Complexe economieën groeien vaak sneller dan minder complexe economieën. De afgelopen twintig jaar daalde Nederland echter op de ranglijst van landen met de meest complexe economieën en zijn we ingehaald door bijvoorbeeld Oost-Europese landen.
De Amerikaanse universiteit Harvard publiceert een maatstaf van economische complexiteit, gebaseerd op twee onderdelen. Eerst en vooral wordt er gemeten hoe zeldzaam de producten zijn die een land produceert. Het achterliggende idee is dat dergelijke producten complex zijn, anders zouden meer landen ze immers kunnen produceren. Daarnaast wordt de diversiteit van de uitvoer berekend. Landen die meer verschillende producten exporteren, worden beschouwd als complexer dan landen die dat niet doen.
De index van economische complexiteit blijkt een sterke voorspeller van het inkomensniveau van een land. Daarnaast kennen de landen waarvan het inkomensniveau lager ligt dan de theorie voorspelt, in de daaropvolgende jaren vaak een bovengemiddelde groei.
Jaarlijks publiceren de economen een rangschikking van landen, op basis van de complexiteitsindex. Daaruit komen enkele opvallende trends naar voren (figuur). Nederland zakte in de voorbije jaren flink weg, van plek 11 rond de eeuwwisseling eindigde het op plek 22 in de recentste versie. Maar ook Duitsland en België verloren terrein.
Daartegenover staat dat enkele Oost-Europese landen, zoals Tsjechië en Hongarije, net als een aantal Aziatische tijgers (niet in de figuur), flink vooruitgang boekten.
Het rapport wijst voor Nederland op het belang van export-diversificatie. De voorbije jaren droegen vooral de farmaceutische sector zoals Janssen en machinebouwers zoals ASML bij aan de Nederlandse complexiteit. Een bredere basis zou helpen. Ook investeringen in beide gevestigde exportsectoren kunnen de recente negatieve trend in complexiteit wellicht keren.
Auteur
Categorieën
