Ga direct naar de content

Talent

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: april 18 2008

Redactioneel

Albert Jolink
Hoofdredacteur ESB,
a.jolink@sdu.nl

Talent
Mo heette eigenlijk Mohammed. Hij was lang
geleden naar Nederland gekomen om met
zijn Nederlandse vriendin te trouwen. Zijn
mooie baan in Marokko had hij opgegeven en
in Nederland had hij genoegen genomen met
eenvoudige baantjes. Na een aantal jaren was
hij vrachtwagenchauffeur geworden bij een
verhuisbedrijf. Dit had als voordeel dat hij als
baas van de vrachtwagen niet zwaar hoefde te
tillen en tijdens de ramadan een uurtje achter
in de cabine kon slapen. Als vakantie-bijrijder
van Mo werd mij duidelijk dat zijn talenten verder gingen dan het vervoeren van verhuisdozen
van A naar B: Mo sprak drie talen vloeiend,
had een natuurlijk talent voor organiseren en
kon goed situaties inschatten en analyseren.
Zijn talenten kon hij zelden gebruiken in de
baan als vrachtwagenchauffeur, maar in dat
lot had hij zich allang geschikt.
Petar was ingenieur in het voormalige
Joegoslavië maar vluchtte door het geweld
naar Nederland. Ondanks zijn wens om hier
weer als ingenieur aan de slag te gaan bleek
dat niet mogelijk. Via via kon hij wel als
conciërge bij een basisschool aan de slag,
eerst als melkertbaner en later in dienst van
de school. Zoals hij zelf zei: in Nederland
moest hij weer aan de basis beginnen, doelend op zijn taalachterstand. Nu veegt Petar
’s ochtends de kapotte bierflesjes en drugs

spuiten van het schoolplein, ondersteunt de
leerkrachten en leerlingen met kopieerwerk en
plakt pleisters op geschaafde knieën. Als oudbestuurslid van de basisschool viel mij al op
dat Petar meer talenten had dan hij als conciërge kon etaleren. De technische problemen
die een school eigen zijn vonden bij Petar een
gewillig oor. Zijn passie, het schaken, kon hij
op gezette tijden met hoogbegaafde leerlingen
delen. Petar spreekt nu vloeiend Nederlands
maar een ingenieursbaan zit er niet meer in.
In dit dossier staan de arbeidsmarkt en het
beleid centraal. De vraagstukken die daarmee
samenhangen hebben zich verplaatst van
werkloosheid naar participatie, en van zekerheid naar flexibiliteit. In tijden van krapte op
de arbeidsmarkt heerst de tendens te denken
in kwantiteiten: hoeveel meer kunnen deeltijders werken, hoe lang kan het pensioen
worden uitgesteld, hoeveel immigratie is
gewenst. Maar daarnaast zou het wenselijk zijn
te blijven denken in kwaliteiten: welke talenten
blijven onbenut?
Achter de arbeidsmarkt en het beleid zitten
de mensen zoals Mo en Petar, en met hen
vele anderen die onbenutte talenten hebben.
Meestal is het mogelijk om die talenten een
eigen weg te laten vinden maar soms is het
noodzakelijk om die te scouten. Door die talenten te herkennen, te laten ontplooien en in
te zetten, kan aan een deel van de krapte op
de arbeidsmarkt worden voldaan. Dit is meer
dan alleen de hoogbegaafden of de toptalenten te pamperen; het gaat om de erkenning
van alle talenten.
25 jaar geleden zag ik Mo voor het laatst. Bij
het afscheid zei hij wat meewarig: als jij later
minister of hoogleraar bent dan zul je mij niet
meer kennen. Ik kan nu terugzeggen: ik ben
het niet vergeten.

ESB

april 2008

1

Auteur