Ga direct naar de content

Stichting Het Nederlands Economisch Instituut Verslag over het jaar 1980

Geplaatst als type:
Geschreven door:
Gepubliceerd om: juli 15 1981

donorlanden en -instellingen met betrekking tot beleid en onderzoek op het gebied van ,,small-scale enterprise development”. Voorts wordt deelgenomen aan
een in Nederland ingestelde werkgroep,
die de vraag onderzoekt welke mogelijkheden zouden kunnen worden gerealiseerd door een actieve participatie door
het Nederlandse midden- en kleinbedrijf
aan de bevordering van midden-en kleinbedrijven in ontwikkelingslanden.
Rurale kredietverlening in ontwikkelingslanden. Deelgenomen wordt aan
een door het Ministerie van Buitenlandse
Zaken ingestelde werkgroep, die tot opdracht heeft een visie te formuleren op
de vraag welke vormen van niet institutioneel krediet zich zouden lenen voor
Bo’ttcher zijn bestand nog voor enige tijd
Nederlandse hulp.
heeft toegezegd. Het Gaia Institute zal
Cursus projectbeoordeling. Op verzich naast de documentatie nu ook op
zoek van het Ministerie van Buitenlandse
onderzoekingen op het gebied van
Zaken werd voor stafmedewerkers van
natuurlijke hulpbronnen gaan toelegdit ministerie een cursus kosten-batengen.
analyse gegeven.
Wegens zijn verdiensten op het terrein
Economische aspecten van de luchtvan wetenschappelijke samenwerking
vaart tussen Nederland en de Antillen,
met Poolse universiteiten werd op 18
in opdracht van het Ministerie van Verjanuari door de Poolse ambassadeur het
keer en Vervoer van de Antillen. In het
Gouden Ordeteken van Verdienste van
rapport worden de volgende onderwerPolen aan prof. dr. L. H. Klaassen uitpen behandeld: het uitgaande Europese
gereikt.
toerisme naar en de omvang en betekenis
Drs. B. van Hoist werd benoemd tot
van dit toerisme voor de Antillen, de
Hoofd van de Afdeling Maatschappelijk
mate waarin de bestaande directe luchtOnderzoek.
Op 31 decembertelde het Instituut 100 verbindingen tussen Europa en de Antillen — met name waar het gaat om de
(vorig jaar 94) medewerkers, waaronder
tariefstelling — de bevordering van het
71 onderzoekers (het vorige jaar 69).
Europees toerisme kunnen accommodeOok dit jaar waren buitenlandse gasten
ren, het reizigersvervoer van de KLM
op het Instituut gedurende kortere of
op de Midden-Atlantische route, de
langere tijd werkzaam.
wenselijkheid van nauwere vormen van
In de Series: Foundations of Empirical
samenwerking tussen KLM en ALM
Economic Research verschenen 24 stuop de Midden-Atlantische route en de
dies.
alternatieven voor de bestaande KLMlijndienst naar de Antillen ten aanzien
van het vervoer van Europese toeristen
Economisch Statistische Berichten
naar de Antillen.
Bangladesh, op verzoek van het MinisHet weekblad verscheen 51 maal; de
terie van Buitenlandse Zaken. De ecojaargang telde 1.492 (het vorige jaar
nomische ..feasibility” van de vestiging
1.388) bladzijden (exclusief omslag en
van een textielfabriek werd beoordeeld
register). Op 5 januari 1916 verscheen
op basis van een door de Bangladesh
het eerste nummer van het weekblad.
Textile Mills Corporation opgesteld
Ter gelegenheid van dit 65-jarig bestaan
voorstel. Voorts werd advies uitgebracht
werd het laatste nummer van 1980 ge- over de capaciteit, de organisatie en de
wijd aan de Nederlandse economic 1916efficiency van het ferry-wezen.
1980. Andere bijzondere nummers hidWerkgelegenheid en onderwijs Coden betrekking op loonbeleid en loonlombia, in opdracht van het Ministerie
differentiatie, de boekenmarkt, lange- van Buitenlandse Zaken. De assistentie
termijnontwikkelingen in de Westerse bij het leiden van een team van 12 experts
landen, plaats en toekomst van de en bijbehorende medewerkers en bij het
Nederlandse Industrie, Miljoenennota
opzetten en toepassen van een studie1981 en Macro-Economische Verken- raam voor projecties van vraag naar en
ning 1981.
aanbod van arbeid ten behoeve van het
werkgelegenheidsplan en voor een evaluatiesysteem voor uitbreiding van klassiHet onderzoekingswerk
kaal en technisch onderwijs werd voortgezet.
Ontwikkeling kleine ondernemingen
Egypte. Op verzoek van het Ministerie
in ontwikkelingslanden. Deelgenomen van Buitenlandse Zaken werd de mogewordt aan een onder voorzitterschap
lijkheid onderzocht van bevordering
van de Wereldbank ingestelde stuur- van de vleesproduktie door middel
groep, die een informed en internatio- van het langer voederen van buffelkalnaal karakter heeft en als platform dient veren dan tot dusverre het geval is. De invoor consultaties en coo’rdinatie tussen tegrate transportstudie, gefmancierd

[El ^ Stichting Het Nederlands
Economisch Instituut
Verslag over het jaar 1980

Curatorium
Met spijt moet worden vermeld dat op
11 juni 1980 drs. J. W. C. van Heek overleed. De heer Van Heek was op 1 januari
1976 tot het curatorium toegetreden.
Aan het einde van het verslagjaar
traden de heren dr. B. Pruijt en prof. dr.
C. F. Karsten statutair af. De afgetreden
curatoren werden per 1 januari 1981 opgevolgd door de heren ir. IJ. de Boer
(Rotterdam) en F. Swarttouw (Schiphol). Het dagelijks bestuuris per 1 januari
1981 ongewijzigd.
Directorium en secretariaat
Prof. dr. L. H. Klaassen, presidentdirecteur; prof. drs. H. W. Lambers,
directeur; prof. dr. J. H. P. Paelinck,
directeur; prof. dr. L. B. M. Mennes,
adjunct-directeur; drs. E. H. Mulder,
adjunct-directeur; drs. P. J. Montagne,
algemeen secretaris; drs. A. de Wit,
secretaris.
Redactie Economisch Statistische Berichten
Commissie van redactie: prof. dr. H.
C. Bos, drs. R. Iwema, prof. dr. L. H.
Klaassen, prof. drs. H. W. Lambers,
prof. dr. L. B. M. Mennes, drs. P. J.
Montagne, prof. dr. J. H. P. Paelinck,
drs. A. de Wit. Redacteur-secretaris:
drs. L. P. J. van der Geest. Adjunctredacteur-secretaris: drs. T. de Bruin.
Algemeen
In november verhuisde het Instituut
op verzoek van de Erasmus Universiteit
Rotterdam naar een ander gebouw op
hetzelfde universiteitscomplex ,,Woudenstein”.
Besprekingen met de te Oegstgeest
gevestigde en door prof. dr. C. J. F.
Bdttcher geleide Stichting Gaia Institute
for the Study of Natural Resources hebben geleid tot een overeenkomst van zeer
nauwe samenwerking. In februari 1981
worden de werkzaamheden en het bestuur van dit goed gedocumenteerde
instituut overgenomen, waarbij prof.
ESB 22-7-1981

707

door de Were Id bank en Egypte, werd in
samenwerking met in het kader van
Nedeco samenwerkende ingenieursbureaus voortgezet.
Ministry of Public Works Indonesia,
gefmancierd door het Ministerie van

Buitenlandse Zaken. Nederlandse deskundigen dienen het Directoraat-Generaal Housing, Building, Planning en
Urban Development van advies met betrekking tot de planning van ,,utilities”
(zoals waterleiding, drainage, huisves-

ting). Het Instituut verzorgt de ,,backstopping” van dit team door het geven
van adviezen en het opsporen van kortetermij nexpertise.
Industrialisatie en capaciteitsbenutting Indonesie, in opdracht van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken.

Ten behoeve van het Indonesische Ministerie van Industrie worden de mogelijkheden onderzocht om bestaande overcapaciteit in een aantal Indonesische
basisindustrieen terug te brengen. Aandacht wordt daarbij besteed aan maatregelen ter stimulering van de binnenlandse vraag naar basisprodukten bij het
opzetten van nieuwe industriele projecten. De studie omvat een methodologisch deel, marktstudies voor speciale
produkten, een survey van de bestaande
produktiecapaciteit en ,,pre-feasibility”studies voor investeringsprojecten in een
viertal bedrijfstakken. Rekening zal
worden gehouden met geografische
spreiding van activiteiten, keuze van
technologic en ontwikkeling van kleinindustrie.

Industrial Service Centre Indonesie.
Op verzoek van het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd deelgenomen aan
een missie met betrekking tot een, ,pilot “project op het gebied van industrigle
ontwikkeling. Ter verdere voorbereiding
van dit project neemt het Instituut deel

aan de activiteiten van een adviesgroep.
Automatiseringsproject Landbouwbank Indonesie. Op verzoek van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken werd

deelgenomen aan een missie, die de organisatiestructuur moest defmieren voor
het installeren van minicomputers in de

regionale kantoren. Door deelname aan
een bilaterale stuurgroep wordt het project verder begeleidend geadviseerd.
Aceh (Indonesie), in opdracht van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken. Het
samenwerkingsproject met de Syiah Kuala Universiteit te Banda Aceh werd

voortgezet. Doel van deze samenwerking
is het verbeteren van de onderwijscapaci-

teit; o.a. wat betreft het management
werd over aard, omvang en ,,timing”
van maatregelen geadviseerd. Een tweede doel betreft het participeren in de
werkzaamheden van het regionaal planbureau van Aceh, op welke werkzaamheden in de loop van het jaar veel nadruk
is gevallen. Veel aandacht is besteed aan
de bevordering van de koffieopbrengsten,
zoals een onderzoek naar de mogelijkheden van ,,wet processing” van Arabicakoffie, het uitbrengen van bemestings708

adviezen, adviezen met betrekking tot
koffieverwerking en -afzet, terwijl ten
slotte een Indonesische orienterende
missie op het gebied van de koffieteelt
naar Londen en Kenya werd georganiseerd. Voorts werd een onderzoek ingesteld naar de mogelijkheden van kleine
industriegn gee’nt op de bestaande petrochemische Industrie.

Indramayu (Indonesie’), in opdracht
van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken. De werkzaamheden werden dit
jaar voortgezet met betrekking tot een
kleinschalig industrieproject en de formulering van een operationele opzet
voor de uitvoering van een deel van het
regionale ontwikkelingsplan.
Klein Kredietprogramma West-Java
(Indonesie). Op grond van een toezeg-

ging voor bilaterale technische hulp
voor de uitvoering van een programma
voor het verlenen van kleine kredieten
dient een studie voor de Bank Indonesia
te worden uitgevoerd. Het Instituut, dat
reeds eerder een projectbeschrijving en
,,terms of references” maakte, geeft verder assistentie bij de studie en adviseert
het Nederlandse Ministerie van Buitenlandse Zaken ter zake.
Zout Madura (Indonesie). Op verzoek
van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken is met technische experts van
Stork Friesland en Manderstam Ltd.
deelgenomen aan een missie, die tot taak
had het in 1977 door het Instituut uitgebrachte rapport ..Rehabilitation of solar
salt works on East Madura” overeenkomstig de thans ter beschikking staande
gegevens te herzien.
Regionale ontwikkeling Molukken
(Indonesie’). Op verzoek van het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd deelgenomen aan een missie voorbereiding
technische hulp, alsmede identificatie
van enige projecten daarvoor. Voorts
zal het regionaal planningteam worden
begeleid, hetgeen inhoudt de selectie van
lange-termijndeskundigen,
vaktechnische en beleidsadviezen, literatuurvoorziening, adviezen bij de samenstelling van een projectbeoordelingshandboek en adviezen aan het Ministerie van
Buitenlandse Zaken over uitgebrachte
rapporten.
Behoefte aan trucks Kenya. Op verzoek van het Ministerie van Buitenlandse Zaken werd de wenselijkheid onderzocht van additionele levering van trucks
die voornamelijk dienen voor het vervoer
vanuit de haven Mombassa van relietgoederen.
Transport ..masterplan” voor het
Midden-Oosten, op verzoek van de
Economic Commission for Western Asia
van de Verenigde Naties. Geassisteerd
werd bij de formulering van een trans-

port-,,masterplan”op basis vaneenreeds
uitgevoerde inventarisatie van de transport-infrastructuur en de transportmiddelen voor negen landen in het Midden-Oosten.
Havenuitbreiding Beira (Mozambique). Te zamen met het Waterloop-

kundig Laboratorium wordt op vezoek|
van het Ministerie van Buitenlandse:

Zaken een studie voorbereid, waartoet
een missie naar Beira wordt ondernomen.
Marktonderzoek landbouwprodukten

Oman, in opdracht van het Ministerie
van Handel en Industrie van het Sultanaat Oman en in samenwerking met H VA
International te Amsterdam. Marktonderzoekingen voor landbouwprodukten in de ruimste zin dienen te worden
gedaan ter bevordering van de landbouwproduktie ter eigen voorziening en
export, in verband met de situatie die
bij vermindering van de aardolieproduktie zou kunnen ontstaan.
Macro-economisch onderzoek Pakistan, in opdracht van het Ministerie van
Buitenlandse Zaken. Ook dit jaar werd

leiding gegeven en deelgenomen aan stu- •
dies aangaande werkgelegenheid, mankracht-planning en basisbehoeften in
samenwerking met het Ministerie van
Arbeid en het Planbureau in Pakistan.
Peru. Op verzoek van het Ministerie
van Buitenlandse Zaken werd te zamen
met andere experts een beoordeling
gegeven aangaande een project betreffende de ontwikkeling van melkproduktie en -verwerking in het gebied rond
Trujillo. Voorts werd in samenwerking
met het Duitse ingenieursbureau Gopa
onderzocht op welke wijze tot een optimaal gebruik van de visserijhaven La
Puntilla zou kunnen worden gekomen.
Suikerindustrie Tanzania, in opdracht
van het Ministerie van Buitenlandse
Zaken. De resultaten van de hulp, die
Nederland reeds jaren aan de rietsuikercultuur en daarmede verbonden suikerfabrieken verleent, zijn bij de verwachtingen achtergebleven. Na een vooronderzoek in het begin van het jaar werd
later opnieuw aan een missie deelgenomen, die op grond van de eerdere bevindingen vooral de mogelijkheden heeft
onderzocht voor benutting van de volledige produktiecapaciteit van de bestaande grotere suikerfabrieken met
daarnaast die voor kleinschalige suikerproduktie, die een andere techniek vergt.
Maisfarm Tanzania. In opdracht van
het Ministerie van Buitenlandse Zaken
werden de haalbaarheid van grootschalige maisproduktie, de optimale omvang daarvan, alsmede de mogelijke
implementatiesnelheid onderzocht.

Irrigatie Tanzania. Op verzoek van het
Duitse bureau Agrar- und Hydrotechnik
werd medegewerkt aan een irrigatieproject, welk onderzoek dient ter voorbereiding van het Lower Rufiji Valley
Irrigated Agricultural Development
Project.
„ Feasibility “-studie cashew-appelsapfabriek Tanzania, in opdracht van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken en
in samenwerking met TNO en Bish
International. Cashew-appelsap is een
produkt, dat nog nergens industrieel
wordt gefabriceerd. Mede op basis van
een eerder rapport over het consumentengedrag in Tanzania werd een schat-

1

ting gemaakt van de toekomstige consumptie en van de produktiekosten bij
alternatieve grootten van de fabriek en
voor verschillende vestigingsplaatsen.
Ontwikkelingsprojecten en lokale
fondsen Zambia. In opdracht van het
Ministerie van Buitenlandse Zaken
wordt een ,,desk”-studie ondernomen
om na te gaan in hoeverre bij ontwikkelingsprojecten voldoende rekening wordt

keuzen met betrekking tot woonplaats,
werkplaats en woon-werkverplaatsing.
De met deze en voorgaande studies opgedane ervaringen zullen worden benut
voor de voorbereiding van verdef onderzoek. De analyses zijn gebaseerd op de
gegevens van een op woonadressen gehouden omvangrijke verkeersenquete,
die rond de jaarwisseling 1977/1978 in
opdracht van de Dienst Verkeerskunde

gehouden met de moeilijkheden, die het

van Rijkswaterstaat werd gehouden.
Analyse enquete noordvleugel Randstad, in opdracht van het Projectbureau
Integrate Verkeers- en Vervoerstudies
van het Ministerie van Verkeer en
Waterstaat. De analyse betreft de gegevens van de enquete inzake woon- en
werkplaatsveranderingen en woonwerkbereikbaarheid in het noordelijk
deel van de Randstad. Met behulp van
gedisaggregeerde modeller) dient het
waargenomen gedrag te worden verklaard, terwijl voorts vooruitberekeningsmethoden zullen worden ontworpen en getoetst.
Maatschappelijke veranderingen en
mobiliteit, in opdracht van het Project-

verschaffen van lokale fondsen met zich

brengt.
Economische teruggang Zuid-Korea,
in opdracht van de Wereldbank. Deelgenomen werd aan een Wereldbankmissie, welke de economische teruggang
in Zuid-Korea evalueerde.
Sectorale en regionale ontwikkelingspatronen in West-Europa, in opdracht
van de Europese Gemeenschap. In 1976
waren vier fasen van dit onderzoek, dat
ten doel heeft een model op te stellen om
de regionaal-structurele ontwikkeling te
verklaren en te prognostiseren, praktisch
gereed. Deze laatste fase van het onderzoek behelst de opzet van drie verklarende variabelen (urbanisatie, arbeidsmarkt
en regionale politick), vporlopige analyses van het verzamelde datamateriaal,
de opzet en toetsing van het model en
het maken van berekeningen voor 1980
en 1990 door toepassing van het model;
daarbij zal van verschillende hypothesen met betrekking tot de macro-economische groei in de diverse lidstaten worden uitgegaan.
Ontwikkeling werkgelegenheid in Nederland, in opdracht van de Rijksplanologische Dienst. In vorige jaren is veel
werk verricht om een zo goed mogelijk
geharmoniseerde reeks gegevens te verkrijgen met betrekking tot de ontwikkeling van 17 bedrijfsklassen in 80 gebieden.
Over die gegevens hebben een aantal
regionale instanties hun oordeel uitgesproken, naar aanleiding waarvan correcties zijn uitgevoerd. Met deze correcties en het schonen van het databestand
kwam aan deze studie een einde.
Werkgelegenheidsaspecten van verkeer en vervoer, in opdraeht van het
Ministerie van Verkeer en Waterstaat.

bureau Verkeers- en Vervoerstudies van
het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het onderzoek heeft ten doel na
te gaan of er maatschappelijke veranderingen optreden, die een significante invloed hebben op het mobiliteitspatroon.
Dubbel allocatiemodel voor migratie
en werkverandering, in opdracht van de
Rijksplanologische Dienst. Ontwikkeld
wordt een kwantitatief model, waarmede
kan worden nagegaan in welke richting
de migratiewerkveranderings- en werkverkeersstromen

van beroepsbeoefe-

naars zich kunnen ontwikkelen. Het
model is te omschrijven als een vraagmodel, waarin de activiteiten wonen,
werken en pendelverkeer expliciet en
simultaan worden behandeld. Het model
dient de mogelijkheid tot het doorrekenen van effecten van beleidsmaatregelen
ten aanzien van het aanbod van woningen en van arbeidsplaatsen per regio

te bieden.
Onderzoek werd verricht, geadviseerd
en gerapporteerd werd met betrekking
tot Amersfoort, Amstelveen, Beverwijk,

Na het ondernomen vooronderzoek zal

Den

deze studie moeten resulteren in een
operationeel instrument, waarmede
werkgelegenheidseffecten van beleidsalternatieven op nationaal niveau met
betrekking tot verkeer en vervoer kunnen
worden doorgerekend.
Verplaatsings- en herlokatiegedrag
met betrekking tot wonen en werken in
de zuidvleugel van de Randstad, in
opdracht van het Projectbureau Integrale Verkeers- en Vervoerstudies van
het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Deze studie past in het kader van
de onderzoeklijn, die gericht is op de
relatie tussen het verkeers- en vervoersystemen en het ruimtelijk systeem.
Het accent van de studie ligt op het vraaggedrag, d.w.z. de door huishoudens,
werkers, verkeersdeelnemers gemaakte

Leeuwarden, Loosdrecht, Midden Gelderland, Noord-Brabant, de Randstad,
Rotterdam, Rijnmond, Zeist en ZuidHolland. Voor de gemeente Amstelveen
kwamen onderzoekingen gereed met betrekking tot de woningbehoeften en de

ESB 22-7-1981

Helder, Het

Gooi,

Kampen,

bevolkingsontwikkeling. In opdracht

van de gemeente Beverwijk wordt onderzocht of de aanleg van een nieuwe
kade met voldoende diepgang voor zeeschepen economisch verantwoord is.
Ten behoeve van de gemeente Den Helder werd een beoordeling over bedrijfsvestigingen gegeven, terwijl voorts een
onderzoek werd gedaan naar de kosten
en baten van alternatieve lokaties ten
behoeve van de bevoorradingsvaart voor
,,off-shore”-activiteiten. Voor de gemeente Kampen werd gerapporteerd

over de werkgelegenheid. Ten behoeve
van de gemeente Leeuwarden kwam de
eerste fase van een onderzoek naar de
behoefte aan kantoorruimte gereed. In
opdracht van de gemeente Zeist js begonnen met een onderzoek, dat inzicht
moet geven in het aanbod van en de
vraag naar arbeidskrachten en in de
omstandigheden waardoor deze niet met
elkaar in overeenstemming zijn; de
behoefte van het bedrijfsleven aan terreinen en gebouwen wordt in het onderzoek betrokken. In opdracht van de
gemeente ‘s-Gravenhage en de Provinciale Planologische Dienst wordt een
vooronderzoek uitgevoerd naar de ontwikkeling van kantoorgebouwen in
Zuid-Holland.
Structuurschema
bedrijfsterreinen
Noord-Brabant, in opdracht van het
Bestuur van deze provincie, in samenwerking met het Economisch-Technologisch Instituut voor Noord-Brabant.

De resultaten van het onderzoek zijn
neergelegd in een deelrapport over de
ontwikkeling van de vraag naar en het
aanbod van arbeid per gewest, een deelrapport over de toekomstige behoefte
aan bedrijfsterreinen en een samenvattend en toelichtend hoofdrapport, dat
voorts beleidsimplicaties bevat.
De distributie-planologische onderzoekingen met betrekking tot MiddenGelderland, Rijnmond Zuid- West en het
centrum van Rotterdam werden voortgezet; met betrekking tot het winkelcentrum van Rotterdam is bovendien in
onderzoek voor welke categorieen consumenten het bezoek terugloopt en welke motieven er zijn dit centrum al dan

niet te bezoeken. Het beperkte winkelonderzoek voor de gemeente Loosdrecht
kwam gereed; een beperkt verkeersonderzoek werd daarbij uitgevoerd. De
gemeente Amersfoort gaf opdracht tot
een distributie-planologisch onderzoek
voor de gehele gemeente en voor een bedrijvenonderzoek voor de binnenstad.
Op verzoek van de gemeente Oostburg
is een onderzoek begonnen, dat ten doel
heeft inzicht te scheppen in de structuur
en de functie van het detailhandelsapparaat, de horeca en de dienstverlening, in
de invloed van het toerisme, in de opinie

en de wensen van de consument en in de
verkeersstromen en parkeerfaciliteiten.
Op verzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Konsumentenaangelegenheden wordt een vooronderzoek ingesteld ter beantwoording van
de vraag of wettelijke regelingen die
voor de detailhandel zijn getroffen (b.v.

minimumprijen, openingstijden), gunstig of ongunstig voor de consument
zijn.
Ontwikkeling en oorzaken van de

jeugdwerkloosheid, in opdracht van het
Ministerie van Sociale Zaken. Het onderzoek betreft de kwantitatieve betekenis van enige sociaal-economische groot-

heden voor de ontwikkeling van de
jeugdwerkloosheid. Na een schets van de
problematiek en het aangeven van de
709

onderzoeksopzet wordt het theoretisch
arbeidsmarktmodel voor jongeren ontwikkeld. Vervolgens wordt dit model
empirisch getoetst en wordt de betekenis

Onderzocht dient te worden aan welke
voorwaarden de verschillende constellaties in de steden dienen te voldoen, wil
Stadsverwarming in de praktijk tot eco-

van de verschillende grootheden voor de

nomisch aanvaardbare oplossingen leiden.

ontwikkeling van de jeugdwerkloosheid
nagegaan. Op basis van de daaruit verkregen resultaten zijn de berekeningen
uitgevoerd.

Verwijdering afvalstoffen, in opdracht
van het Ministerie van Volksgezondheid
en Milieuhygie’ne. Een rekenmodel werd

Optimalisering werkgelegenheid, onderzoek verricht in het kader van het

ontwikkeld ter vaststelling van de uit
maatschappelijk oogpunt meest geschik-

Nationaal Programma Arbeidsmarktonderzoek. Het doel van het onderzoek
betreft de mogelijkheden om door mid-

te wijze van verwijdering van afvalstoffen.
Theorie bepaling baten van het ver-

del van arbeidstijdverkortende maatregelen te komen tot herverdeling van de
werkgelegenheid. Het rapport bevat een
beschrijving van recente ontwikkelingen

voer, in opdracht van het Ministerie
van Verkeer en Waterstaat. De eerste

op de arbeidsmarkt, een overzicht van

van het verkeer en vervoer kunnen

theoretische benaderingen van arbeids-

worden bepaald, kwam gereed. Voorge-

tijdverkorting, een beschrijving en een
voorlopige evaluatie van de verschillen-

steld is dit model op zijn bruikbaarheid
te toetsen door het toe te passen op een

de vormen van arbeidstijdverkorting,
alsmede de ontwikkeling van een bedrijfsmodel waarmede de effecten van

aantal verkeers- en vervoermotieven en
-modi waarvoor in redelijke mate gegevens beschikbaar zijn.
Voorzieningsniveau voor het stadsvervoer, in opdracht van het Ministerie
van Verkeer en Waterstaat en in samenwerking met het Amerikaanse Institute

arbeidstijdverkorting kunnen worden

gesimuleerd. De toetsing van het model
dient het onderwerp van een vervolgonderzoek te zijn.
Werkgelegenheid woonwagenbewoners, in opdracht van het Ministerie van
Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk
werk. Na de verleden jaar gereedgekomen studie over de werkgelegenheidsproblemen van woonwagenbewoners,

kwam dit verslagjaar de analyse van de
woonwagentelling 1977 gereed, welke
inzicht geeft in de actuele en toekomstige
behoefte aan standplaatsen voor de
woonwagenbevolking en voorts de in-

ventarisatie van de behoefte aan sloopterreinen.
Arbeidsmarkt leerkrachten voortgezet
onderwijs, in opdracht van het Ministerie van Onderwijs en Wetenschappen.
Ten vervolge op een vooronderzoek zullen prognoses over een 10-jarige periode

worden opgesteld van de vraag naar en
het aanbod van genoemde leerkrachten.
Schaarste en beloningsverhoudingen
op verzoek van de Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid. In het
kader van het project ,,arbeid” van deze
Raad wordt assistentie verleend; met

name zal de werking van het loonmechanisme voor deelmarkten van de
bouwnijverheid worden onderzocht.

De volgende arbeidsmarktonderzoekingen werden eveneens voortgezet:
— de ,,case”-studies binnen het onderzoek ongeschoolde arbeid, in opdracht van het Ministerie van Sociale
Zaken;
— de arbeidsmarktontwikkeling in de
Nederlandse Zeehavengebieden, in
opdracht van de Commissie Zeehavenoverleg;
— de bouw van het kernmodel van de
arbeidsmarkt, in opdracht van de
Stuurgroep Nationaal Programma

Arbeidsmarktonderzoek.
Stadsverwarming, in opdracht van
het Ministerie van Economische Zaken.
710

fase van dit onderzoek, waarin een mo-

del is opgesteld waarmede de baten

of Public Administration. De studie was

gericht op de theorievorming ten aanzien
van de normen voor het voorzieningsniveau van het stadsvervoer met inbreng

van kennis over de structuur van de
Nederlandse steden.

Programma parkeeronderzoekingen,
in opdracht van het projectbureau Inte-

grale Verkeers- en Vervoerstudies van
het Ministerie van Verkeer en Waterstaat. Het onderzoek heeft tot doel een
programma op te stellen voor het verrichten van parkeeronderzoekingen,
waarbij de samenhang tussen de verschillende deelonderzoekingen gewaarborgd is.

Tijd- en reiskostenbudgetten verkeersdeelnemers, in opdracht van het Projectbureau Integrale Verkeers- en Vervoerstudies van het Ministerie van Verkeer
en Waterstaat. In verkeers- en vervoerstudies zijn reistijden en reiskosten belangrijke variabelen. Het wordt van belang geacht om naast tijdbudgetstudies
ook kostenbudgetstudies te analyseren.
Een voorstudie daartoe wordt verricht.
Energieprijzen en bestedingsmogelijkheden van consumenten, in opdracht
van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Konsumentenaangelegenheden.
Nagegaan dient te worden welke invloed
de stijgende energieprijzen hebben op
de bestedingsmogelijkheden van consumenten en welke bijdragen energietarieven en subsidies van energiebesparende
voorzieningen leveren aan energiebesparing bij behoud van het bestaande voorzieningenniveau.
Invloed van inflatie op de consumptie,
op verzoek van de Stichting Wetenschappelijk Onderzoek Konsumentenaangelegenheden. In dit vooronderzoek
over de gevolgen van de inflatie voor
de consumptieve mogelijkheden van

huishoudens (verschillende inkomenscategorieen) werden de mogelijkheden
voor verder onderzoek gemventariseerd.
Toekomstige ontwikkelingen in de
commerciele stuwende diensten, in opdracht van het Ministerie van Economische Zaken. Dit vooronderzoek had
ten doel de basis te leggen voor een
gefundeerde keuze van de activiteiten en
factoren, die in latere fasen van het onderzoek nauwkeurig dienen te worden
bestudeerd. Daartoe zijn de algemene
factoren die op de dienstensector in de
toekomst invloed zouden kunnen uitoefenen, geevalueerd en is enigermate
geanalyseerd welke factoren in de toekomst voor de diverse bedrijfsklassen
ter zake specifiek van beslissende invloed
kunnen zijn. Gezien de schaarste aan

statistisch materiaal en de breedte van
de vraagstelling heeft het vooronderzoek
vooral een inventariserend karakter en
is het ten dele van speculatieve aard.
Internationale verhandeling van diensten, in opdracht van het Ministerie van
Economische Zaken. De groeimogelijkheden van de export van diensten door
Nederland zullen worden onderzocht. In
deze eerste fase van onderzoek zullen
aard en kenmerken van internationaal
verhandelde diensten worden gemventariseerd en beschreven.
Investeringskosten woonwijken op
alternatieve lokaties, in opdracht van
het Ministerie van Volkshuisvesting en

Ruimtelijke Ordening. Deze studie bevat een raming van de investeringskosten van een wijk op alternatieve lokaties, die of aan de rand van een stad of
op enige afstand van de desbetreffende
stad liggen. De studie verschaft inzicht
in de invloed van alle factoren, die van
geval tot geval kunnen verschillen, op de
met de Stichting van een wijk gemoeide

investeringsbedragen.
Daarenboven
wordt inzicht gegeven in de extra kosten
van de overheid met betrekking tot het

vervoer bij verschillende afstanden van
de woonwijk tot de stad, bij verschillende aantallen woningen en bij verschillende constellaties met betrekking tot de in
de wijk aanwezige werkgelegenheid. De
studie maakt het in beginsel mogelijk
een voor de onderbrenging van een
gegeven aantal woningen bij de overheid
bestaande voorkeur voor een bepaalde
lokatie boven een andere te confronteren
met de voor beide lokaties geldende
(overheids- of lokale) prijs van een wo-

ning. De studie is mathematisch geformuleerd in een algemeen model, dat bestaat uit een fysiek model (ruimtebeslag
en bebouwing), het daaraan verbonden
kostenmodel en een verbindingsmodel
(aard en kosten van de verkeersverbinding tussen wijk en stad). Ten slotte zijn

in de studie een aantal scenario’s uitgewerkt, waaruit algemene conclusies zijn
getrokken.
Onderhoud woningen, in opdracht
van het Ministerie van Volkshuisvesting
en Ruimtelijke Ordening. In het voorjaar werd gerapporteerd over de resul-

Auteur