De afgelopen jaren groeide het aantal ontmoedigden op de arbeidsmarkt fors, ook nadat er geen sprake meer was van recessie. Het aantal ontmoedigden is slecht zichtbaar in de reguliere statistieken maar qua omvang zeker niet verwaarloosbaar.
688Jaargang 100 (4722) 19 november 2015
Steeds meer ontmoedigde terugtrekking van
arbeidsmarkt sinds crisis
ARBEIDSMARKT
I
n de afgelopen jaren is het aantal langdurig werk –
lozen aanzienlijk opgelopen, en ook de groep van
mensen is groter geworden die wel willen werken
en direct beschikbaar zijn voor betaald werk, maar
die ondanks dat niet (meer) op zoek zijn naar
werk. Langdurige werkloosheid wordt beschouwd als een
belangrijk maatschappelijk probleem, en het is bekend dat
dit ook op persoonlijk vlak grote gevolgen heeft. Mensen
die hun baan verliezen worden ongelukkiger (O’Donnell et
al. , 2014) en lopen het risico van een permanente terug val
in inkomen. Naarmate ze langer langs de kant staan, verlie –
zen ze meer van hun vaardigheden en worden minder aan –
trekkelijk voor werkgevers. Daardoor raken ze het contact
met de arbeidsmarkt kwijt en wordt het steeds lastiger voor
ze om werk te vinden. Echter, over hen die weliswaar willen werken en direct
beschikbaar zijn, maar niet meer op zoek gaan – bijvoor –
beeld omdat ze daar geen resultaat van verwachten – horen
we veel minder. Men zou bij deze groep kunnen spreken
van een ‘latente werkloosheid’. En doordat deze mensen
niet als werkloos worden meegeteld, wordt de werkloos-
heid ‘gedempt’ door de groei van deze niet meer actief naar
werk zoekende groep. Dit is een maatschappelijk probleem
dat mogelijk eerder groter dan kleiner wordt als mensen zich ontmoedigd afkeren van de arbeidsmarkt. De lang
–
durige werkloosheid wordt dan weliswaar lager, maar het
structurele arbeidsaanbod daalt en daarmee ook het groei-
potentieel voor de economie. In de Verenigde Staten is het feit dat mensen massaal
de arbeidsmarkt de rug toekeren de afgelopen jaren een be –
langrijk onderwerp van discussie geworden. De werkloos-
heid in de VS daalde weliswaar van 10 procent in oktober
2009 tot 5,5 procent in mei 2015, maar deze ogenschijn –
lijke verbetering is grotendeels toe te schrijven aan de daling
van de participatiegraad van 66 naar 63 procent (Krueger,
2015). En weliswaar is de werkgelegenheid gestegen, maar
veel minder dan de werkloosheid is gedaald. De langdurig
werklozen weten de weg naar de arbeidsmarkt niet meer te
vinden en trekken zich ontmoedigd terug.
ONTMOEDIGDEN MINDER CONJUNCTUURGEVOELIG
De vraag is nu in hoeverre dit verschijnsel ook in Nederland
optreedt. Volgens de officiële definitie is iemand werkloos
als hij of zij geen betaald werk heeft, daarnaar op zoek is
én daarvoor direct beschikbaar is. Mensen zonder betaald
werk die wel direct beschikbaar zijn maar niet actief op
zoek naar werk, gelden dus niet als werkloos maar worden
gerekend tot de niet-beroepsbevolking. In 2014 waren er 660.000 personen werkloos, van wie
389.000 kortdurig – dat wil zeggen korter dan een jaar –
en 250.000 langdurig. Verder is er van 21.000 mensen niet
bekend hoe lang ze al werkloos zijn. Daarnaast waren er nog
eens 363.000 personen die wel wilden werken, daarvoor ook
beschikbaar waren, maar die niet hebben gezocht. Binnen
deze groep van beschikbaren gaven 99.000 personen aan dat
ze niet hadden gezocht omdat ze daar weinig resultaat van
verwachtten. Deze groep laat zich adequaat omschrijven
met de benaming ‘ontmoedigden’. De rest heeft om andere
redenen niet naar werk gezocht, zoals verbondenheid met
de regio, vakantie of een partner met betaald werk.
MARLOES
DE GRAAF-ZIJL
Programmaleider
bij het Centraal
Planbureau
WENDY SMITS
Senior statistisch
onderzoeker bij het
Centraal Bureau
voor de Statistiek
FLORIS SNOEK
Werkzaam bij het
Centraal Planbureau
ROBERT
DE VRIES
Onderzoeker bij het
Centraal Bureau
voor de Statistiek
Wanneer mensen zich ontmoedigd terugtrekken van de arbeids-
markt daalt weliswaar de werkloosheid, maar dit betekent tegelij –
kertijd een lager groeipotentieel voor de economie. Het aantal ont –
moedigden in Nederland is de afgelopen jaren fors gegroeid. De
omvang van deze groep blijkt minder conjunctuurgevoelig te zijn
dan van werklozen en blijft groeien nu de recessie ten einde lijkt.
ESB Arbeidsmarkt
Arbeidsmarkt ESB
689Jaargang 100 (4722) 19 november 2015
0
5
0
1
0 0
1
5 0
2
0 0
2
50
3
0 0
3
50
4
00
4
50 Maal duizend
20 03 20 04 20 05 20 06 20 07 20 08 20 09 20 10 20 11 20 12 20 13 20 14
K ortd urig w er klo osL an gd urig w er klo osB es ch ik b aar, n iet g ez och t: o ntm oed ig dB es ch ik b aar, n iet g ez och t: o ver ig e red enen
Werkloosheid, zowel kortdurig als langdurig , blijkt
ook conjunctuurgevoeliger dan ontmoediging te zijn (zie
figuur 1). Na aanvang van de crisis nam eerst de kortdurige
werkloosheid toe, en na enige tijd ook de langdurige. Het
aantal ontmoedigden bleef echter in eerste instantie vrij
constant nadat de crisis was begonnen. Terwijl het aantal
werklozen vanaf 2009 sterk toenam, nam het aantal ont –
moedigden eerst nog af. Pas vanaf 2011 was er duidelijk een
toename van het aantal ontmoedigden.
PARTICIPATIEDALING GEMASKEERD
Het aantal ontmoedigden en anderen die wel werk willen
maar er niet naar zoeken, is evenals de langdurige werk –
loosheid nog steeds stijgende – terwijl de economie alweer
herstelt en de kortdurige werkloosheid afneemt. In beschei-
den mate is er in Nederland, net als in de Verenigde Staten,
sprake van een afnemende dan wel minder hard groeiende
werkloosheid als gevolg van terugtrekking. Hier uit het
zich echter niet, in tegenstelling tot in de VS, in een da –
ling van de participatiegraad. Toch kunnen we evenwel niet
uitsluiten dat in Nederland de structurele arbeidsparticipa –
tiestijging van met name vrouwen en ouderen (Euwals et al ,
2014) maskerend werkt op de participatiedaling als gevolg
van de crisis. Want de participatiegraad van mannen tussen
de 35 en 55 jaar is sinds 2010 al wel licht gedaald. Qua leeftijd en herkomst vertonen ontmoedigden en
langdurig werklozen duidelijke overeenkomsten. Onder
beide groepen zijn ouderen en allochtonen bijvoorbeeld
oververtegenwoordigd. De personen die direct beschik –
baar zijn, maar om andere redenen niet hebben gezocht,
zijn doorgaans jonger en lijken qua leeftijdsopbouw meer
op kortdurige werklozen. Bovendien zijn ze, net als kort –
durige werklozen, minder vaak allochtoon. Vergeleken met
werklozen is het aandeel vrouwen echter aanzienlijk groter,
zowel bij de ontmoedigden als bij de beschikbaren die om
andere redenen niet hebben gezocht. Ook zijn deze perso –
nen veel vaker laagopgeleid dan werklozen. Ongeveer een vijfde van de ontmoedigden en twee
vijfde van hen die om andere redenen niet zochten, heeft
nog nooit betaald werk gehad. Het gaat dan vooral om
nieuwkomers op de arbeidsmarkt, zoals schoolverlaters.
Ook vinden we onder de werklozen mensen die nog niet
eerder hebben gewerkt. Dat geldt voor 16 procent van de
langdurige en 30 procent van de kortdurige werklozen. Van
de ontmoedigden had een jaar eerder 8 procent nog betaald
werk, en 24 procent ervan was werkloos een jaar eerder; van
de personen die om een andere reden niet gezocht hadden
was dat respectievelijk 21 en 15 procent. Ontmoedigden
zitten ook relatief vaak al lange tijd zonder betaald werk.
Meer dan de helft heeft langer dan vier jaar geen betaald
werk gehad, tegenover iets meer dan een derde bij mensen
die om een andere reden niet zoeken. Van de kortdurige werklozen in 2013 had een jaar later
bijna 45 procent betaald werk. Ontmoedigden hebben de
minste kans op werk: 8 procent van hen had een jaar later
een betaalde baan. Van de personen die om een andere re –
den niet zoeken naar werk, heeft iets minder dan een kwart
binnen een jaar werk. Voor hen is dus de kans op werk vrij –
wel even groot als voor langdurig werklozen.
CONCLUSIE
Mensen die direct beschikbaar zijn voor betaald werk maar
er niet (meer) naar zoeken, bijvoorbeeld omdat ze daar geen
resultaat van verwachten, behoren niet tot de werklozen en
zijn daardoor dus minder zichtbaar in de reguliere statistie –
ken. En dat terwijl een terugtrekkend arbeidsaanbod een
lager groeipotentieel voor de economie tot gevolg heeft en
daarom een groter economisch probleem is dan werkloos-
heid zelf. De cijfers tonen aan dat de groep mensen die wel
voor werk beschikbaar is maar niet heeft gezocht, in Ne –
derland qua omvang zeker niet verwaarloosbaar is vergele –
ken met het werkloosheidscijfer. Verrassend genoeg blijkt
de omvang van deze groep minder conjunctuurgevoelig te
zijn dan de werkloosheid zelf. Ook in een hoogconjunctuur
zijn er mensen die niet naar werk zoeken omdat ze weinig
kans van slagen denken te hebben. Pas laat in een recessie
neemt het ontmoedigd zijn toe. Nu de recessie echter ten
einde lijkt, groeit het aantal ontmoedigden nog steeds. In
die zin gebeurt hier op kleine schaal wat er in de Verenigde
Staten in het groot gebeurt. Maar in tegenstelling tot de VS
betekent dat in Nederland geen daling van de algehele par –
ticipatiegraad, omdat deze daling wordt gemaskeerd door
een trendmatige participatie van vrouwen en ouderen.
LITERATUUR
Euwals, R., M. de Graaf-Zijl en A. den Ouden (2014) Arbeidsaanbod tot 2060. Den Haag: Cen-
traal Planbureau.
Krueger, A.B. (2015) What happens to the long-term unemployed? Forgotten, withdrawn,
but not gone. CPB lecture , 11 juni.
O’Donnell G., A. Deaton, M. Durand et al. (2014) Wellbeing and Policy. Londen: Legatum In-
stitute.
Bron: Enquête Beroepsbevolking
Ontwikkeling van werklozen en personen die
beschikbaar zijnFIGUUR 1