Begin deze week presenteerde de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid haar rapport Naar een lerende economie – Investeren in het verdienvermogen van Nederland. Wat een verademing na alle boekhoudersdiscussies of we de 3 procentsnorm nu wel of niet moeten halen. Deze boekhoudersdiscussie gaf de schijnzekerheid dat de overheid hier aan het stuur is. De allocatie van schaarse middelen is vaak centraal in de economische discussie. Net zo belangrijk als de vraag hoe de koek verdeeld wordt, is de vraag hoe de koek vergroot kan worden. Hierbij is de sturende rol van de overheid een stuk minder voor de hand liggend. Een belangrijk middel om de koek te vergroten is innovatie, en dit gaat nu eenmaal gepaard met een grote mate van onzekerheid en onvoorspelbaarheid. Betekent dit dat de overheid dan maar moet achteroverleunen: het vergroten van de koek is immers in grote mate op toeval gebaseerd. “Laat het maar aan de markt over” is dan een veelgehoord mantra.
“Chance favors the prepared mind” zou Louis Pasteur ooit gezegd hebben. Toeval speelt een belangrijke rol in innovatie, maar sommigen kunnen hier beter gebruik van maken dan anderen. Het verschil wordt gemaakt door absorptiecapaciteit: de capaciteit om kennis van buiten te identificeren, assimileren en exploiteren. Een baanbrekend artikel van Wesley Cohen en Dan Levinthal (Economic Journal 1989) heeft dit begrip in de economische wetenschap geïntroduceerd en vele anderen hebben dit vervolgens uitgewerkt.
Het rapport van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid geeft (beleids-)handen en voeten aan dit begrip, om zo de Nederlandse economie beter voorbereid te laten zijn op een onzekere toekomst. Geen makkelijke boodschap, maar wel noodzakelijk om uit het boekhoudersdiscours te komen en te werken aan het verdienvermogen van Nederland. Van bezuinigen naar verdienen.
Auteur
Categorieën