
De Nederlandse private R&D-uitgaven zijn steeds sterker geconcentreerd bij enkele grote bedrijven. Terwijl in 2016 de drie bedrijven met de hoogste uitgaven aan R&D in Nederland verantwoordelijk waren voor negentien procent van de totale private R&D-investeringen, is dit aandeel in 2023 gegroeid naar bijna een kwart van het totaal. Dit suggereert een toenemende verenging van investeringen in het innovatie-ecosysteem van Nederland.
Dit beeld schetst de recent gepubliceerde R&D Top 30, samengesteld door het Technisch Weekblad (TW) in samenwerking met VNO-NCW en TNO. De R&D Top 30 toont een ranglijst van bedrijven met de grootste R&D-uitgaven die in Nederland worden uitgevoerd, gebaseerd op een enquête onder bedrijven. Deze informatie wordt elders niet verzameld en gepubliceerd, waardoor de lijst een uniek inzicht biedt in het Nederlandse innovatielandschap.
Naast de top drie laat ook de top vijf, die al sinds 2016 wordt gevormd door ASML, Philips, KPN, Janssen en een wisselend vijfde bedrijf, een toename zien. Hun aandeel in de R&D-investeringen steeg van 25 procent in 2016 naar 27 procent in 2023. Bij de top tien daarentegen blijven de uitgaven relatief stabiel, met een aandeel van 33 procent in zowel 2016 als 2023.
Van de bedrijven die het meest in R&D investeren, heeft vooral ASML een bijna exponentiële groei doorgemaakt, met een toename in R&D-uitgaven van 744 miljoen euro in 2016 naar 2,8 miljard euro in 2023. De andere bedrijven tonen een stabieler investeringspatroon.
Hoewel de aanwezigheid van grote R&D-intensieve bedrijven cruciaal is voor het innovatievermogen, maakt de sterke concentratie de Nederlandse kenniseconomie ook kwetsbaar. Voor duurzame economische groei is een bredere basis van innovatieve bedrijven wenselijk. Dit vraagt om beleid gericht op bijvoorbeeld het stimuleren van R&D-investeringen bij het midden- en kleinbedrijf en het aantrekken van nieuwe R&D-intensieve bedrijven in verschillende sectoren.
Auteurs
Categorieën