Net zoals bij het raadgevende referendum over het associatieverdrag van de EU met Oekraïne is bij het komende referendum over de Wet op de inlichtingen en veiligheidsdiensten, ook wel Sleepwet genoemd, de uitslag alleen geldig als de opkomst hoger is dan 30 procent. Bij het Oekraïne-referendum riepen voorstanders als Arend Jan Boekesteijn, Rob de Wijk en Jan de Visser op om niet te gaan stemmen. Opvallend is dat deze oproep nu achterwege is gebleven.
Die oproep kan achterwege zijn gebleven omdat de oproep bij het vorige referendum een tegengesteld effect heeft gehad: zonder de oproep had een meerderheid voor het associatiegedrag gestemd, terwijl door de oproep de tegenstanders een meerderheid behaalden en de drempel toch werd geslecht. In de aanloop naar dit referendum is, volgens de laatste peiling, niet alleen het aantal voorstanders van de Sleepwet in de meerderheid, maar ook de kans dat de drempel wordt gehaald groter dan vorige keer, wat mogelijk het achterwege blijven van een oproep om niet te gaan stemmen verklaart.
De strategie achter de oproep om niet te stemmen is dat als genoeg mensen deze oproep volgen de opkomstdrempel niet wordt gehaald en het referendum, ongeacht de uitslag, irrelevant is. Wat zijn de beoogde effecten en mogelijke risico’s van deze oproep?
Oproep om thuis te blijven
In onderstaande tabel zijn alle mogelijke combinaties weergegeven, met horizontaal of de drempel na de oproep wordt gehaald (rij 1 en 2) of niet (rij 3 en 4) en tegenstemmers behalen de meerderheid (rij 1 en 3) of niet (rij 2 en 4). De kolommen 1-4 geven dezelfde combinaties in het geval de oproep niet zou zijn gedaan. Alleen in rij 1 of kolom 1 winnen de tegenstanders, omdat daar zowel de drempel wordt geslecht als een meerderheid van tegenstemmen wordt gehaald. In alle andere combinaties, rijen of kolommen 2-4 verliezen de tegenstanders, hetzij omdat de drempel niet wordt gehaald, hetzij omdat een meerderheid voor stemt.
De oproep kan twee mogelijke omkeringen teweeg brengen. Ten eerste kan door de oproep een verandering optreden wat betreft wie de meerderheid behaalt. Ten tweede kan door de oproep de status of de drempel gehaald wordt veranderen. In de diagonaalcellen vinden geen van beide omkeringen plaats, de oproep sorteert dan geen effect.
Het beoogde drempel-effect achter de oproep situeert zich in de vier cellen in de linker-beneden hoek. De voornaamste baten, geredeneerd vanuit de voorstanders die oproepen niet te gaan stemmen, zitten in cel 31, waarbij zonder de oproep de drempel zou worden gehaald en de tegenstemmers een meerderheid behalen, maar door de oproep daalt de opkomst waardoor de tegenstemmers weliswaar hun meerderheid behouden, maar de drempel niet meer wordt gehaald en de uitkomst van het referendum irrelevant wordt. Deze cel heb ik groen gekleurd. De enige andere mogelijke baten, namelijk dat er een omkering ten gunste van de voorstemmers optreedt zoals in cellen 21 en 41, zijn heel onwaarschijnlijk omdat de oproep juist vraagt aan voorstanders om niet te gaan stemmen. De baten concentreren zich dus in het scenario dat de drempel zonder de oproep wordt gehaald, maar door de oproep niet meer, terwijl de tegenstemmers de meerderheid behouden.
Risico van omkering
Tegenover deze mogelijke baten staan meerdere risico’s. Het voornaamste risico van de oproep situeert zich in cel 12: ook zonder degenen die gehoor geven aan de oproep wordt de drempel gehaald, m.a.w. het beoogde drempel-effect wordt niet gerealiseerd, maar er vindt wel een omkering plaats ten gunste van de tegenstanders, m.a.w. dankzij de oproep behalen de tegenstemmers nu een meerderheid omdat een aantal voorstanders niet gaat stemmen en de voorstemmers hun meerderheid verliezen. De oproep is dus niet zonder risico, namelijk dat de tegenstanders juist dankzij de oproep de meerderheid behalen terwijl de drempel toch wordt geslecht. Deze cel heb ik rood gekleurd.
Er zijn nog bijkomende nadelige neveneffecten van de oproep. Cel 32 beschrijft de situatie dat het beoogde drempel-effect optreedt, maar de prijs die wordt betaald door niet te stemmen is dat de tegenstanders een meerderheid van stemmen behalen, terwijl zonder de oproep de meerderheid voor had gestemd. In cel 34 treedt ook een omkering van de meerderheid plaats ten gunste van de tegenstemmers. In beide gevallen is het referendum wel ongeldig, maar het verlies van de meerderheid door de oproep was onnodig. In cel 42 wordt de meerderheid voor het akkoord behouden, maar het niet meer halen van de drempel maakt de uitslag irrelevant, m.a.w. door de oproep wordt het associatieverdrag niet gesteund door een geldige uitslag van het referendum. Deze cellen heb ik oranje gekleurd.
Pervers drempeleffect
De oproep kan ook een pervers drempeleffect teweeg brengen, namelijk als het kamp van tegenstanders hun achterban mobiliseren om juist te gaan stemmen, al was het maar om de strategie van degenen achter de oproep te laten mislukken. Als er een pervers drempeleffect optreedt, dan komen er nog twee mogelijke risico’s bij. Cel 13 beschrijft de situatie dat de tegenstemmers de meerderheid behalen, maar door het perverse drempeleffect is de uitslag geldig. In de situatie in cel 14 is er bovendien een omkering van de meerderheid ten gunste van de tegenstanders. Deze cellen heb ik rood gekleurd.
Tot slot kan er een pervers drempel effect optreden bij de voorstanders. Dat gebeurt in cellen 23, 24 en 43 en is minder realistisch.
Het Oekraïne referendum
Het is niet zeker of het beoogde effect van de oproep zal worden gerealiseerd. Wat wel zeker is dat als de oproep aan voorstanders om niet te gaan stemmen wordt opgevolgd, het percentage dat voor het referendum stemt lager is dan zonder de oproep het geval zou zijn.
Aan de hand van de uitkomsten van het Oekraïne referendum kan gereconstrueerd worden welk scenario zich heeft voorgedaan. De opkomst was 32,28 procent, met in totaal ruim 4 miljoen geldige stemmen (4.113.614), waarvan ruim twee en een half miljoen tegen (2.509.395) en ruim anderhalf miljoen voor (1.571.874), tegenover ruim acht en een half miljoen niet-stemmers (8.562.067). Het verslag van Pieter Cleppe in de Volkskrant meldt: “Bovendien bleef 16 procent van de niet-stemmers thuis in de hoop dat de opkomstdrempel van 30 procent niet zou worden gehaald”. Ervan uitgaande dat deze 16 procent allen voorstanders waren van het associatieverdrag, dan zou, indien ze niet waren thuisgebleven, het aantal stemmen voor zijn gestegen met 16 procent van de niet-stemmers, ofwel met bijna anderhalf miljoen (1.369.931). Samen met het aantal uitgebrachte stemmen voor zou dan een meerderheid van 54 procent ((1.571.874+1.369.931)/(4.113.614+1.369.931)) voor het associatieverdrag zijn behaald. Met andere woorden, de oproep heeft bij het vorige referendum haar beoogde doel niet gerealiseerd (de opkomstdrempel werd toch gehaald) en heeft waarschijnlijk de tegenstanders van het associatieverdrag aan een meerderheid geholpen.
Conclusie
De peiling van I&O Research van 15 maart 2018 onder een representatieve steekproef van 4413 Nederlanders laat zien dat 51 procent zegt voor de Sleepwet te gaan stemmen, 30 procent tegen en 19 procent weet het nog niet. Daarnaast zegt 55 procent zeker te gaan stemmen en 21 procent waarschijnlijk te gaan stemmen. Een week voor het Oekraïne referendum zei slechts 43 procent zeker te gaan stemmen. Deze peiling wijst er dus op dat de voorstanders van de Sleepwet waarschijnlijk een meerderheid behalen en tevens dat de drempel wordt gehaald, kolom 2 van de tabel. Een oproep om niet te gaan stemmen heeft dan geen of een louter negatief effect.
Auteur
Categorieën