Ondanks de voortdurende krapte op de arbeidsmarkt neemt het aandeel werkenden van 55 jaar tot de AOW-gerechtigde leeftijd nog maar weinig toe. In het tweede kwartaal van 2024 was hun nettoarbeidsparticipatie 70,4 procent, tegenover 70,2 procent in het tweede kwartaal van 2023. De geringe toename van de arbeidsdeelname onder deze 55-plussers volgde op een jarenlange relatief sterke stijging. In het tweede kwartaal van 2013 was de arbeidsparticipatie van 55-plussers tot de AOW-leeftijd nog 57,8 procent.
De afvlakking van de arbeidsdeelname van ouderen in het afgelopen jaar komt vooral door een afname van de arbeidsparticipatie bij 55- tot 60-jarigen, van 82,4 procent naar 81,2 procent. Bij 60- tot 65-jarigen nam de arbeidsparticipatie het afgelopen jaar wel verder toe, van 67,3 naar 69,0 procent in het tweede kwartaal van 2024. De toename in participatie was het sterkst bij mensen tussen 65 jaar en de AOW-leeftijd. In het tweede kwartaal van 2023 werkte 39,7 procent, en afgelopen kwartaal was dat 43,7 procent.
Op het moment dat de AOW-leeftijd een specifiek leeftijdsjaar overstijgt, is de stijging van de arbeidsdeelname voor dat leeftijdsjaar ook relatief sterk. Bijvoorbeeld in 2018 voor de 65-jarigen toen de AOW-leeftijd omhoog ging naar 66 jaar. Omdat in 2024 de AOW-leeftijd is verhoogd naar 67 jaar, was de toename het sterkst bij 66-jarigen. De arbeidsparticipatie van 66-jarigen steeg van 31,3 procent in het tweede kwartaal van 2023 naar 37,6 procent in het tweede kwartaal van 2024. Tot 2028 gaat de AOW-leeftijd niet verder omhoog en het is daarom de vraag in hoeverre de arbeidsparticipatie van ouderen in de komende jaren nog zal toenemen.
Vanaf de AOW-leeftijd is de arbeidsdeelname beperkt. Tot 70 jaar gaat het om minder dan twee op de tien die nog betaald werk hebben en van 70 tot 75 jaar is dat minder dan één op de tien. In beide leeftijdsgroepen nam de participatie in het afgelopen jaar wel licht toe.
Auteur
Categorieën