Ga direct naar de content

Subsidie voor het grootkapitaal?

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: februari 24 1999

Subsidie voor het grootkapitaal?
Aute ur(s ):
Keuzenkamp, H.A.
Ve rs che ne n in:
ESB, 84e jaargang, nr. 4194, pagina 181, 12 maart 1999 (datum)
Rubrie k :
Van de redactie
Tre fw oord(e n):
sociale, zekerheid

Arm zijn ze niet, onze banken en verzekeraars. ABN-AMRO boekte vorig jaar een nettowinst van ruim vier miljard gulden, Aegon
deed bijna drie miljard. Toen bekend werd dat ABN-AMRO en Aegon op de thee bij het ministerie van Sociale Zaken waren gegaan, om
de bewindslieden te polsen over een subsidie van enige honderden miljoenen guldens, was het land te klein. Lodewijk de Waal is
althans wel eens geestdriftiger geweest over subsidies voor de sociale zekerheid. De aanvraag van een startsubsidie voor het oprichten
van een uitvoeringsinstelling (‘uvi’) noemde hij in het Financieele Dagblad van 25 februari “bizar”, “ziek” en “van de gekke”.
Wat is er aan de hand? In januari 2001 moet de concurrentie in de uitvoering van de sociale zekerheid werkelijk van start gaan. In de
uitvoering spelen de vijf uvi’s GAK, SFB, Cadans, GUO en USZO een hoofdrol. Deze vijf (of eigenlijk vier, want Cadans en GUO zijn
zojuist samengegaan in Relan) administreren en beheren de werknemersverzekeringen, zoals de WAO en WW. Momenteel zijn ze nog
van klanten verzekerd (er is verplichte winkelnering), het LISV bemiddelt voor de uitvoeringscontracten tussen werkgevers en uvi’s.
Vanaf 2001 moet er een vrije contractmarkt zijn.
De uvi’s hebben warme belangstelling van verzekeraars. Daarvoor zijn twee redenen. Ten eerste is het de bedoeling dat uvi’s niet alleen
maar premies ontvangen, administreren en uitkeren (Jansen heeft recht op uitkering van twaalfhonderdzestienkommavijftig gulden per
maand tot 1 februari 2004). Ze moeten samen met arbodiensten en keuringsinstellingen het beroep op de werknemersverzekeringen
beheersen. Dus niet alleen administreren, maar een verzekeringsrol spelen. De commerciële verzekeraars denken dat zij daar ook, of
misschien wel meer verstand van hebben en zien dus interessante partners. Achmea heeft zich al aan GAK verbonden, de grootste uvi
(goed voor een marktaandeel van 60%), SFB doet het met ing. Momenteel stelt de samenwerking nog niet zoveel voor, maar dat kan
veranderen als de wetgever ruimte biedt. Een tweede reden waarom verzekeraars in uvi’s geïnteresseerd zijn, is dat de laatsten over
waardevolle gegevens (lonen, persoonlijke kenmerken, ziektepatronen) beschikken. Met deze gegevens kunnen andere
verzekeringsproducten beter aan de man gebracht worden.
Vier uvi’s is nogal weinig als het op mededinging aankomt. Temeer omdat de markt ontoegankelijk is: er zijn hoge transactiekosten bij het
veranderen van grote administraties, en de markt is voor zittende partijen helder maar voor buitenstaanders niet transparant. Daar komt
bij dat de zittende uvi’s met verplichte premieheffingen een apparaat hebben kunnen opbouwen en bovendien via het lisv enige
honderden miljoenen aan subsidies hebben gekregen om zich voor de nieuwe markt klaar te stomen (GAK bijvoorbeeld vroeg hiervoor,
aldus het Financieele Dagblad van 18 februari, een miljard gulden en heeft in principe al Æ’ 250 mln toegezegd gekregen). De
subsidieaanvraag van toetreders is dus minder bizar dan op het eerste moment lijkt.
Toch is subsidiëring van Aegon en ABN-AMRO (en andere toetreders) geen goed idee. Het is beter om de bestaande uvi’s via een
veiling te privatiseren. Staatssecretaris Hoogervorst stelde dit op 2 maart jl. in antwoord op kamervragen van GroenLinksers Harrewijn en
Vendrik: hij overweegt de huidige uvi’s “tegen een marktconforme prijs te verkopen” om zo ook de reeds verstrekte subsidiegelden
“terug te krijgen”. Daarbij doen zich echter twee fundamentele problemen voor.
Het eerste is dat de waarde van een uvi nauwelijks te bepalen is, zolang de bewindslieden van Sociale Zaken zich in nevelen hullen over
de ruimte voor de markt. Als een uvi slechts de geldstroom mag administreren dan valt er voor ondernemers weinig lol aan te beleven (de
uitvoeringskosten zijn nu ongeveer drie miljard gulden – misschien kan het iets goedkoper maar investeren in echte verzekeringsmarkten
is interessanter). De veilingopbrenst is nihil, de verstrekte subsidies zijn definitief weggevloeid naar de nouveau riche van het
grootkapitaal: vier monopoloïde uvi’s. En voor zover de uvi’s waarde hebben, is die voor de partijen die nu al met uvi’s samenwerken
beter te schatten dan voor buitenstaanders. Het is twijfelachtig of Aegon een bod wil uitbrengen op GAK, als concurrent Achmea veel
beter in staat is een waardebepaling te maken. Wellicht dat een Vickrey-veiling (de winnaar betaalt het op één na hoogste bod) uitkomst
biedt. Daarnaast verdient het overweging om GAK op te splitsen om de marktdominantie te verminderen. En om uvi’s waardevol te
maken, moet de spanning tussen markt en privacy worden opgeheven. Het ‘sjabloonmodel’ van Kremers et al (in ESB van 29 januari jl.)
biedt daartoe een oplossing.
Een tweede probleem is wie wat mag veilen en waar de opbrengst heen gaat. De uvi’s zijn geen eigendom van de staat. De overheid heeft
wel een optierecht op de aandelen van de publieke poot, maar de waarde bij uitoefening van dat recht is onduidelijk, mede vanwege de
hierboven genoemde problematiek. Als de aandelen iets waard zouden zijn, dan valt aan de huidige eigenaren van de uvi’s geld toe dat in
verder lege stichtingen achterblijft. Mag dat onteigend worden en aan de ‘morele eigenaars’, de werknemers die het vermogen hebben
opgebouwd, worden teruggegeven? En zijn dat de werknemers van vandaag, of ook die van vroeger?
Op 26 maart komt het kabinet met een standpunt over de Structuur uitvoering werk en inkomen (Suwi), het raamwerk voor de nieuwe

markt voor sociale zekerheid. Spannende dagen, voor de uvi’s.

Copyright © 1999 – 2003 Economisch Statistische Berichten ( www.economie.nl)

Auteur