Ga direct naar de content

1940-1945-1985

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 10 1985

W. Drees

1940-19451985
“Gedenk die deze woorden leest
Mijn makkers in den nood
En die hen nastaan ‘t allermeest
In hunne rampspoed groot”

royaler is dan de generatie politici die
oorlog, deportatie, verzet, had meebeleefd.
Kwantitatieve verhoudingen spelen
een rol. Indien Nederland zo zwaar gedichtte J.R.Th. Campert. De illegaliteit troffen was als b.v. Polen of China zouwas zo doordrongen van deze verplich- den zulke regelingen ondenkbaar zijn geting dat nog tijdens de bezetting het risi- weest. Onze wetgever was terughoudend
co werd genomen om een stichting op te inzake claims in verband met de oorlog
richten 1). Typerend voor de mentaliteit: in de Stille Oceaan en de Japanse deporblijkbaar werd onvoldoende vertrouwd taties. Nederland wilde vermijden met
op hulp van de eigen overheid.
verplichtingen van het NederlandsNa de bevrijding zijn regering en orga- Indische Gouvernement te worden opgenisaties van het verzet enkele beginselen zadeld, waarvan de Republik Indonesia
die van belang zijn voor de wetgeving de rechtsopvolgster is. Dit is een reden
overeengekomen. Zo werd anonimiteit waarom nu pas een wet inzake Indisch
van illegale werkers gewoonlijk gehand- verzet is ontworpen en van de beperking
haafd en werd niet overgegaan tot re- tot ,,hier te lande gevestigde deelnemers
gistratie. Hulp werd slechts verstrekt aan aan het verzet en hun nagelaten betrekwie geschaad was in ..earning capacity” kingen, die de Nederlandse nationaliteit
in de vorm van toekenning van ,,buitenbezitten” (bewoners van de Antillen valgewoon pensioen”. Slachtoffers van len er buiten, om van Indonesiers niet te
vervolging werden op andere wijze ge- spreken).
holpen; in de jaren zeventig kwam voor
Zoals de wetgever niet van ophouden
hen de Wet uitkering vervolgingsslacht- weet, zo kennen de afzonderlijke wetten
offers (WUV) tot stand.
geen aanmeldingsgrens. lemand van
Frappant is dat de wetgever na veertig b.v. 72 jaar kan nu buitengewoon pensijaar nog nieuwe wetten schiep: in 1984 oen aanvragen op grond van zijn gevoede Wet uitkeringen burgerslachtoffers len dat zijn , .earning capacity” dalende
1940-1945. In januari 1985 werd het is en dat dit verband houdt met een perivoorstel Wet buitengewoon pensioen In- ode van ,,stress” in b.v. 1943. De bedisch verzet ingediend 2). Dergelijke late wijslast is ..omgekeerd”; de overheid
wetten vervangen goeddeels bestaande
moet aantonen dat de verdiencapaciteit
rechten op uitkering. Zij kunnen echter niet is gedaald c.q. dat dit geen verband
ook leiden tot belangrijke verruiming houdt met de oorlog maar b.v. met leefvan toekenningen. De WUV werd onver- tijd. Ook verzet als zodanig is veertig
wacht kostbaar 3). Minister Brinkman jaar na dato veelal moeilijk meer te beschrijft in zijn Memorie van Toelichting wijzen, omdat registratie nimmer heeft
inzake Indisch verzet (biz. 26): plaatsgevonden. De leeftijd van 65 jaar
,,Mocht(…) binnen enige jaren(…) blij- geldt overigens in onze sociale wetgeving
ken dat de kring van uitkeringsgerechtig- op zich als vorm van invaliditeit, waarbij
den veel omvangrijker is(…) dan zal dit ouderdomsvoorzieningen in de plaats
voor de regering aanleiding zijn tot over- treden van arbeidsongeschiktheidsuitkeweging van(…) aanpassing van de wet”. ringen. De wetgever had wellicht kunnen
Nederland zou het vermoedelijk vreemd veronderstellen dat iemand die zich tienhebben gevonden als Frankrijk veertig tallen jaren na de oorlog kan redden, een
jaar na de slag bij Waterloo (nieuwe) oudedagsvoorziening kan opbouwen, in
wetten had ontworpen voor uitkeringen de jaren tachtig of zich zelf financieel
aan veteranen. Curieus is ook dat de hui- kan redden, of eventueel een beroep kan
dige generatie gewoonlijk belangrijk doen op algemene regelingen. Het ontESB 17-4-1985

breken van elke verjaarstermijn schept
grote uitvoeringsproblemen.
Voor huwen geldt bij gewone pensioenen een grens; een vrouw die met een gepensioneerde trouwt krijgt geen aanspraak op weduwenpensioen. Buitengewone pensioenen zijn ook hierin buitengewoon. Een vrouw die vandaag met een
voormalig illegaal werker trouwt die in
het genot is van zo’n uitkering, krijgt
aanspraak op weduwenpensioen. Zou
Jan Campert ooit aan zulke recente nabestaanden hebben gedacht?
Het wetsvoorstel van 1985 is volledig
in de klassieke gezinstraditie (wie gelijkstelling van gehuwden en ongehuwden wenst, stelt de vraag waarom een ongehuwde tweelingzuster van bovengenoemde vrouw geen recht krijgt op zo’n
uitkering). Men kan het voorstel anderzijds verdedigen met streven naar gelijkstelling met de oudere regeling voor
Nederlands verzet. Dergelijke vergelijkingen zijn precair. De lange aarzeling
inzake Indisch verzet hield verband met
het feit dat gelijkstelling met de Nederlandse buitengewone pensioenen een
voordeel zou betekenen ten opzicht van
voormalige KNIL-militairen (MvT, biz.
24) (overigens maar ten dele: pensioen
krijgt men onafhankelijk van schade).
Bij alle aandacht die terecht wordt gegeven aan diegenen die door verzet of deportatie zijn geschaad is het van belang
te beseffen dat ,,de meeste illegale werkers en de meesten van de mensen, die uit
de kampen zijn teruggekeerd, zonder die
hulp hun leven hebben kunnen voortzetten” 4). Wel tonen de cijfers aan dat de
schatting van L. de Jong inzake het aantal illegale werkers (mede door definitieverschillen b.v. inzake het huisvesten
van onderduikers) veel te laag is 5). J.
Campert zou het hier en daar een vreemde wetgeving vinden maar hij zou verheugd zijn over de offervaardigheid van
latere generaties.
W. Drees

1) Dit leidde, door verraad van een medewer-

ker, tot arrestatie. Zie: L. de Jong, Het Koninkrijk der Nederlanden in de tweede wereldoorlog, deel lOb, eerste helft, biz.
544-549.
2) Tweede Kamer, 1984-1985, 18831.

3) Overzichten over aantallen ontvangers en
over bedragen zijn te vinden in de begro-

tingsstukken. Een historisch overzicht geeft
de Financiele nota sociale zekerheid 1985,
Tweede Kamer, 1984-1985, 18 612, nr. 2,
biz. 99 en 108.
4) L. de Jong in een interview met A. Wage-

naar, Haagsche Courant, 19 januari 1985.
5) L. de Jong, op.cit., deel 7, tweede helft,
biz. 1016.
351

Auteur