Ga direct naar de content

Vrouwenlonen in mannenbanen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 18 2005

arbeidsmarkt

Vrouwenlonen in mannenbanen
G.P.C.M. Ruijs
De auteur werkt als senior onderzoeker
bij de gemeente Helmond.
t.ruys@helmond.nl

In een ‘echt vrouwenberoep’ verdienen vrouwen meer
dan in sekseneutrale of mannenberoepen, ook bij een
vergelijkbaar opleidingsniveau en urencontract.

M

annen verdienen per uur 24 % meer dan vrouwen.
Dit lijkt veel, maar tien jaar geleden was dit verschil
nog 34%; een verhoudingsgetal dat al sinds 1960 gold. Dit
punt in de ontwikkeling mag dan ook wel een mijlpaal in de
geschiedenis genoemd worden. De cijfers geven echter geen
uitsluitsel of seksediscriminatie op de arbeidsmarkt daadwerkelijk is verminderd. In januari heeft het CBS de nieuwste
gegevens over de beloningsverschillen in Nederland bekendgemaakt. Voor deze analyse zijn data gebruikt van het LSO 1997
(Loonstructuuronderzoek) van het Centraal Bureau voor de
Statistiek (Schulte Nordholt & Ruijs, 2000).

Verklaarbare loonverschillen

Seksediscriminatie op de arbeidsmarkt is bij wet verboden.
De loonverschillen tussen mannen en vrouwen zijn echter niet
zonder meer een bewijs dat er sprake is van seksediscriminatie op de arbeidsmarkt. Diverse factoren spelen een rol in de
hoogte van het salarisniveau, zoals het opleidingsniveau, de
werk­ervaring, de deeltijdfactor en de bedrijfssector.
Waar vrouwen een lagere opleiding hebben of minder
werkervaring dan mannen, kan hierin een legitieme verklaring gevonden worden voor het lagere loon. Pas als uit
onderzoek blijkt dat vrouwen met gelijkwaardige opleiding
en werkervaring toch een lager salaris krijgen, is sprake van
seksediscriminatie.
Uit diverse onderzoeken blijkt dat de loonverschillen tussen mannen en vrouwen zo’n tien procent kleiner worden, als
het opleidingsniveau, de werkervaring, de deeltijdfactor en de
bedrijfstak waar ze werken vergelijkbaar is. Het verschil wordt
nog eens met de helft verder teruggebracht door de seksetypering van beroepen (verhouding m/v) toe te voegen als verklaringsfactor. Dit ondersteunt de stelling dat de loonverschillen
terecht zijn.
De loonverschillen tussen mannen en vrouwen nemen
inderdaad sterk af als rekening gehouden wordt met verschillen in factoren als opleidingsniveau, bedrijfstak, beroepsgroep
en leeftijd. In het bijzonder de kruiswerking tussen geslacht
en beroepsgroep is indrukwekkend. Voor mannen betekent
het een wereld van verschil, of ze in een vrouwenberoep of
een mannenberoep werken. Voor vrouwen is het verschil een
stuk kleiner.

Loonverschillen in mannenberoepen

Mannen verdienen 16% meer dan het gemiddelde uurloon
in beroepen die voor het merendeel door mannen worden
be­oefend. Vrouwen verdienen in deze beroepen 6% minder
dan het gemiddelde uurloon. Dit verschil van 22 procentpunten
wordt gevonden nadat effecten van opleidingsniveau, leeftijd,
bedrijfstak en dienstverband zijn weggewerkt.

Loonverschillen in vrouwenberoepen

In de typische vrouwenberoepen is de salariëring van mannen en vrouwen gelijk.
Dit zijn beroepen als confectienaaister, verpleegkundige,
crècheleidster en directiesecretaresse. De schade bedraagt 4%
in mindering op het gemiddelde uurloon. Mannen die in deze
beroepen werkzaam zijn, verdienen minder dan andere mannen
die een vergelijkbare leeftijd, opleidingsniveau en dienstverband
hebben. Vrouwen in deze beroepen verdienen meer dan andere
vrouwen met vergelijkbare overige kenmerken.
Figuur 1. Beloningsverhoudingen tussen mannen en vrouwena

120
110

mannen

100
vrouwen

90
80

voornamelijk enigszins
mannenmannenberoep
beroep

sekseneutraal
beroep

enigszins voornamelijk
vrouwen- vrouwenberoep
beroep

a nder gelijkschakeling van de effecten van leeftijd, opleidingsniveau,
O
dienstverband, bedrijfstak en seksetypering van de beroepsgroepen.

Bandbreedtes
Op de 100 punten van het uurloon van alle werknemers staan
mannen maximaal op 116 en minimaal op 96, een traject met een
bereik van 20 procentpunten. Op de 100 punten van het uurloon
van alle werknemers staan vrouwen maximaal op 96 en minimaal
op 88, een traject met een bereik van 8 procentpunten.
Het loon van mannen schiet omhoog zodra één op de vijf
werknemers in een mannenberoep een vrouw is. Het loon van
vrouwen schiet omlaag zodra één op de vijf werknemers in een
vrouwenberoep een man is.

Conclusie

Het laagste loonniveau voor mannen komt overeen met het
hoogste loonniveau voor vrouwen. Tel daarbij het verschil in
loonbereik van twintig (mannen) en acht (vrouwen) procentpunten en het probleem is duidelijk. Het gemiddelde van 7%
onverklaarde loonverschillen gaat voorbij aan deze onderliggende interactie en bagatelliseert de belonings­verschillen. ■
Truus Ruijs

Literatuur
Schulte Nordholt, E. & G.P.C.M. Ruijs (2000) Loon naar opleidingsniveau en
beroep: het Loonstructuuronderzoek 1997. Sociaal-economische maand­
statistiek, 17, april, 19-49, Voorburg/Heerlen: CBS.

ESB  18-11-2005

513

Auteur