Werk aan de winkel voor volgend kabinet
Aute ur(s ):
Bovenberg, L. (auteur)
De auteur is directeur van het Center for Economic Research (CentER) aan de Universiteit van Tilb urg en tevens verbonden aan het ocfeb van de
Erasmus Universiteit Rotterdam. (auteur)
A.L.Bovenberg@uvt.nl
Ve rs che ne n in:
ESB, 87e jaargang, nr. 4387, pagina D26, 5 december 2002 (datum)
Rubrie k :
Dossier: Duitsland
Tre fw oord(e n):
reactie
Eggelte’s lezenswaardige bijdrage geeft aan dat Nederland en Duitsland ook op het terrein van marktregulering op elkaar lijken.
Nederland en Duitsland nemen een tussenpositie in tussen de liberale vs en de meer gereguleerde Zuid-Europese landen.
Wel zijn enkele kanttekeningen te plaatsen. Zo is Nederland relatief klein ten opzichte van de andere in de tabel opgenomen landen.
Kleine landen staan meer bloot aan internationale concurrentie en zijn meestal homogener. Daarmee kunnen ze flexibeler en
pragmatischer zijn in hun beleid. In dit verband valt op dat veel kleine Europese landen (Denemarken, Ierland, Nederland) de afgelopen
vijftien jaar aanzienlijk beter hebben gepresteerd dan de grote landen. Een goede vergelijking vereist dat het verschil in omvang in de
beschouwing wordt betrokken.
Eggelte geeft terecht aan dat informele instituties belangrijk zijn en dat de informele regels zich vaak langzamer aanpassen dan de formele
regels. De formele regels in de tabel vertellen daarom slechts een deel van het verhaal. In haar uitvoerings- en handhavingscultuur
verschilt Duitsland niet alleen van Nederland (met haar gedoogcultuur) maar ook van de Zuid-Europese landen. Eggelte betreurt dat de
culturele veranderingen in ons land zich zo langzaam voltrekken. Er is hier echter wel sprake van een afruil tussen het garanderen van
stabiliteit en het doorvoeren van snelle veranderingen. Stabiele spelregels verlagen de premie als gevolg van het risico van veranderende
regelgeving. Ze dienen daarmee het investeringsklimaat. Vandaar dat hervormingen vaak slechts geleidelijk plaatsvinden.
Juist om schokeffecten te voorkomen is het belangrijk dat Nederland het proces van deregulering en meer marktwerking dat zo’n twintig
jaar geleden is ingezet krachtig doorzet. Eggelte laat zien dat er voor Nederland nog veel werk aan de winkel is en dat het daarbij het
nodige kan leren van onze oosterburen. Op korte termijn zijn van institutionele hervormingen dan wel niet direct wonderen te
verwachten, op langere termijn wel. Deregulering vereist dat de politiek minder, maar wel helderder, concrete doelen en normen stelt. In
semi-publieke sectoren (zorg, onderwijs) kan bovendien in het licht van een krappe overheidsbegroting een uitruil plaatsvinden tussen
deregulering en meer handelingsvrijheid van instellingen enerzijds en minder directe overheidsfinanciering met een grotere rol voor het
profijtbeginsel anderzijds. Hier ligt een belangrijke opdracht voor de volgende coalitie.
Dossier Duitsland
D.J. Bruinsma: Buren
C.W.A.M. van Paridon: Herenigd en verstard
M. Schramm: Matigen loont niet, individualiseren wel
S. Brakman, J.H. Garretsen: Wordt de economische Muur geslecht?
H.A.M. van Lieshout: Duale stelsel is Tantaluskwelling
A.H. Kleinknecht: ‘Made in Germany’:ieder nadeel heb z’n voordeel
R. Inklaar, J. Sleifer, B. van Ark: Innovatie en productiviteit
W.H.J. Hassink: Hartz en Donner: efficiënte onderhandelingen?
F.A.G. den Butter: De man van twee miljoen
E.W. Mehring: Vertrouwen is goed, controle is beter
E.M. Valke: Arbeidsmarkt cruciaal
J.J.A. Eggelte: Stroomopwaarts het Rijnland in
A.L. Bovenberg: Werk aan de winkel voor nieuw kabinet
H. Maarse: Tussen wachtlijst en waslijst
K.G. Okma: Duitse zorg op een kruispunt-hoezo?
A.Bocker, D. Thranhardt: (Waarom) integreert Duitsland beter?
W. Jonkhoff: Land van de rijzende zon?
Copyright © 2002 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)