Schulden, milieu en
ontwikkeling
L.J.R. Scholtens en A.M.A. Vrind*
e schulden- en milieuproblematiek kunnen in Argentinië en Brazilië door
D
‘debt-for-nature’ swaps en in Bolivia en Ecuador door ‘debt-for-sustainable
development’ swaps worden verlicht. Van beide instrumenten wordt echter slechts
op beperkte schaal gebruik gemaakt, wegens ondoorzichtigheid van de markt, angst
voor inflatie en vrees voor verlies van souvereiniteit. Banken kunnen de marktwerking van de schuldenhandel deels zelf organiseren door heronderhandelingen
over de algemene leenvoorwaarden te beginnen. De houding van de lokale
autoriteiten is onjuist: van inflatoire effecten is nauwelijks sprake, en lokale
instanties behouden de beschikkingsmacht over de natuur en maatschappelijke
voorzieningen.
De gezamenlijke buitenlandse schuldenlast van ontwikkelingslanden
bedraagt ongeveer US $ 1.300
miljard!. Dit is gemiddeld bijna 40% van hun bnp
en ongeveer 175% van hun jaarlijkse exportopbrengsten. Uitgaande van het gegeven dat in 1991
de rente op de buitenlandse schuld gemiddeld zo’n
9% is en dat de schuld in circa tien jaar terugbetaald moet worden, is de schuldendienst van de
ontwikkelingslanden
jaarlijks ongeveer $ 260 miljard. Dit bedrag moeten de landen samen opbrengen om hun schuld niet te laten toenemen. Daartoe
volgen ze voornamelijk de groeistrategie van de industrielanden: een groei waarbij geen rekening gehouden wordt met het milieu. Deze conventionele
groeistrategie lijkt de problemen te verergeren.
Grondstoffen worden in versneld tempo gewonnen, zonder dat rekening gehouden wordt met regeneratiemogelijkheden.
Bij verdere bewerking tot
halffabrikaten of eindprodukten
gelden nauwelijks
veiligheids- en milieuvoorschriften.
Milieubescherming en -verbetering lijkt traditionele ontwikkeling
in de weg te staan. In directe zin betekent het dat
de hierin geïnvesteerde middelen niet elders aangewend kunnen worden. In indirecte zin verhoogt
het de prijS van de produkt en van het land en verslechtert de concurrentiepositie.
De traditionele groeistrategie is een doodlopende
weg, omdat het meestal meer kost om de additionele
milieuschade te herstellen dan aan extra inkomsten
gegenereerd kan worden. De roep om een duurzame
economische ontwikkeling wordt daarom steeds luider. Hierbij doelt men op economische veranderingen die het voortbestaan en de ontplooiing van mens
en milieu elders in de wereld èn voor latere generaties niet in de weg staan.
Milieuproblematiek in combinatie met schuldenproblematiek heeft geleid tot aandacht voor schuldencon-
versie in dienst van duurzame ontwikkeling, de debtfor-nature of debt-for-sustainable development
swaps2. In dit artikel zullen we nagaan in hoeverre
schuldenconversie kan helpen de snelle milieudegradatie in ontwikkelingslanden een halt toe te roepen
en de levensbehoeften van de armsten op een duurzame manier te bevredigen3. Daartoe gaan wij in op de
situatie in vier Latijnsamerikaanse landen: Argentinië,
Bolivia, Brazilië en Ecuador. Tevens belichten we de
factoren die het gebruik van de swaps belemmeren.
Schulden conversie
Schuldenconversie
is de omzetting van een (geherstructureerde) buitenlandse vordering op een schuldenland in een binnenlandse investering in een vermogensobject. De conversie van het private
gedeelte van de schuldenlast verloopt dikwijls via
de tweedehands schuldenmarkt, waar schuldvorderingen tegen kortingen verkrijgbaar zijn. Conversie
van het officiële gedeelte van de schuldenlast verloopt hoofdzakelijk via onderhandelingen
tussen officiële instanties, bij voorbeeld in de Club van Pa-
• Eerstgenoemde werkt bij de Universiteit van Amsterdam.
Laatstgenoemde schreef een scriptie over dit onderwerp.
1. Gegevens in deze alinea afkomstig uit: World Bank,
World Development Report 1991, Oxford University Press,
Oxford, 1990; IMF Survey, 6 januari 1992.
2. Zie H.M.A. lansen, Schuldenconversie
voor duurzame
ontwikkeling, Internationale Spectator, december 1989,
blz. 737-743; ].W. Arntzen, Third world debt, environment
and debt-for-nature swaps, Milieu, 1990, blz. 123-129.
3. Zie ook Friends of the Earth/Vereniging Milieudefensie,
Debt and environment in the third world, Amsterdam, augustus 1991; Owen Stanley Financial, Financial mechanisms lor development and the environment, Agence de
Coopération Culturelle et Technique, Parijs, oktober 1991;
S. George, The debt boomerang, Pluto Press, Londen, 1992.
rijs4. In de periode 1985-1990 werd voor circa $ 65
miljard aan schuld geconverteerdS.
Bij debt-for-nature (DIN) en debt-for-sustainable development (D/SD) swaps gaat het om transacties
waarbij een instantie schuldvorderingen van een
bank of overheid op een ontwikkelingsland met korting opkoopt of overneemt. De vorderingen worden
vervolgens door de centrale bank van het schuldenland omgezet in binnenlandse valuta. De aangeschafte lokale valuta moeten worden aangewend voor
programma’s die natuurbehoud en/of duurzame ontwikkeling mogelijk maken. Het gaat bij deze swaps
om een relatie tussen verschillende groepen:
• overheden van schuldenlanden waarvan de
schuld wordt opgekocht en waar natuurbehoud
en/of duurzame ontwikkeling gaat plaatsvinden;
• crediteuren; banken of overheden met vorderingen op de schuldenlanden;
• buitenlandse NGO’s die schuldeisers onder druk
zetten om gebruik te maken van D/N- en D/SDswaps en die contact leggen met schuldenlanden
met het oog op concrete projecten;
• NGO’s in de schuldenlanden
die (mede-) verantwoordelijk zijn voor begeleiding en uitvoering
van de projecten.
Tot de zomer van 1991 zijn er ongeveer twintig van
dergelijke swaps in uitvoering in twaalf landen: Bolivia, Brazilië, Costa Rica, Dominicaanse Republiek,
Ecuador, Filippijnen, Madagascar, Mexico, Peru, Polen, Soedan en Zambia. Tot vorig jaar is naar schatting $ 100 miljoen geconverteerd; ongeveer 0,15%
van het totaal geconverteerde bedrag. Mèt de programma’s die in uitvoering zijn is in totaal ruim $ 1
miljard gemoeid. Hiermee wordt een potentiële
schuldreductie bereikt van minder dan 0,1% van de
uitstaande schuld. Kopers van de schuld zijn onder
andere het Wereldnatuurfonds,
het ontwikkelingssecretariaat van de VN (UNDP), de Interamerikaanse
Ontwikkelingsbank
en landen als Nederland (ten
aanzien van Costa Rica) en Zweden 6
Vier Latijnsamerikaanse landen
In tabellen
2 zijn van Argentinië, Bolivia, Brazilië
en Ecuador kerncijfers opgenomen over externe
schuld, milieu en ontwikkeling. Voor alle vier landen geldt dat ze tot de categorie van de zwaarste
schuldenlanden gerekend worden door het IMF. De
absolute omvang van de schuld is erg hoog in Brazilië en Argentinië. In vergelijking met andere schuldenlanden, waar de schuld gemiddeld zo’n 40% van
het bnp bedraagt, drukt de schuldenlast relatief
zwaar op de economieën van Argentinië, Bolivia en
Ecuador. De langlopende schuld in de vier landen
bedraagt ruim 80% van de totale buitenlandse
schuld, terwijl het merendeel van de schuld luidt
aan buitenlandse particuliere crediteuren, behalve
in Bolivia. De debt-service ratio is relatief hoog vergeleken met andere schuldenlanden
waar deze ratio
ongeveer 20% is. Bij het oordeel over de kredietwaardigheid van de landen springt Brazilië er het
best uit. De meeste schuldenconversies
geschiedden tot op heden in Argentinië.
Het beleid van de overheden ten aanzien van schuldenconversie loopt sterk uiteen. De vier landen stellen slechts beperkte bedragen beschikbaar ten behoeve van D/N-D/SD programma’s, terwijl de
ESB 8-7-1992
ARG
Buitenlandse sclluld
In%vanGNP ” ,
Langl<;Jpende ,”SChuki,
OffJ.Ciële schuld (%) “
Private schuld (%) ,
Debt servÃŽcera
NotItinale waarde suldenconversie 1985 tiro 1990
Volgens overheidsprograroma’-sbeschikbaar
voor D!N & D/SD swaps
&ronn,ert;P.,p<>gsé,a.
“64.745,
119.7
y()~[)ros«!,.
53.229
,”18,6
ECD
BOL
4.359′,”111~
102,2,
… 11.311
24,1 -,,117,0
3.805 ‘ 90.29a:9.579
81;7/
. 27,0
38,6
‘81,4
18,3
73,0
61,4
36,1
31,3
31,3
36,2
830
60
4.378
477
1
Qebt-for:-fllluttireexçbanges. andblosphe-
re reserves’.MAB” Dtgest,lINESCO. oktober 199Q.blz. 88; World DeveIopment Report. Basic Economic Indicators, 1991, blz. 248.
noodzaak van dergelijke programma’s evident is: de
omvang en de kwaliteit van de natuurgebieden
loopt stelselmatig terug en de levensomstandigheden van grote groepen mensen zijn zeer slecht. Per
land verschilt evenwel de prioriteit die gelegd moet
worden gezien de uiteenlopende milieu- en ontwikkelingssituatie in de vier landen. Bolivia is het armste land als gekeken wordt naar het inkomen per
hoofd van de bevolking: een inwoner van Ecuador
is in dit opzicht twee maal zo rijk en iemand uit Argentinië of Brazilië ruim vier maal. Aan de hand van
de gegevens uit de tabellen 1 en 2 zetten we de mogelijkheden voor de uitvoering van D/N- en D/SDswaps per land op een rijtje.
Argentinië
Zowel de absolute als relatieve omvang van de Argentijnse schuldenlast is zeer groot. Meer dan 80%
hiervan bestaat uit private schuld, hetgeen betekent
dat er volop mogelijkheden zijn voor conversie via
de tweedehands schuldenmarkt. Tot op heden is het
Argentijnse aandeel in de schuldenconversie
het
grootst, maar hiervan maken D/N- en D/SD-swaps
nog geen deel uit. De algemene conversie is inmiddels stopgezet; alleen bij privatisering van staatsbedrijven speelt conversie nu nog een rol. De overheid heeft zich wel bereid getoond tot het aangaan
van D/N- en D/SD-swaps door een klein gedeelte
van de schuldenlast voor dergelijke transacties beschikbaar te stellen. Het betreft momenteel een bedrag van US $ 60 miljoen. De mogelijkheden voor
de uitvoering van de DIN-swap zijn qua omvang beperkter dan in de andere drie landen. Relatief gezien beschikt Argentinië over het laagste percentage
natuurgebied. Tabel 2 laat zien dat zowel scholing
als gezondheidszorg
relatief goed geregeld zijn. Op
het gebied van drinkwatervoorziening
voor het platteland zijn duurzame ontwikkelingsprojecten
het
meest noodzakelijk. De mogelijkheden voor beide
soorten swaps zijn aanwezig, maar er lijkt het meest
behoefte te zijn aan DIN-swaps.
4. S. Fischer, I. Husain, Managing the debt crisis in the
1990s, Finance & Deve/opment, vol. 27, juni 1990, blz. 2427.
5. Latin Finance, nummer 16, april 1990, blz. 11.
6. Owen Stanley Financial, op.cit., blz. 57-71.
Tabel 1. Kerngegevens
schuld Argentinië. Bolivia,
Brazilië, Ecuador per ultimo
1989 (bedragen in miljoenen US dollar)
stelling getoond en schuld beschikbaar gesteld ten
bedrage van $ 300 miljoen. Brazilië heeft een enorm
potentieel voor D/N.swaps, vooral door haar grote
oppervlak aan tropisch regenwoud. Daarnaast is er
op het gebied van scholing en gezondheidszorg gro.
te behoefte aan ondersteunende
projecten.
Ecuador
a.Percentage
1985. b. Percentage vtiiligdélnkwater stadlplattelaRd ià l985. c. Gemiddelde
kindersterfit: (“f; j~r) ~tl9OQ
.
.
1990 (Neder-
land • 17)~d..:~p1ÎddeldefeVéri$ierw
rlOde1985-
1990 (Neck:f~
– 76). e. Mp ~,’
,
US t-incl990
(NL”: 1{.;!3,Q). j.;Score ‘én rang van 113 fa’f14eriop een Sëh.l +.in ()tot 100
(N~(I~sÇ9J;ct8;.óèn.tai1g5).”
,,’., ‘. ‘. .•..
‘
Bronnen:’
WQi:J{rDevelepmerlt Report
19!?Q-1991;
1991;, WO~idR~
Instttution€lll~vestor. september 1~1..
‘
Bolivia
Tabel 2. Kerngegevens over
de milieu- en
ontwikkelingssituatie van
Argentinië,
Bolivia, Brazilië en Ecuador
De Boliviaanse schuldenlast bestaat grotendeels uit
officiële schulden. Voor conversiemogelijkheden
zal
Bolivia zich dan ook moeten wenden tot officiële cre.
diteuren. Tot op heden zijn er weinig conversies met
Boliviaans schuldpapier uitgevoerd, mede door het
geringe vertrouwen in de cocaïne.economie.
Bolivia
was in 1987 voortrekker met de eerste D/N.swap,
waarmee een schuldreductie van $ 650.000 bewerkstelligd werd. Momenteel is de overheid terughoudend en wordt er nog maar zeer weinig schuld beo
schikbaar gesteld voor nieuwe transacties.
Participatie van financiële instellingen is wettelijk
beperkt. Voor de D/N.swaps biedt het land genoeg
mogelijkheden. Daarnaast is er in Bolivia dringend
behoefte aan scholing (met name voor de alfabetise.
ring van vrouwen) en uitbreiding van de gezond.
heidszorg. De armoede onder een groot gedeelte
van de bevolking is enorm. Een zeer groot probleem
is het gebrek aan internationaal vertrouwen. De Boli.
vianen moeten vertrouwen zien te kweken bij officio
ele instanties om conversieprogramma’s
tot stand te
brengen. Indien dit lukt biedt het land zowel voor
D/N- als D/SD.swaps volop mogelijkheden.
Brazilië
Absoluut gezien is de Braziliaanse omvang van de
schuldenlast enorm, maar in verhouding tot het bnp
drukt de last veel minder zwaar op de economie
dan in de andere drie landen. Ruim driekwart van
de schulden is commercieel van aard, zodat ook
voor Brazilië goede mogelijkheden zijn weggelegd
via de tweedehands schuldenmarkt. Internationaal
gezien geniet Brazilië de grootste kredietwaardigheid, hetgeen een positieve bijdrage aan conversie.
mogelijkheden levert. Uit angst voor hyperinflatie is
het algemene conversieprogramma
in 1989 sterk beo
perkt. Buiten de centrale bank om blijft evenwel
niet-officiële conversie plaatsvinden. Tot op heden
hebben er nog geen D/N- en D/SD.swaps plaats ge.
vonden, maar recentelijk heeft de overheid belang.
De omvang van de Ecuadoriaanse schuld is relatief
zeer groot. Voor reductie van de schuld is Ecuador
aangewezen op zowel de commerciële secundaire
markt als op officiële instanties. Het schuldencon.
versieprogramma is er gericht op sociale en culturele projecten en op het milieu. Ook uit de omvang
van het beschikbaar gestelde bedrag voor conversie.
doeleinden ($ 150 miljoen per halfjaar in totaal),
valt af te lezen dat de overheid een zeer positieve
houding tegenover dergelijke swaps inneemt. Tot
op heden zijn er twee DIN-swaps uitgevoerd. Beide
transacties werden gesponsord door het Wereldnatuurfonds en samen leidden ze tot een schuldreduc.
tie van $ 10 miljoen. Dank zij de twee D/N.swaps
valt een gedeelte van het land reeds onder bescher.
ming. De mogelijkheden voor DIN-swaps zijn daar.
door beperkter dan in de drie andere landen. Op ge.
bied van scholing, drinkwatervoorziening
en
gezondheidszorg is er daarentegen dringend behoef.
te aan financiële steun. Het blijkt dat er mogelijkhe.
den zijn voor beide instrumenten, maar dat een ac.
cent op D/SD-swaps gelegd moet worden gezien de
omvang van reeds beschermd gebied. Ervaring en
bereidheid van de lokale overheid zijn aanwezig,
hetgeen goede toekomstperspectieven
biedt.
Beperkende
factoren
De gevolgen van D/N- en D/SD-swaps kunnen zo.
wel een positieve als een negatieve uitwerking op de
verschillende participanten hebben. Hier bespreken
we vier factoren die in het algemeen relevant geacht
worden voor het welslagen van de swaps: de prijs,
inflatie, nationale soevereiniteit en de juridische en
fiscale bepalingen. De prijs en de bepalingen zijn
doorslaggevend voor de baten en de kosten voor de
verschillende partijen; inflatie en het verlies aan soevereiniteit zijn mogelijke kosten voor het land waarin de conversie plaatsvindt.
Prijs
Schuldenconversies worden verricht met schulden
die op de tweedehandsmarkt
verhandeld worden.
Deze markt beperkt zich tot de verhandeling van
commerciële schulden; officiële schulden kunnen
niet op dergelijke wijze worden gereduceerd. De
schuldenlanden zijn ruim 45% van hun langlopende
schulden verplicht aan officiële crediteuren. Tot nu
toe zijn deze crediteuren erg terughoudend met
schuldenconversie,
zij beperken zich hoofdzakelijk
tot herstructurering. Voor een conversie met behulp
van officiële schuld dienen overheden zelf de prijs
van hun vordering te bepalen. Daarbij baseren zij
zich vaak op de marktprijs. De schuldenmarkt is echo
ter verre van perfect en het is uiterst moeilijk om
vast te stellen wat een optimale prijs is voor de
schuld van een land. De verdeling van de kosten en
de baten is daarom weinig inzichtelijk. Dat geldt
ook voor de gevolgen van een swap op de waarde
van de bestaande schuld. Conversie kan leiden tot
een hogere marktprijs voor de resterende schuld.
Zowel banken als schuldenlanden
verkeren hierbij
in enkele klassieke prisoner’s dilemma’s7.
Inflatie
Voor de financiering van een schuldenconversie
moet in het desbetreffende schuldenland lokale valuta worden opgebracht. De wijze van financiering
wordt door de centrale bank bepaald. Financiert de
centrale bank de conversie door additionele geldcreatie dan kan de inflatie stijgen. De meeste swaps
zijn gefinancierd met obligatieleningen, waardoor de
toename van de geldhoeveelheid over meerdere jaren gespreid wordt en het risico van een opwaartse
druk op het prijspeil vermindert8 De overheid moet
ook kosten maken voor het opzetten en uitvoeren
van de programma’s. De mogelijke versnelling van
de prijsontwikkeling door schuldenconversie
lijkt in
de praktijk van gering belang. De gemiddelde stijging van de consumptieprijzen
in de vier onderzochte landen bedroeg in 1990 1.350 procent9!
Soevereiniteit
In het schuldenland kan de vrees ontstaan dat
grondgebied onder controle komt van het buitenland. Daarom zijn de regeringen vaak zeer karig met
het toestaan van conversieprogramma’s.
De nationale wetgeving blijft echter steeds van toepassing op
activiteiten van buitenlanders binnen de landsgrenzen. Verder worden de meeste D/N- en D/SD-swaps
uitgevoerd in onderiing overleg met nationale organisaties en berust de feitelijke uitvoering en het beheer bij deze organisaties. De conversies leiden niet
tot het verkopen of tot leasing van de natuurlijke
hulpbronnen aan het buitenland. Dit is een belangrijk verschil met andere schuldconversies.
De beste
waarborg voor het handhaven van de soevereiniteit
lijkt een adequate milieuwetgeving en sociale zekerheid en handhaving en uitvoering daarvan.
juridische enfiscale bepalingen
De commerciële leningen aan de schuldenlanden zijn
vaak verstrekt door bankconsortia. Op zulke leningen
zijn talloze clausules van toepassing om de risico’s
voor de deelnemende banken te beperken. Er zijn bij
voorbeeld clausules over het overdragen van de
(deel)lening, over terugbetaling, vervroegde betaling,
of gedwongen terugbetaling. Met name de zogenaamde ‘repayment sharing clause’ is knellend, omdat hiermee banken die meedoen aan een schuldenconversie
in een voordeelpositie geplaatst worden tegenover de
andere leden van het consortium. Eerst moet dus een
uitgebreide portefeuilleaanpassing
van leningen aan
schuldenlanden plaatsvinden. Daarnaast is de fiscale
behandeling van voorzieningen voor leningen aan
schuldenlanden een obstakel. Banken mogen van de
fiscus hun resultaat verminderen met voorzieningen
voor dergelijke leningen. Deze voorzieningen zijn onbelast en bedoelt als voorzorgsmaatregel. De nominale waarde van de vordering op het schuldenland verandert niet, terwijl de fiscus vennootschapsbelasting
misloopt. Deze faciliteit moedigt banken niet aan om
met swaps hun verwachte verlies werkelijk te nemen.
Besluit
De vraag uit de inleiding blijkt met een voorzichtig
‘ja, maar …’ beantwoord te moeten worden. D/N-
ESB 8-7-1992
en D/SD-swaps lijken nuttig om cie milieu- en ontwikkelingsproblemen
op een harmonieuze manier
tot een oplossing te brengen. De bijdrage aan het
verminderen van armoede en natuurvernietiging
met D/N- en D/SD-swaps is tot op heden beperkt
en verschilt van land tot land. Uit ons overzicht
blijkt dat Argentinië en Brazilië met de swaps zich
het best vooral op natuurbescherming
kunnen richten, terwijl in Bolivia en Ecuador vooreerst verbetering van de levensomstandigheden
van de mensen
geboden is. De bestaande mogelijkheden lijken niet
onbenut gelaten te mogen worden. Daarvoor is de
armoede te groot en de toestand van het milieu te
alarmerend.
De beperkingen bij het gebruik van D/N- en D/SDswaps lijken vooral gelegen in de houding van
nationale autoriteiten, die slechts in beperkte mate
vergunningen willen afgeven voor deze conversieprogramma’s, en in het regulatoire kader rond de
schulden. De regeringen vrezen inflatie en buitenlandse invloed. Dit lijkt niet terecht. De potentiële bijdrage aan de inflatie is tot dusver uiterst miniem, terwijl juist bij D/N- en D/SD-swaps de zeggenschap
van nationale instellingen groot blijft. De clausules
bij leningen aan schuldenlanden zijn moeilijk te veranderen voor bestaande leningen. Hier is een belangrijke rol weggelegd voor de tweedehands schuldenrnarkt, waar schuldeisers hun vorderingen kunnen
verhandelen. Verbetering van de marktwerking van
de schuldenhandel is geboden. Banken kunnen dit
deels zelf organiseren door heronderhandelingen
over de algemene voorwaarden te beginnen. Ook
ligt er een taak voor de BIS, die aanbevelingen doet
aan officiële toezichthouders over de behandeling
van risico’s. Een eerste mogelijkheid is aanpassing
van de risicograad van leningen aan landen met op
duurzame ontwikkeling gerichte schuldenconversieprogramma’s. De fiscale benadeling van het gebruik
van swaps tegenover het treffen van voorzieningen
hoeft evenmin van blijvende aard te zijn. In plaats
van het onbelast laten van voorzieningen voor landenrisico bij handhaving van de nominale waarde
van de vordering zouden herwaarderingen van de
portefeuille direct ten laste/gunste van de winst- en
verliesrekening gebracht kunnen worden. Hiermee
wordt een adequater inzicht in de vorderingen en
verplichtingen van financiële instellingen verkregen.
Concluderend blijkt dat de beperkingen minder knellend gemaakt kunnen worden door informatieverschaffing en door beleidswijzigingen bij de betrokkenen. Als dit geschiedt kan het gebruik van D/N- en
D/SD-swaps de huidige figurantenrol ontstijgen en
kan het een meer substantiële bijdrage gaan leveren
aan het verzachten van de schulden-, milieu- en ontwikkelings pro blema tiek.
Bert Scholtens
Anne-Marth Vrind
7. Zie M.O. Michaud, The Markowitz optimization enigma:
is optimized optimal, Financial Analystjournal, jg. 45,
1989, blz. 32-45; J.J. Rotemberg, Sovereign debt buybacks
can lower bargaining costs, journalof International
Money and Finance, jg. 10, 1991, blz. 330-348.
8. M. Potier, Swapping debt [or nature, OESOOhserver,
nr. 165, augustus/september
1990, blz. 17-20.
9. IMF, International Financial Statistics, december 1991.