Ga direct naar de content

Van de rand en de stad

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: mei 10 2000

Van de rand en de stad
Aute ur(s ):
Jonkhoff, W. (auteur)
Ve rs che ne n in:
ESB, 85e jaargang, nr. 4255, pagina 385, 12 mei 2000 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):

Denkend aan Holland zag H. Marsman “breede rivieren traag door oneindig laagland gaan.”
Dr. Albert Plesman zag een hoefijzervormige stedenring, de Randstad, gelegen in een groter hoefijzer van steden: Enschede, Arnhem,
Nijmegen, Den Bosch, Eindhoven, Tilburg en Breda. Minister Pronk van VROM ziet een tekort van 300 duizend hectare grond voor
woningbouw 1. Dat tekort heeft voor een belangrijk deel betrekking op de grondbehoefte voor de komende dertig jaar. In de Randstad zal
een tekort van veertigduizend hectare bouwgrond ontstaan. Slechts veertig procent van de woningbehoefte zal de komende dertig jaar
gerealiseerd kunnen worden. Pronk stelt voor dit probleem op te lossen door huishoudens te laten uitwijken naar Almere en Brabant.
De woningbehoefte in de Randstad honoreren zou gelijk staan aan het volbouwen van het Groene Hart. Dat is niet de bedoeling. De
minister maakt nadrukkelijk ruimte voor groene bufferzones. Jammer eigenlijk.
In de ruimtelijk-economische literatuur wordt de Randstad soms voorgesteld als een op zichzelf staande entiteit. Dan verrijst het
idyllische beeld van een parkachtig vormgegeven wereldstad waar het goed wonen, werken en recreëren is. Ineens zouden we in
Nederland een stad met de betekenis van Parijs of Londen hebben.
Dat beeld strookt vooralsnog niet met de werkelijkheid. De Randstad is demografisch, bestuurlijk noch economisch een op zichzelf
staand gebied. Buiten Nederland weet niemand wat de Randstad is. De Randstedeling voelt zich toch vooral inwoner van de stad
waarnaar het meest in de buurt van de eigen woning gelegen plaatsnaambord verwijst. Blijkens verschillende referenda en mislukte
gemeentenfusies wil de burger dat zo houden.
Eigenlijk bestaat de Randstad niet. De diverse steden in het Randstedelijke wedijveren om bedrijven binnen te halen. De daartoe
aangewende subsidies en andere vormen van voorkeursbeleid belemmeren dat de comparatieve locatievoordelen van steden in de
Randstad worden uitgebuit.
Planologen en stedenbouwkundigen zijn van mening dat er gemakkelijk tien miljoen mensen in de Randstad zouden passen 2. Een
actueel probleem is volgens hen dat vooral mensen met hogere inkomens in toenemende mate vertrekken uit de Randstad. De
woonwensen van deze groep zijn even pittig als hun inkomens, en daaraan kan in de Randstad niet worden voldaan. De plannen van de
minister zullen die situatie niet verbeteren. De arbeidsmobiliteit is beperkt, zodat door een volksverhuizing de fysieke mobiliteit vergroot
wordt. De hogere inkomens hebben vaak leidinggevende posities bij hoofdkantoren van Amerikaanse en Japanse bedrijven in de
Randstad en zullen hun baan aldaar niet zomaar opgeven. Het voorstel van de minister is derhalve met betrekking tot mobiliteit
suboptimaal.
Terugdringing van de fysieke mobiliteit zou, gezien de grote congestie-problemen in een zich vanuit de Randstad alras uitbreidende
olievlek van files, een hoofddoel van beleid moeten zijn. Het idee om een tekort aan woningen op te lossen door huishoudens naar
vanuit mobiliteitsoogpunt marginale gronden te laten vertrekken, zal de mobiliteit alleen nog maar verhogen. Dat geldt uiteraard niet als
de economische activiteit van deze huishoudens mee verhuist naar Brabant of Almere. Maar dan zijn deze gebieden vanuit
mobiliteitsoogpunt nog steeds marginale gronden. Hoewel er sectorale verschillen zijn, geven de meeste bedrijven – diezelfde
hoofdkantoren van Amerikaanse en Japanse ondernemingen voorop – de voorkeur aan de Randstad. Het alternatief zal voor hen eerder
Vlaanderen of Parijs zijn dan een locatie elders in Nederland 3.
Bereikbaarheid is voor de meeste huishoudens en bedrijven functioneler dan natuurschoon. Hoe meer marktconform het ruimtelijk beleid,
hoe meer dit bijdraagt aan economische groei en welzijn. Daarom zou de Randstad werkelijk aaneen moeten groeien tot een metropool.
Dat geldt in eerste aanleg vooral bestuurlijk. De gemeentebesturen in de Randstad zouden niet meer moeten concurreren om bedrijven
aan te trekken. Ze zouden gezamenlijk de comparatieve voordelen van de grond in de Randstad moeten benutten. Dat zou vanuit een
oogpunt van stedelijke marketing veel overbodige subsidies en misallocaties kunnen voorkomen. Ten tweede zouden wonen en werken
geclusterd moeten worden in de gronden met de hoogste opbrengst; die in de Randstad.
Natuurlijk gaat woningbouw in de Randstad ten koste van het Groene Hart. Er zijn goede argumenten om aan te voeren dat dat pijn doet
(al was het maar omdat de term Randstad zijn waarde zo geheel verliest). De vraag moet echter niet zijn waar het geen pijn doet, maar waar
de pijn het minste is. In Nederland is de ruimtebehoefte dermate nijpend dat erin voorzien niet zonder hoge alternatieve kosten gaat. Wil
de echte Randstad opstaan

1 E. de Boer, ‘Verdeling schaarse ruimte is bittere noodzaak’, de Volkskrant, 2 mei 2000.
2 E. de Boer, ‘Tien miljoen mensen passen gemakkelijk in de Randstad’, de Volkskrant, 3 mei 2000.
3 Zie bijvoorbeeld Ministerie van Economische Zaken, Nota ruimtelijk economisch beleid, Den Haag, 1999, blz. 81-85.

Copyright © 2000 – 2003 Economisch Statistische Berichten (www.economie.nl)

Auteur