
69,50
82,2 91,0
81,9 209.516
79,9
18,65
80,2
38,75
70,5
24,75
83,9
-(II
30,9
13,425
71,6
54
88,0
68,50
81.1
91,0
83,7
210.111-
80,4
18,60
80,0
37,00
67,3 24,00
81,4
-110,5
29,5
13,00
69,3
53,50
87,2
64
75,6
91,6
83,6
205.516
78,4
18,90
81,3
34,25
62,3
23,75 80,5
-110125
28,4
13,475
71,9 51,75
84,3
64
75,6
91,0
82,0
188.916
72,0
18,45
79,4
32,50
59,1
22,50
76,3 -19,625 27,0
13,30
70,9
48,50
79,0
66
78,1
90,3
80,5
182-16
695
17,50
75,3 34,25 62,3
23,00 78,0 -18,125 22,8
12.50
66,7 41,75
68,0 66,50
78,7
88,4
78,8
178.1816
68:3
17,25
74,2
31,25
56,8
21,25 72,0
-18
22,5
12,075
64,4
36,75
59,9
60,75
71,8
87,1
78,8
174.131-
66,7
17,15
73,8
29,50
53,6
19,25
65,3 -17,375
20,7
11,675
62,3
35
57,0
60,50
71,6
84,5 76,9
174.41-
66,5
15,45
66,4
28,50
51,8
17,75
60,2
-18
22,5
11,40
60,8
35
57,0 58,25
68,9
81,3 75,2
165.181-
63,4
15.20
65,4
26,25
47,7 16.50
55,9 -17,625 21,4
10,70
57,1
35 57,0
62,25
73,7
78,1
74,2
162.716
62,0
16,60′
71,45 27,00 49,19
17,009
57,6e
-17,50
21,1
10,75
57,3
35
57,0 60
71,0
165.1216
63,3
16,55
6

71,2
6

27,2510
49510
17,00
10

57,6″
-17,4375

20,9
10,75
57,3
35
57,0
59″
69,8″
162.51-
620
16,307
70.1
7

27,25″
49,511
17.25
11

58,5
11

-17,375
20,7
10,50
56,0
35
57,0
157.51-
l

60,1
1

16,25′
1

69,9
3
1
27,25″
1
49,5″
17,25″
58,5″
-17
1

19,6
10,25
54,7
1

35
1

57,0
le huidige
officieele
noteeringswijze
(lan. 1928):vanaf
16 Dec.1929
7415
K.O. Hongaarsche.’)=
Malting
vÔôr
de invoerinevan de huidige
offic.
noteeringswijze
(Jan. 1928)
Jaar- en maandgemiddelden afgerond op ‘Is pence.
5)4
April. 0)11 April. 7)17 April.
9
)25
April.
9)3
April.
10)
10April.
11)
10April.
1)
24 April.

412

ECONOMISCH-STATISTISCHE BERICHTEN

30 April 1930

THEE.

De theemarkt, welke te Londen heropende na de Paasch-
vacantie, is onveranderd vast.
De laatste veiling voor de vacantie te Amsterdam gehouden
op 17 dezer had, vermoedelijk met het oog op de komende
feestdagen, geen opgewekt verloop. Vooral bladsoorten waren minder gezocht, hetgeen vermoedelijk valt toe te schrijven aan
de sterke verhooging van het invoerrecht in Duitschiand en de
verminderde vraag van die zijde. –
De middenprijs in veiling was met 59 cts. nog 1 cent beneden
dien van de veiling van 3 April.
Volgens de cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek
bedroeg de aanvoer in Maart I.I. van alle thee in Nederland
2.235.000 Xg., tegen 1.707.000 Kg. in Maart 1929. De invoer
tot verbruik beliep 1.051.000 Kg. (v. j. 949.000 Kg.) en de
uitvoer 805.000 Kg. (v. j. 706.000 Kg.). Over het eerste kwar-taal zijn de totalen van aanvoer, invoer tot verbruik en uitvoer
resp. 5.370.000 Kg. (v. j. 5.227.000 Kg.), 2.919.000 Kg.
(v. j. 2.693.000 Kg.) en 1.694.000 Kg. (v. j. 2.010.000 Kg.).
Terwijl dus de aanvoer van thee in Nederland in Maart
grooter was dan het vorige jaar, is de aanvoer van thee in
Groot-Brittannië en Noord-Ierland aanzienlijk kleiner geweest.
Volgens de cijfers van den Board of Trade bedroegen de
aanvoeren in Maart 1930 27,3 millioen lbs. tegenover 33,2
inillioen in 1929 en 31,1 millioen in 1928.
Over het eerste kwartaal bedroeg de aanvoer in Groot.
Brittannië en Noord-Ierland in totaal 124 mi]lioen lbs. (v. j.
129 millioen), terwijl de uitvoer grooter was, t.w. 22,5 millioen
lbs. (v. j. 21,7 miljoen lbs.).
De thee-uitvoer van Sumatra (Oost- en Westkust) gedurende
Jan/Maart bedroeg volgens opgave van de Vereeniging voor
de Thee-cultuur in Nederlandsch-Indië 2,8 millioen Kg.,
tegenover 2,1 miffioen in 1929.
Belangrijk zijn ook de door bovengenoemde Vereeniging
gepubliceerde cijfers, afkomstig van het Centraal Bureau voor
de Statistiek, betreffende den uitvoer naar het buitenland van
Ned.-Indische thee uit Nederlandseh entrepôt.
Deze uitvoer beliep gedurende Maart in totaal 793.000 Kg.,
hetgeen een flinke vermeerdering is tegenover Maart 1929
met 690.000 Kg.
Over Jan./Maart werd echter met een totalen uitvoer van
1.651.000 Kg. minder uitgevoerd dan een jaar geleden:
1.956.000 Kg.
Tot deze vermindering droegen in hoofdzaak bij de vermin-
derde uitvoeren naar Groot-Brittannië en de Vereenigde
Staten, welke vermindering slechts ten deele werd goedge-
maakt door den grooteren uitvoer naar Duitnihland en andere landen.

COPRA.

De markt bleef de afgeloopen week vrij vast gestemd. Het
aanbod van Indië blijft klein, terwijl consumenten meer be-
langstelling vertoonden. Zoowel op Noord-Continentale havens
als op Marseille is voor stoomend een premie te maken.
De markt sluit met koopers voor:
Nederl.-Indische fms. aflading April ……………. / 26
1
/
2
.
Mei …………….. ..26/
8
.
Mixed, dichtbij stoomend op Marseille ,,25’/
2
.
aflading April ………….. ..25’/.
Mei …………… ..25h/
8
.

vergeleken met de cijfers, welke in de voorafgaande week
betaald werden. De vraag betrof alleen prompte booten. Het
.hoogste cijfer is 16/9, en werd betaald voor een boot van 5400
ton van de Bovenrivier naar de volle U.K./Continent Range.
Voor grootere booten was het cijfer 3 d. minder. Van Bahia
Blanca werd voor een 7800 tonner naar Antwerpen of Rotter-
dam 13/6 toegestaan.
Suiker van West-Indië.
De vraag was ook in de afgeloopen
week zeer behoorlijk en doordat vroege booten tamelijk
schaarsch zijn, is voor ladingen tot 7500 ton voor April/Mei –
verscheping 14/6 van Cuba naar U.K./Continent te krijgen, misschien nog iets meer. De reeders zijn echter zeer vast in
hun ideeën, voor een deel tengevolge van de goede vraag naar
time-charter booten, en dit alleen is de oorzaak dat geen
afsluitingen plaats vonden.
Salpeter van Chili.
Deze markt bleef zeer flauw, in het bij-zonder voor de vele lijnruimte, die voor alle termijnen aange-
boden wordt en geen of weinig kans heeft partijen naar de
gewone loshavens te bemachtigen. Wat volle ladingen betreft,
is er een verdere order aan de markt naar Russische havens
voor 15/25 Mei laden, op basis van 22/6 naar Leningrad of
Odessa, 23/6 Murmansk, terwijl een gedeeltelijke lading van
8000 ton,voor 20/31 Mei laden op basis van 18/-naar Bordeaux/
Hamburg Range, 19/- Noord-Spanje, 20/- Middellandsche Zee
(niet ten Oosten van West-Italië), 21/. Alexandrië gesloten
werd.
Rijst van Burmah.
Er is slechts één definitieve order aan
de markt, nl. voor inn handige boot per begin Mei naar Gdynia
tegen circa 19/-.
Donau en. Zwarte Zee.
De Donau markt bleef vast, maar er
vonden slechts weinig afsluitingen plaats. Een handige boot
van 4700 ton lading werd tegen 15/- naar U.K. bevracht, terwijl
voor een 6000 tonner naar vier havens Scandinavië 18/6
betaald werd, voor 12/25 Mei laden. Verder werden er per Mei
een 6000 en per Mei/Juni een 7500 tonner tegen 14/3 naar
Antwerpen of Rotterdam, optie Antwerpen/Hamburg Range,
tegen 14/9 opgenomen.
Van de
Zwarte Zee
zijn de vrachten iets vaster. Voor een
boot per begin Mei is 10/9 naar het Continent betaald.
Middellandsche Zee.
In deze afdeeling bleef de toestand zeer
ongonstig. De vraag was gering, terwijl het aanbod van ruimte tamelijk groot was. De betaalde cijfers zijn zeer laag en helaas
ziet het er niet naar uit, dat zeer spoedig een verbetering zal
intreden. De volgende ladingen werden afgesloten: Huelva/
Rotterdam
4
/
101
/2.
Huelva/Immingham 6/10
1
/
2
1
Hall 7/10
1
/
2
,
Limhamn of Helsingboig 8/3 en Tragana/Emden 5/9.
Van
Noord-Spanje
was de vraag iets beter, maar de vrachten
werden niet vaster, aangezien er meer ruimte aangeboden
werd dan bevrachters konden plaatsen. Van Bilbao naar
Cardiff werden drie booten tegen 5/3 opgenomen. Dit cjjfer
werd eveneens betaald voor een lading van Bilbao naar
Boulogne.
Kolen van U. K.
De vraag is na de Paaschdagen niet veel
verbeterd en waar het aanbod van booten ruim voldoende was,
bleven de vrachten in alle richtingen flauw. De vracht naar
Zuid-Amerika is 1/- gedaald, al. op 13/6 naar Buenos Aires
en 12/6 maar Rio.
Afgesloten werd: Van Zuid-Wales: Bordeaux 3/9, Genua
6/-, Alexandrië
7/7’/1
Port-Said 7/6, Las Palmas 7/6, Rio 12/6,
Buenos Aires 13/6 en Colon 18/-.
Van de Oostkust: Wyborg 5/9, Hamburg 3/3, Havre 3/-,
Genua 6/9, Venetië 8/- en Adelaide of Melbourne 21/10
1
/.

VERKEERS WEZEN.

VRACHTENMARKT.

Graan van Noord-Amerika.
Tengevolge van de onzekerheid
der graanmarkt was de vraag naar scheepsruimte zeer gering.
Van de
Northern Range
naar Antwerpen of Rotterdam wordt $ 0,07 genoteerd, maar het aanbod van lading is zeer miniem.
De scheepvaart op de St. Laurenee is thans heropend; de
vraag naar tonnage is daardoor evenwel niet toegenomen. Van
Montreal werd in hoofdzaak ruimte naar de Middellandsche
Zee gezocht. Voor een gedeeltelijke lading naar 4 havens
West-Italië per begin Mei werd $ 0,12 betaald, terwijl een
volle lading, eveneens per begin Mei, naar bepaalde havens der
Middellandsche Zee op basis van $ 0,11’/ één haven afge-
sloten werd.
Van de
Gulf
werd slechts een order naar het U.K. per medio Mei tegen 2/- per qtr. genoteerd. Ook van de
Noord.Paci/ic
was betrekkelijk weinig te doen. Van Vancouver werden eenige partijen voor Mei-verscheping
tegen 17/6 geboekt, terwijl van Portland of Puget Sound een
7000 tonner voor Mei laden naar U.K./Côntinent tegen 20/6
bevracht is.
La Plata.
De betere stemming in deze afdeeling heeft zich
kunnen handhaven. Ofschoon slechts weinig afsluitingen
plaats vonden, zijn de behaalde vrachten 6 d. tot 9 d. hooger,

RIJN VAART.
Week
van 20 t/m. 26 April 1930.

De aanvoeren van zeezijde bleven ongewijzigd. De stemming
bleef lusteloos. Bij weinig vraag bleef scheepsruimte overvloe-
dig beschikbaar. De ertsvracht bleef onveranderd genoteerd
op / 0.17’/—/ 0.27
1
/
2
per last met resp. 4 en 8losdagen. Voor
den Bovenrjn was er eveneens weinig vraag. Voor ruwe pro. ducten bedroeg de vracht ca. 10.60 per last. In daghuur werd
niets bevracht. Het sleeploon werd genoteerd volgens het
30 Cts. tarief, met uitzondering van den 23sten dezer, toen
het sleeploon 35 ets, bedroeg. De waterstand, hoewel vallend, bleef gunstig; naar den Bovenrjn zoowel als Benedenrjn werd
op vollen diepgang afgeladen.
In de Ruhrhavens onderging de algemeene situatie geen
wijziging. De vracht voor exportkolen bleef onveranderd genoteerd op IVLk. 0.60 per ton inclusief sleeploon voor
Rotterdam.

Auteur