Ga direct naar de content

Stichtingen

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: november 6 1985

77).M. Schollen

Stichtingen

Geld verdienen moet voor veel mensen
een sport zijn. Overal ter wereld worden
vermogens opgebouwd waarvoor geen
aanwending meer gevonden kan worden
vinden in de prive-sfeer of binnen de zakelijke activiteiten van de vergaarders. Dikwijls wordt er dan een bestemming aan gegeven die nadrukkelijk buiten de kring van
het eigenbelang ligt, wordt er een maatschappelijk doel aan gegeven. Soms ligt het
maatschappelijkenog tamelijk dichtbij. Er
worden wel vermogens apart gezet die alleen gebruikt mogen worden voor behoeftige leden van de familie van de stichter.
Veelal wordt een doel gekozen dat in het
verlengde ligt van een hobby, een interesse
van degene die het vermogen vormde.
Denk aan de vele collecties en musea die
hier hun oorsprong in vinden.
In een groot aantal gevallen ligt de bestemming echter geheel buiten de sfeer van
de stichter en wordt gekozen voor een zo
ruime doelstelling dat een verwijderde bestemming mogelijk is. Aldus zijn ook in
Nederland honderden Stichtingen tot stand
gekomen. De stichting is immers het gee’igende kader voor zulke vermogens, respectievelijk intenties. Het vermogen kan er in
worden verzelfstandigd, de vrijdom van
belasting geeft gelegenheid tot behoud en
groei, de doelstelling kan worden geconcretiseerd, bestuur en beheer hebben een
formele grondslag. Heel belangrijk is de
vrijheid van opereren. Stichtingen zijn
eilandjes waar de loden druk van het fijnmazige overheidsnetwerk nog nagenoeg
ontbreekt. De verplichte inschrijving bij de
Kamers van Koophandel lijkt nogal onschuldig, maar leidt wel tot een zodanige
openbaarheid dat men onvermijdelijk op
vrijpostige wijze ,,aangesproken” wordt.
Voorts moet een stichting, ter wille van een
,,financieleerkenning”,eenzekere,,screening” aanvaarden. Pas dan kan ze profiteren van voor de gever aftrekbare giften en
periodieke uitkeringen. Maar omdat de fiscus dan meebetaalt is die eis ook volstrekt
billijk.
De betekenis van de Nederlandse Stichtingen – indezinvanhettotalegeaccumuleerde vermogen – is niet bekend. Het getal van het totale aantal Stichtingen (enkele
duizenden) zegt niet veel. Met zekerheid
ESB 13-11-1985

kan gezegd worden dat de Stichtingen niet
onbelangrijk zijn. Een aantal grote Stichtingen, werkzaam op charitatief en artistiek terrein is bij iedereen bekend. Wie zich
op deze terreinen georienteerd heeft, kent
er al gauw meer. De publieke ,,voeding”
van een aantal Stichtingen via massale acties in de media is een relatief nieuw fenomeen. Traditioneel kwamen stichtingsvermogens tot stand en werden ze vergroot uit
de middelen van een of enkele personen.
Nu wordt vaak bijgedragen door een soms
zeer brede schare van kleine contribuanten. Soms gebeurt de werving op een wijze
die gerede twijfel toestaat omtrent de
eigenlijke intenties van de gevers, bij voorbeeld in het geval van loterijen en prijsvragen. Dikwijls doen mensen weliswaar mee
in de hoop op een prijs, maar vinden ze in
het geval van een ,,niet” volop vrede in de
troost dat althans een goed doel gesteund
werd. Het heeft weinig zin hier moeilijk
over te doen. Tenslotte werden de particuliere vermogens die in Stichtingen terechtkwamen ook niet altijd op uiterst fijnzinnige wijze vergaard. Men kan wel een vraagteken plaatsen bij de neiging van sommige
Stichtingen om hun bestedingen nadrukkelijk als een manifestatie van particulier initiatief aan te duiden. Als de middelen bij
voorbeeld uit de sporttoto komen en in de
richting van de kunst besteed worden, lijkt
dat toch een wat geforceerd postulaat.
Er is zeker ook een aantal gevallen waarin het instituut van de stichting een verworden indruk maakt en de vrijheid die deze
vorm biedt niet zinvol lijkt aangewend. Ik
denk aan twee zaken, die overigens veelal
een samenhang laten zien. Nogal wat Stichtingen worden in hun effectiviteit beknot
door een te specifieke doelstelling. Zeer beperkte en tijdgebonden doelen creeren een
situatie waarin voor de aanwezige middelen nauwelijks nog een aanwending gevonden kan worden. Nu wordt over dit probleem wel eens te gemakkelijk geoordeeld.
Men dient de intenties van degene die het
vermogen gevormd en apart gezet heeft te
respecteren. Maar als vaststaat dat die intenties niet meer in letterlijke zin gehonoreerd kunnen worden, dan dient gezocht te
worden naar een actualisering. Dit moet
uiteraard zorgvuldig gebeuren en in de

geest van de stichter. Het grootste euvel
waaraan een aantal Stichtingen lijdt is de
inertie van de bestuurders, soms een gevolg
van de leeftijd. Actieve bestuurders vinden
altijd wel een weg om middelen zinvol te
besteden.
Mensen die bij Stichtingen betrokken
zijn, kunnen allerlei problemen ontmoeten. Juridische, zoals het maken of wijzigen van statuten, fiscale, als het gaat om te
kwalificeren voor regelingen in de inkomstenbelasting en vennootschapsbelasting.
Men kan behoefte hebben aan nieuwe bestuurders. Het vinden van passende bestemmingen kan een probleem zijn. De
noodzaak tot aanpassing van de doelstelling kan zich voordoen. In Engeland bestaat een uitstekend uitgerust, veelvuldig in
de arm genomen, centraal advieslichaam
voor Stichtingen. Enige jaren geleden is in
Nederland het initiatief genomen tot een
soortgelijke adviesinstantie. Toen is het
Nederlands
Informatiecentrum voor
Fondsen (NIF) opgericht, dat zich het
,,eigentijds en optimaal functioneren van
particuliere Stichtingen” ten doel stelt. De
Algemene Loterij Nederland gaf een start subsidie. Er is een begin gemaakt met een
inventarisatie van bestaande Stichtingen en
met het uitgeven van enkele brochures.
Recht, financien, fiscus, besturen administratie en zijn de onderwerpen van reeds
verschenen of geplande brochures. Er
heerst beduchtheid voor bemoeizucht bij
vele Stichtingen. Het is te hopen dat het
NIF erin slaagt het vertrouwen te winnen.
Het instituut stichting is een nieuwe bloeitijd waard.

1127

Auteur